[ad_1]

Sinds de lancering in november 2021 maken al 120 partners in de sport en 22 gemeenten met in totaal 2,9 miljoen inwoners gebruik van Sport NL Groen. Met de aanvragen tot nu toe, kan er jaarlijks al zo’n 600 ton CO2 en 1.400.000 euro aan energiekosten bespaard worden. En met behulp van gratis energiecoaches kan dit aantal de komende maanden nog veel verder toenemen.

Sportsector staat voor een grote uitdaging

De sportsector staat voor een grote uitdaging. Niet alleen de coronacrisis hakt er momenteel hard in bij sportclubs, ook de energierekening doet een aardige duit in de zak. De gas- en energieprijzen zijn de afgelopen maanden enorm gestegen en veel sportclubs hebben de eerste energierekening van het jaar inmiddels ontvangen. Bij een deel van de clubs zijn de kosten ongeveer verdubbeld ten opzichte van vorige maand. Hoog tijd dus om de energielasten structureel omlaag te brengen. Want zo houden we de sport toekomstbestendig.

Verduurzamen met behulp van Sport NL Groen en gratis energiecoach

Om sportclubs en ondernemers een duwtje in de rug te geven, werd Sport NL Groen gelanceerd. Gerben van Hardeveld, programmamanager Sportinfrastructuur bij NOC*NSF: ‘We zien de vraag naar verduurzaming toenemen bij sportclubs, want hiermee kunnen de energiekosten structureel worden verlaagd. Maar we zien ook dat het soms lastig is om door de beschikbare maatregelen, subsidies en financieringsmogelijkheden heen te navigeren. Daarom is Sport NL Groen in het leven geroepen: een online tool waar je gratis advies krijgt voor de verduurzaming van je sportclub, met inzicht in alle subsidies en de goedkoopste leningen. Maar dat is nog niet alles, want tot 1 juli 2022 kunnen sportverenigingen en sportondernemers via de tool ook een gratis energiecoach aanvragen ter waarde van 750 euro.’

Paul Steinpatz van de Hilversumse Sportvereniging Wasmeer maakte recent met zijn club al gebruik van zo’n gratis energiecoach. Paul legt uit waarom: ‘Ons nieuwe duurzame clubhuis heeft in 2017 de deuren geopend. Daarna wilden wij nog een stap verder gaan en zijn we samen met een energiecoach van De Groene Club de mogelijkheden gaan bekijken. Naast ledverlichting is toen geadviseerd om via een BOSA subsidie ook te investeren in zonnepanelen. Die zijn in juli 2021 geplaatst en daarmee hebben we al ruim 1500 euro op de energierekening bespaard. Daarnaast kunnen wij sinds afgelopen Kerst ook stroom teruggeven aan het net. Dat is lekker voor de clubkas.’

Al 600 ton CO2 en 1.400.000 euro besparing gevonden

Vanaf het moment dat de tool gelanceerd werd afgelopen november, weten sportbonden, clubs en sportondernemers de tool te vinden. Inmiddels stromen de aanvragen binnen en zijn er al diverse energiecoaches en concrete offertes aangevraagd. ‘Met de aanvragen die tot nu toe via de tool zijn aangevraagd, kan er jaarlijks al 600 ton CO2 en 1.400.000 euro bespaard worden bij sportaccommodaties. En dat is pas het begin, want steeds meer sportaccommodaties vinden hun weg naar Sport NL Groen’, vertelt Bram Adema, die Sport NL Groen ontwikkelde met zijn bedrijf CFP Green Buildings.

Ook sportondernemer Bart Wesseling wist zijn weg naar Sport NL Groen te vinden. ‘Ik was aangenaam verrast toen ik zag dat mijn dansschool in Sport NL Groen stond. Binnen een paar minuten kreeg ik meteen interessante inzichten. Zo zag ik dat ik nog een enorme besparing kan realiseren met dakisolatie, zo’n 24.000 euro per jaar. Ik zou dus alle sportondernemers aanraden om te onderzoeken of er maatregelen zijn die besparing opleveren. Als ondernemer kijk je toch naar de kosten en ik denk dat velen verbaasd zullen zijn over hoe snel maatregelen zijn terugverdiend.’

Ook gemeenten vinden hun weg naar Sport NL Groen

Naast sportclubs en sportondernemers, maken ook 20 gemeenten inmiddels al gebruik van Sport NL Groen. Via de tool krijgen zij inzicht in alle sportaccommodaties binnen hun gemeente. Op die manier kunnen ze zelf een routekaart opstellen voor het verduurzamen van het sportvastgoed dat in eigendom is van de gemeente. Zo maakt lanceergemeente Den Haag al veelvuldig gebruik van Sport NL Groen. Hilbert Bredemeijer, wethouder Sport bij Gemeente Den Haag, licht toe: ‘Den Haag is de lanceergemeente en daar ben ik ontzettend trots op. We staan nu op een punt waarop we de sport klaar kunnen maken voor de toekomst en daarin spelen duurzaamheid en financiële gezondheid een belangrijke rol. Sport NL Groen sluit daar heel goed bij aan. Je kunt als gemeente dankzij de tool heel goed zien wat ervoor nodig is om je goed voor te bereiden op de toekomst, zowel op korte en lange termijn. Dus ik zou, als lanceergemeente, iedere andere gemeente op willen roepen om ook gebruik te maken van Sport NL Groen.’

Aan de slag met verduurzamen met Sport NL Groen

Via aangesloten sportclubs en gemeenten hebben tot nu toe al meer dan 2,5 miljoen mensen direct of indirect te maken met Sport NL Groen. Rob Berbee van ALTV Daisy vertelt waarom hij met zijn tennisclub gebruik maakt van Sport NL Groen: ‘Met Sport NL Groen kan een club een duurzaamheidswens concreet maken en kan het bestuur deze informatie gebruiken in het beslissingsproces, bijvoorbeeld bij een ALV. Ik zie bovendien mogelijkheden waar we als club nog niet bij hadden stilgestaan. Sommige processen zijn best complex en met behulp van Sport NL Groen wordt alles gestructureerd en daardoor veel inzichtelijker.’

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Het allereerste onderzoek van de door de VN gesteunde SME Climate Hub wijst erop dat het midden- en kleinbedrijf (mkb) extra middelen en begeleiding nodig heeft om de koolstofuitstoot te verminderen. Uit nieuw onderzoek blijkt dat de helft van de kleine bedrijven de uitstoot meet en dat 60% plannen heeft om deze te verminderen. Twee derde van de kleine ondernemers vreest echter dat zij niet over de juiste vaardigheden en kennis beschikken om de klimaatcrisis het hoofd te bieden. De belangrijkste redenen die kleine bedrijven aanvoeren om klimaatmaatregelen uit te stellen zijn het gebrek aan vaardigheden en kennis (63%), financiering (48%) en tijd (40%). Ongeveer 70% van het mkb heeft externe financiering nodig om de uitstoot sneller of zelfs überhaupt te verminderen. Toch heeft slechts een derde van de mkb’ers een financiële tegemoetkoming aangeboden gekregen om de uitstoot te verminderen.

Het mkb vertegenwoordigt 90% van het bedrijfsleven wereldwijd en heeft invloed op de levensomstandigheden van meer dan 2 miljard mensen. Door middel van dit onderzoek en de tools die beschikbaar zijn op de SME Climate Hub, wil het initiatief het mkb in staat stellen om klimaatmaatregelen te nemen.

De SME Climate Hub – een door de VN gesteund initiatief dat kleine en middelgrote bedrijven helpt gedegen klimaatmaatregelen te nemen en mee te doen aan de ‘Race to Zero’ van de Verenigde Naties – heeft via een enquête onderzocht wat mkb-bedrijven ervan weerhoudt hun koolstofuitstoot te verminderen. De SME Climate Hub voerde de enquête uit onder 194 van zijn leden, goed voor een representatieve steekproef van bedrijven over de hele wereld, in allerlei sectoren, van alle groottes en in alle inkomensgroepen.

Uit de enquête blijkt dat kleine bedrijven de strijd tegen de klimaatverandering aangaan, maar vaak niet over de nodige middelen beschikken om doeltreffende maatregelen te nemen. Acht van de tien deelnemers beschouwen emissiereductie als een “hoge prioriteit”, maar slechts 60% van hen heeft een plan voor emissiereductie. Op de korte termijn zetten deze bedrijven zich in om hun uitstoot van broeikasgassen te verminderen door het energieverbruik en afval te verminderen (82%), werknemers voor te lichten (64%) en faciliteiten en apparatuur te verbeteren (52%).

Klimaatactie verbetert de veerkracht van bedrijven – en steeds meer mkb-bedrijven zien er de voordelen van in. Kleine bedrijven nemen klimaatmaatregelen om hun reputatie te verbeteren (73%), zich van concurrenten te onderscheiden (61%) en aan de verwachtingen van klanten te voldoen (42%). Een grote meerderheid van 96% noemt echter als belangrijkste motivatie om klimaatactie te ondernemen dat het ”het juiste is om te doen”.

Zelfs kleine bedrijven die zich bewust zijn van hun milieu-impact en de voordelen van koolstofreductie, beschikken vaak niet over de middelen om actie te ondernemen. Dit is een extra barrière voor bedrijven die nog niet actief deelnemen aan het debat. De meest genoemde belemmering voor actie is een gebrek aan vaardigheden en kennis, genoemd door 63% van de ondervraagde bedrijven. Het kan daarbij gaan om voorlichting over waar en hoe te beginnen, basiskennis over de rol van het mkb of de beschikbare tools om hen op weg te helpen. De tweede meest voorkomende belemmering is financiering, genoemd door bijna 50% van de bedrijven. Tegelijkertijd geeft 69% van de mkb-bedrijven aan dat toegang tot externe financiering noodzakelijk is om hun emissies sneller of überhaupt te verlagen. Slechts een derde van de mkb’ers heeft een financiële prikkel gekregen om de emissies te verlagen, en slechts 8% van de mkb-eigenaars kreeg steun van hun bank.

Image

Om de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs te halen en de meest schadelijke gevolgen van de klimaatverandering te voorkomen, is het essentieel dat kleine en middelgrote bedrijven in staat worden gesteld hun koolstofuitstoot te verminderen. Kleine en middelgrote ondernemingen worden doorgaans geclassificeerd als bedrijven met minder dan 250 werknemers. Hoewel de impact van één mkb-bedrijf op het klimaat misschien klein lijkt, is het cumulatieve effect flink. Het mkb vertegenwoordigt 90% van het bedrijfsleven wereldwijd. Ze maken ook integraal deel uit van de supply chains van grotere bedrijven, en vallen onder de Scope 3-emissiecategorie.

“Op individuele schaal heeft elk klein bedrijf een relatief bescheiden koolstofvoetafdruk”, zegt María Mendiluce, CEO van de We Mean Business Coalition, een van de oprichters van de SME Climate Hub. “Maar samen hebben deze kleine bedrijven een enorme impact – zowel op de planeet als op hun gemeenschappen. Om de gevolgen van klimaatverandering te beperken en een rechtvaardige toekomst te realiseren waarin niemand wordt achtergesteld, is het absoluut noodzakelijk dat elk bedrijf, van elke grootte, de instrumenten heeft die nodig zijn om klimaatactie te ondernemen.”

Drie tools waarmee mkb-bedrijven hun koolstofuitstoot kunnen verminderen

Via de SME Climate Hub kunnen bedrijven die ‘netto nul’ nastreven, toegang krijgen tot tools en ondersteuning om hun uitstoot te meten, te rapporteren en te verminderen.

“Het belangrijkste is om de eerste stap te zetten. Elke organisatie is onderdeel van de reis en elke stap vooruit is belangrijk”, zegt Kristian Rönn, CEO en mede-oprichter van Normative, de officiële softwareleverancier voor de SME Climate Hub. “We moeten nu starten met het meten van onze impact, want meten is weten”, concludeert Kristian Rönn.

Met de Industry CO2 Insights tool, ontwikkeld door Normative, kunnen bedrijven hun emissieprofiel begrijpen door inzicht te krijgen in de CO2-voetafdruk van bedrijven in dezelfde sectoren en regio’s. De SME Climate Hub biedt ook een rapportagekader dat is ontwikkeld in samenwerking met NormativeCDP, en de Exponential Roadmap Initiative, waarmee bedrijven hun voortgang kunnen rapporteren en bijhouden. Via Climate Fit, een stapsgewijs educatief hulpmiddel dat is ontwikkeld door het University of Cambridge Institute for Sustainability Leadership (CISL) en Business for Social Responsibility, leren kleine bedrijven praktische vaardigheden en doen ze kennis op om hun koolstofuitstoot te verminderen.

“We hebben de SME Climate Hub opgezet als een hulpmiddel dat toegankelijk is voor kleine bedrijven over de hele wereld om hen te helpen in hun reis om in 2050 of eerder netto nul te bereiken”, legt María Mendiluce uit.

“Ons doel met de SME Climate Hub is om miljoenen mkb-bedrijven te helpen bij het ontwikkelen van klimaatactieplannen – en om hen een commerciële stimulans te geven om dit te doen. Wij geloven dat de SME Climate Hub een belangrijke rol kan spelen in de race naar een netto nul-toekomst”, zegt Johan Falk, medeoprichter van de SME Climate Hub en hoofd van het Exponential Roadmap Initiative.

Over de onderzoeksmethode

De SME Climate Hub heeft de enquête in juli en augustus van 2021 gehouden. De enquête werd via e-mail verspreid onder kleine en middelgrote bedrijven die zijn aangesloten bij de SME Climate Hub. Er waren in totaal 194 respondenten.

Over de SME Climate Hub

De SME Climate Hub is een initiatief van de We Mean Business Coalition, het Exponential Roadmap Initiative, de United Nations Race to Zero-campagne en de International Chamber of Commerce. In samenwerking met Normative en het Net Zero-team van de Universiteit van Oxford, biedt de SME Climate Hub tools en middelen om het mkb te helpen zich in te zetten voor het klimaat, actie te ondernemen en hun vooruitgang op het gebied van emissiereductie te meten. Dankzij dit partnerschap kan het mkb zich aansluiten bij de Race to Zero-campagne van de Verenigde Naties – een internationale campagne die een ongekende coalitie van partijen uit de reële economie en 120 regeringen samenbrengt, die zich ertoe hebben verbonden om uiterlijk in 2050 een netto-nulemissie te bereiken.

 

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Een Europese of Nederlandse CO2-belasting treft de Nederlandse economie in vrijwel gelijke mate. Maar onze economie profiteert juist van een internationale belasting. Zo blijkt uit het onderzoek van ABN AMRO Bank, MN, PGGM, de Volksbank en initiatiefnemer Rabobank van een werkgroep van het Platform voor Duurzame Financiering, Zij hebben daarbij gekeken naar verschillende scenario’s, waaronder de invoer van een nationale, Europese of internationale CO2-belasting.

Conclusies onderzoek

Conclusie van het onderzoek ‘The impact of carbon pricing’ is dat een Europese of Nederlandse CO2-belasting de Nederlandse economie vrijwel hetzelfde treft, maar dat onze economie juist profiteert van een internationale belasting. Daarnaast geeft het onderzoek aan dat goede data nodig zijn voor de introductie van een CO2-belasting en dat emissies op granulair niveau beschikbaar moeten zijn. Om de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs te kunnen halen, is bovendien een bredere benadering nodig. Zo moet er naast de prijs van emissie en emissiereductie ook meer gekeken worden naar behoud van biodiversiteit.

Economische impact

Het maakt geen groot verschil of een CO2-belasting alleen in Nederland wordt ingevoerd of in de ‘EU+’ (de Europese Unie plus het VK, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland). De impact op het Nederlandse bbp van een Nederlandse of Europese CO2-belasting van ongeveer 90 euro is bijna hetzelfde: respectievelijk een 2,5% en 2,6% lager bbp in 2030 ten opzichte van het basispad. Dat blijkt uit een macro-economisch onderzoek door de werkgroep. Indien dezelfde CO2-belasting in de EU+ en de grote economieën zoals de VS, China, Canada, Japan en Australië wordt ingevoerd, dan profiteert een aantal sectoren in Nederland hier juist van. Het gaat dan bijvoorbeeld om dienstensectoren, de bouw, machines en elektronica. Daarnaast laat het onderzoek zien dat sectoren met een hoge uitstoot zoals elektriciteit, luchtvaart en chemiebedrijven, het hardst worden geraakt als ze belasting moeten betalen over hun uitstoot.

Uitstoot berekenen voor landbouw- en levensmiddelensector blijkt complex

Het onderzoek gaat ook in op de potentiële impact van een CO2-belasting voor landbouw- en levensmiddelensectoren. De onderzoekers concluderen daarbij dat het op dit moment nog complex is om de uitstoot van broeikasgassen op het niveau van individuele landbouwbedrijven accuraat te meten. Er bestaat nog geen breed geaccepteerde norm voor een CO2-berekening, omdat er rekening moet worden gehouden met veel variabelen zoals grasland, stal, mest, dieren en machines. Het is belangrijk dat daar verder onderzoek naar wordt gedaan, aldus de auteurs.

Toegang tot data en stimuleren van nieuwe technologieën

Het rapport laat ook zien dat goede toegang tot informatie over CO2-uitstoot door bedrijven en het stimuleren van nieuwe technieken met overheidsbeleid, zoals met het Fit for 55-plan van de Europese Commissie, belangrijke voorwaarden zijn voor de transitie naar een groene economie.

Voor het bereiken van de Parijs doelen is meer nodig

Ten slotte stellen de auteurs van het rapport dat maatregelen voor de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen niet volstaan om de klimaatdoelen te halen. Emissiereductie leidt bijvoorbeeld niet tot minder biodiversiteitsverlies. De werkgroep pleit daarom voor een brede blik bij het opstellen van klimaatplannen.

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Een Europese of Nederlandse CO2-belasting treft de Nederlandse economie in vrijwel gelijke mate. Maar onze economie profiteert juist van een internationale belasting. Zo blijkt uit het onderzoek van ABN AMRO Bank, MN, PGGM, de Volksbank en initiatiefnemer Rabobank van een werkgroep van het Platform voor Duurzame Financiering, Zij hebben daarbij gekeken naar verschillende scenario’s, waaronder de invoer van een nationale, Europese of internationale CO2-belasting.

Conclusies onderzoek

Conclusie van het onderzoek ‘The impact of carbon pricing’ is dat een Europese of Nederlandse CO2-belasting de Nederlandse economie vrijwel hetzelfde treft, maar dat onze economie juist profiteert van een internationale belasting. Daarnaast geeft het onderzoek aan dat goede data nodig zijn voor de introductie van een CO2-belasting en dat emissies op granulair niveau beschikbaar moeten zijn. Om de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs te kunnen halen, is bovendien een bredere benadering nodig. Zo moet er naast de prijs van emissie en emissiereductie ook meer gekeken worden naar behoud van biodiversiteit.

Economische impact

Het maakt geen groot verschil of een CO2-belasting alleen in Nederland wordt ingevoerd of in de ‘EU+’ (de Europese Unie plus het VK, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland). De impact op het Nederlandse bbp van een Nederlandse of Europese CO2-belasting van ongeveer 90 euro is bijna hetzelfde: respectievelijk een 2,5% en 2,6% lager bbp in 2030 ten opzichte van het basispad. Dat blijkt uit een macro-economisch onderzoek door de werkgroep. Indien dezelfde CO2-belasting in de EU+ en de grote economieën zoals de VS, China, Canada, Japan en Australië wordt ingevoerd, dan profiteert een aantal sectoren in Nederland hier juist van. Het gaat dan bijvoorbeeld om dienstensectoren, de bouw, machines en elektronica. Daarnaast laat het onderzoek zien dat sectoren met een hoge uitstoot zoals elektriciteit, luchtvaart en chemiebedrijven, het hardst worden geraakt als ze belasting moeten betalen over hun uitstoot.

Uitstoot berekenen voor landbouw- en levensmiddelensector blijkt complex

Het onderzoek gaat ook in op de potentiële impact van een CO2-belasting voor landbouw- en levensmiddelensectoren. De onderzoekers concluderen daarbij dat het op dit moment nog complex is om de uitstoot van broeikasgassen op het niveau van individuele landbouwbedrijven accuraat te meten. Er bestaat nog geen breed geaccepteerde norm voor een CO2-berekening, omdat er rekening moet worden gehouden met veel variabelen zoals grasland, stal, mest, dieren en machines. Het is belangrijk dat daar verder onderzoek naar wordt gedaan, aldus de auteurs.

Toegang tot data en stimuleren van nieuwe technologieën

Het rapport laat ook zien dat goede toegang tot informatie over CO2-uitstoot door bedrijven en het stimuleren van nieuwe technieken met overheidsbeleid, zoals met het Fit for 55-plan van de Europese Commissie, belangrijke voorwaarden zijn voor de transitie naar een groene economie.

Voor het bereiken van de Parijs doelen is meer nodig

Ten slotte stellen de auteurs van het rapport dat maatregelen voor de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen niet volstaan om de klimaatdoelen te halen. Emissiereductie leidt bijvoorbeeld niet tot minder biodiversiteitsverlies. De werkgroep pleit daarom voor een brede blik bij het opstellen van klimaatplannen.

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Vandaag, op ‘Green Energy Day 2022’, kondigt Beter Bed aan dat hij op al zijn locaties in Nederland volledig is overgestapt op groene stroom. Zowel het hoofdkantoor, de distributiecentra als de ruim honderd winkels van de slaapexpert gebruiken vanaf nu alleen nog stroom die wordt opgewekt met behulp van windenergie, afkomstig van windparken in Europa. Deze overstap naar groene energie sluit aan bij de ambitie van het moederbedrijf Beter Bed Holding (BBH) om tegen 2030 volledig klimaatneutraal te zijn. Door in te zetten op groene stroom wordt elk jaar een aanzienlijke CO₂-reductie van maar liefst 2.700 ton gerealiseerd.

Elektrificatie wagenpark

Op weg naar een klimaatneutrale operatie zet Beter Bed óók stappen met de verduurzaming van zijn wagenpark. De serviceafdeling die vanuit Uden en Nieuw-Vennep opereert neemt de eerste twee elektrische Peugeot e-Experts in gebruik. Met de inzet van één elektrisch voertuig wordt al 22 ton CO₂ per jaar bespaard. De bedrijfsauto heeft een actieradius tot 330 kilometer en wordt bij de laadpalen in de omgeving van Beter Bed’s distributiecentra voorzien van groene stroom. De komende jaren zal Beter Bed elektrificatie van haar wagenpark uitbreiden en in 2025 zal naar verwachting 50% van het gehele wagenpark elektrisch zijn.

“Volgend op de elektrificatie van de personenauto’s komen er ook elektrische bedrijfswagens op de markt die qua rijbereik passen bij de inrichting van onze logistiek. Daarmee kunnen we volgende stappen nemen met het reduceren van onze CO₂-uitstoot,” zegt Jaap Westland, verantwoordelijk voor Duurzaamheid en Innovatie bij Beter Bed Holding.

Compensatie CO₂-emissies

Beter Bed Holding zal de komende jaren fors investeren in het volledig klimaatneutraal maken van haar operatie. Totdat dit bereikt is zal de organisatie met verschillende projecten het restant CO₂-emissies compenseren. Dit krijgt onder meer invulling door te participeren in de aanplant van het herbebossingsproject ‘Serra do Sudeste’ in het zuiden van Brazilië. In samenwerking met de lokale samenleving en landeigenaren wordt het gedegradeerde land in de regio hersteld en aangeplant tot natuurlijk bio divers bos. Het project wordt geleid door The Green Branch en is gecertificeerd volgens het Verified Carbon Standard om de kwaliteit van het project te waarborgen.

Volledig klimaatneutraal tegen 2030

Een van de belangrijkste speerpunten van BBH’s duurzame strategie is het terugdringen van CO₂-emissies om bij te dragen aan de strijd tegen klimaatverandering. In het komend jaar wil BBH de CO₂-uitstoot van haar activiteiten al met de helft verminderen ten opzichte van 2020; in 2025 moet een CO₂-reductie van 75% worden gerealiseerd en het uiteindelijke doel is tegen 2030 volledig klimaatneutraal te opereren.

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Ontwikkelend bouwer Plegt-Vos start dit voorjaar als eerste in Nederland met de productie van kant-en-klare, duurzame woningen in een volledig gerobotiseerde Huizenfabriek in Almelo. Door de innovatieve en volledig gerobotiseerde manier van bouwen, realiseert Plegt-Vos vanaf de productiestart 35% CO2-reductie. Door overschakeling op houten in plaats van betonnen casco’s in 2023, loopt de CO2-reductie naar verwachting op tot 80%. Aanvullend zorgt deze industriële manier van bouwen – waarin bouwen assembleren wordt – ervoor dat er nauwelijks nog sprake is van bouwafval. Dit daalt door bouwen in de Huizenfabriek met maar liefst 70%.

De reductiecijfers bij aanvang van de productie, gebaseerd op vergelijkingen tussen traditioneel gebouwde woningen en gerobotiseerd gebouwde woningen uit de Huizenfabriek, zijn gevalideerd door onafhankelijk onderzoeksinstituut TNO.

Theo Opdam, directeur-eigenaar Plegt-Vos, zegt hierover: “We zijn heel blij met de uitkomsten van het onafhankelijke onderzoek door TNO. Dit bevestigt dat de Huizenfabriek niet alleen sneller en goedkoper is dan traditionele bouw maar ook heel veel duurzamer. De besparing van 35% CO2-emissie per woning staat gelijk aan ruim 1 keer de aarde rondrijden met een benzineauto”.

Traditioneel versus Industrieel

Plegt-Vos vergeleek de CO2-uitstoot in de productie- en bouwfase, inclusief gebruikte materialen en transport, van een traditioneel gebouwde woning met die van een woning gebouwd in de eigen Huizenfabriek. Ook is het verschil in impact onderzocht van betonnen casco’s versus houten casco’s. Dit onderzoek is onlangs gevalideerd door TNO. De CO2-besparing wordt gerealiseerd door:

  • toepassing van bio-based materialen (voornamelijk hout);
  • efficiënter transport door prefabricage;
  • slimmer ontwerp en hierdoor minder materiaalgebruik;
  • CO2-opslag in het hout van de woningen.

Gerobotiseerde fabriek

Met de slimme oplossing van de moderne gerobotiseerde fabriek geeft Plegt-Vos antwoord op de groeiende behoefte aan meer en betaalbare woningen in Nederland. Theo Opdam: “We geven de keten op een nieuwe manier vorm en beperken verspilling tot het minimum. Onze robots zorgen voor snelheid en kwaliteit waarmee we het bouwproces sneller, betaalbaarder én duurzamer maken.”

De fabriek produceert naast kant-en-klare woningen en woningcomponenten voor grondgebonden woningen en appartementsgebouwen, ook standaard renovatie- en verduurzamingsoplossingen voor bestaande bouw. Dit zijn volledige woningen tot woningdelen zoals gevels, daken, binnenwanden en complete badkamers. Alles wordt compleet en kant-en-klaar vanuit de fabriek geleverd. Doordat het gehele bouwproces in de fabriek wordt geïntegreerd, kan op de bouwlocatie de woning in slechts enkele dagen tijd afgemonteerd worden.

De eerste fabriekshal die dit voorjaar in productie gaat, start met een capaciteit van 30 woningen per week. De komende vijf jaar breidt Plegt-Vos de Huizenfabriek uit naar vijf fabriekshallen waarmee vanaf medio 2026 tot circa 10.000 woningen per jaar worden gebouwd. De betaalbaarheid wordt gegarandeerd doordat er vooraf meer zekerheden zijn over kosten en kwaliteit vanwege de geconditioneerde en gecontroleerde omstandigheden.

 

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Vandaag, 21 februari 2022, is het Green Energy Day. Vanaf vandaag is alle duurzame energie die we in Nederland produceren ‘op’ voor dit jaar, als we alles wat we dit jaar produceren achter elkaar zouden gebruiken. Zes Tweede Kamerleden hebben vandaag Green Energy Day gevierd door filmpjes op te nemen over hun plannen om het aandeel duurzame energie te vergroten. De filmpjes zijn te zien op www.GreenEnergyDay.nl. De Kamerleden namen deze op naast een XL-bureaukalender van twee bij drie meter bij de Tweede Kamer. Op de kalender is te zien dat er dit jaar voldoende groene energie is voor de eerste 52 dagen. De Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) heeft Green Energy Day drie jaar geleden geïntroduceerd. “Als we Green Energy Day elk jaar twaalf dagen opschuiven, komen we in 2050 uit op 31 december,” zegt Olof van der Gaag, voorzitter van de NVDE. “Dan is al onze energie hernieuwbaar. Dat is nodig voor het klimaat, maar biedt ook volop kansen voor economie en werkgelegenheid.”

Bedrijven, overheden, energiecoöperaties en consumenten werken al hard om het aandeel duurzame energie te vergroten. Nederland is bijvoorbeeld kampioen zonne-energie. Het coalitieakkoord stelt ambitieuze klimaatdoelen en trekt ook fors geld uit om die te bereiken.  Het aandeel duurzame energie is naar verwachting 14,2 procent in 2022*. In tijd uitgedrukt is dat 52 van de 365 dagen, zodat Green Energy Day 2022 valt op 21 februari. In 2021 viel Green Energy Day op 16 februari*. Vorig jaar is het dus nog niet gelukt om Green Energy Day twaalf dagen op te schuiven. “Het glas is halfvol,” zegt Olof van der Gaag. “Er moet een forse schep bovenop om op schema te blijven lopen en in 2050 op 31 december Green Energy Day te kunnen vieren. Gelukkig laten tal van bedrijven en burgers zien dat het kan, en dat de energietransitie naast duurzaamheid ook nog eens banen en economische kansen oplevert.” Een concreet voorbeeld hoe de klimaatdoelen gehaald kunnen worden, biedt het onderzoek dat Aurora net deed naar het benodigd budget in de SDE++subsidie dit jaar.

 De NVDE introduceerde het begrip Green Energy Day in 2019 om beter voorstelbaar te maken waar we nu staan en hoe we met jaarlijkse stappen uit kunnen komen op honderd procent hernieuwbare energie in 2050. We geven mensen die zich hiervoor inzetten een pluim en enthousiasmeren anderen. “Het gaat in de klimaatdiscussie vaak over verre jaartallen als 2030 en 2050, en over abstract klinkende percentages en doelen. Met Green Energy Day halen we de doelen dichterbij en laten we zien dat het te doen is om ze te halen, als we nu in actie komen,” zegt Olof van der Gaag.

Op de website www.greenenergyday.nl zullen in de loop van 21 februari de filmpjes van zes Tweede Kamerleden te zien zijn over hun plannen om Green Energy Day verder op te schuiven. Daarnaast staan er interviews met wethouders die hieraan bijdragen op de site. Gemeentes staan dit jaar extra in de spotlight, vanwege de gemeenteraadsverkiezingen in maart. Bovendien portretteert de NVDE doeners (burgers en bedrijven) die meehelpen om Green Energy Day verder op te schuiven.

*Gebaseerd op de Klimaat- en Energieverkenning van het Planbureau voor de Leefomgeving, 28 oktober 2021.

Foto: Suzanne Kröger (GroenLinks)

[ad_2]

Source link

[ad_1]

De meeste vormen van het industrieel hergebruiken van CO2 leiden tot onvoldoende vermindering van de uitstoot om aan het Parijs-akkoord te kunnen voldoen. Veel vormen die wel goed genoeg zijn voor een halvering van de totale uitstoot in 2030 zijn dan nog niet marktklaar, concluderen milieuwetenschappers van de Radboud Universiteit. De onderzoekers publiceren hun bevindingen in het wetenschappelijke tijdschrift One Earth op 18 februari.

Het wordt gezien als een veelbelovende methode voor het terugdringen van de CO2-uitstoot in de industrie: CO2 afvangen uit bijvoorbeeld verbrandingsgassen en hergebruiken voor andere doeleinden, oftewel ‘CO2 capture and utilisation’ (CCU). ‘Maar omdat er ook energie wordt gebruikt voor de chemische processen die hierbij nodig zijn, en de CO2 vaak alsnog vrijkomt nadat het is hergebruikt in een product, wilden we uitrekenen hoeveel deze methode daadwerkelijk oplevert aan CO2-reductie’, vertelt milieuwetenschapper en eerste auteur Kiane de Kleijne.

Samen met haar collega’s rekende De Kleijne uitvoerig uit welke CCU-methodes kunnen voldoen aan de doelen zoals die gesteld zijn in het Klimaatakkoord van Parijs, waarvoor in 2030 een halvering van de CO2-uitstoot nodig is en in 2050 de hele uitstoot nul moet zijn. Hiervoor maakten ze gebruik van informatie over hoeveel uitstoot er gepaard gaat bij het gebruik van verschillende CCU-technologieën en de huidige technologische volwassenheid van de technologieën.

Ze concludeerden dat het voor de meeste varianten van CCU onmogelijk is om op tijd bij te dragen aan een voldoende vermindering van de CO2-uitstoot in de industrie. ‘Sommige technologieën reduceren de CO2-uitstoot te weinig over de hele levenscyclus, andere zijn te laat volwassen. Er blijven er maar een paar over die in een nul-CO2 wereld mee kunnen komen’, aldus medeauteur Heleen de Coninck.

Verschillende vormen van hergebruik

Er zijn verschillende opties om CO2 af te vangen en te hergebruiken. Je kunt het bijvoorbeeld afvangen uit de gassen die vrijkomen bij de verbranding van een fossiele brandstof door een energiecentrale of fabriek, maar het kan ook direct uit de atmosfeer gehaald worden, of uit duurzame biomassa. Vervolgens kun je het broeikasgas opnieuw gebruiken, bijvoorbeeld in de glastuinbouw, of je kunt het omzetten in bijvoorbeeld brandstoffen. Maar je kunt het ook omzetten naar iets waardoor het voor lange tijd niet terug de atmosfeer in komt, zoals bouwmaterialen. ‘Het idee hierbij is dat je de producten met hergebruikte CO2 gebruikt in plaats van nieuwe producten, waarmee je de uitstoot netto kunt verminderen’, legt De Kleijne uit.

Geen langetermijnoplossing

‘Uit onze berekeningen blijkt dat je met sommige vormen van CCU wel de doelstelling van 2030 zou kunnen halen, maar dat de methode daarna dood loopt’, vertelt medeauteur Steef Hanssen(verwijst naar een andere website). ‘Na 2030 worden de eisen strenger – de totale uitstoot naar nul – en we zien dat de meeste technologieën niet de potentie hebben om echt richting nul te gaan. Voor de meeste vormen van CCU pluk je dus op de lange termijn geen vruchten meer. Voor die langere termijn moet je aan minstens twee van drie criteria voldoen: de CO2 zit permanent opgeslagen in een product, het proces van afvang en hergebruik is zelf CO2-neutraal, en de CO2 komt direct uit de atmosfeer of van duurzame vormen van biomassa.’

‘Voor de CCU-routes die wel nul CO2 opleveren, is nog veel innovatie nodig’, aldus De Kleijne. ‘Maar er wordt ook nog geld besteed aan CCU-opties die te laat klaar zijn of te weinig reduceren om aan de Parijse doelstellingen bij te dragen.’

Lees de engelstalige publicatie

[ad_2]

Source link

[ad_1]

De CO2-uitstoot ‘stelen’ van de grote bedrijven. Dat doen Floris Ensink (28) en Cas Kaptein (25) met hun bedrijf Carbon Thieves. Het Oldenzaalse duo koopt CO2-certificaten op om die meteen te vernietigen. Om dat mogelijk te maken verkopen de twee hoody’s. Zo’n sweater met capuchon kost 89,50 euro. Van dat bedrag is 50 euro bedoeld om certificaten op te kopen en te vernietigen.

Meer dan 40% van de CO2-uitstoot in Europa wordt veroorzaakt door de 11.000 meest vervuilende bedrijven. Deze bedrijven worden door de Europese Unie gemonitord, ieder bedrijf heeft zijn eigen ‘uitstoot-plafond’. Ieder jaar wordt dit plafond iets aangescherpt, sinds 2021 met 2.2% per jaar. Hiermee probeert de EU haar grootste vervuilers minder uit te laten stoten. Ze noemen het zelf de ‘cornerstone’ van de aanpak tegen klimaatverandering, toch zijn er mogelijkheden voor deze bedrijven om alsnog meer uit te stoten. In een handelssysteem genaamd de EU ETS (Emissions Trading System) kunnen deze bedrijven onderling rechten verhandelen voor het uitstoten van 1000KG CO2-equivalent. Er ontstaat zo een prijs voor de uitstoot van broeikasgassen, een prachtig idee, maar dit gaat lang niet snel genoeg.

Carbon Thieves koopt deze certificaten op en vernietigt 1 certificaat per verkochte hoodie. Zo worden de rechten om CO2 uit te stoten schaarser en zal de prijs dus stijgen. Hiermee hopen de jongens dat er sneller gekozen zal worden voor innoveren in plaats van het ‘afkopen’ van een hogere CO2-uitstoot. De grootste winst in reductie van de uitstoot van broeikasgassen kan namelijk gerealiseerd worden daar waar het ook veroorzaakt wordt.

“Vaak merken wij op dat consumentenactivisme tot een discussie leidt. Ben je bijvoorbeeld vegetarisch om je steentje bij te dragen maar rijd je nog wel in een auto op benzine of diesel, dan word je alsnog als hypocriet gezien. In onze ogen kan je het nooit goed genoeg doen, en is er altijd wel iets waar je geen rekening mee hebt gehouden. Ben je veganistisch maar gebruik je wel zeep? Daar zit levertraan in! Hoe durf je? Hoewel we ernaar streven om uiteindelijk ‘een zo groen mogelijk’ bedrijf te worden, is dat vaak in de startfase niet helemaal realistisch, zeker omdat we als beginnende ondernemers een beperkt budget hebben. Toch willen we graag ons steentje bijdragen, vandaar dat we deze hoodies verkopen.”

De uitstoot van een gemiddelde Nederlander is 27 ton CO2-uitstoot per jaar. Leef je datzelfde jaar vegetarisch dan kan je dit met 1 ton verminderen. Diezelfde ton wordt binnen een seconde uitgestoten in bijvoorbeeld de inefficiënte energiesector. Alle beetjes helpen, en dat vinden Floris en Cas geweldig om te zien, maar toch voelt het als een druppel op een gloeiende plaat.

Op dit moment is Carbon Thieves druk bezig met het verduurzamen van het bedrijf, de textielindustrie heeft namelijk een flinke impact op het milieu. Iedere trui kost ongeveer 5 kg CO2 uitstoot. Ter compensatie hiervan vernietigen zij per 200 verkochte hoodies 1 certificaat.

 

 

[ad_2]

Source link

[ad_1]

De eerste Europese campus voor innovatie van de stadslogistiek die bij Amsterdam verrijst, krijgt een innovatieve energiehuishouding. Ontwikkelaar Intospace, Essent Energy Infrastructure Solutions (EIS) en netbeheerder Liander zullen voor de campus een Hybrid Energy Community System (HECS) gaan inrichten. De drie partijen gaan met deze energie-community op lokaal niveau de energiehuishouding maximaal efficiënt inrichten zodat het publieke elektriciteitsnet minder belast wordt.

In een HECS worden op lokaal niveau vraag en aanbod maximaal gebalanceerd zodat er minimale piekbelasting op het regionale en nationale elektriciteitsnet plaatsheeft. Op deze manier leidt de synergie op lokaal niveau tot betere prijsvorming voor de afnemers en vormt het systeem als geheel deels een oplossing voor regionale netwerkcongestie. De bestaande infrastructuur wordt beter benut en nieuwe infrastructuur kan efficiënter en met lagere kosten opgezet worden. CLIC is gericht op zero-emissie stadslogistiek, die in belangrijke mate bepaald wordt door de vloot (kleinschalige) elektrische voertuigen die alle bestellingen tot aan de voordeur brengen, de zogenaamde ‘last mile logistics’. Dus de beschikbaarheid en het optimaal gebruik van elektriciteit zijn van groot belang voor CLIC.

Deeleconomie

“Vandaag geven we het startschot om te gaan onderzoeken hoe we het HECS kunnen vormgeven”, aldus Intospace-CEO Tim Beckmann bij de ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst dinsdag. “Vanwege de overbelasting van het publieke elektriciteitsnet zoeken we samen met Essent en Liander naar innovatieve, toekomstgerichte oplossingen. In dit HECS sturen we middels een virtual powerplant op het afvlakken van de pieken in het regionale net van Liander. Door het combineren van beschikbare netwerkcapaciteit op CLIC kunnen het terrein en zijn gebruikers toe met minder zware aansluitingen op het elektriciteitsnet. Het is de deeleconomie in optima forma!”

Ook verzekert CLIC met het geavanceerde energiesysteem dat er altijd voldoende elektriciteit voorhanden is op de campus, dat een van de grootste laadplatformen voor elektrische voertuigen van Europa krijgt. Daarnaast moet het voor CLIC mogelijk worden om energie-overschotten terug te leveren aan het publieke elektriciteitsnet en om ongebruikte opslagcapaciteit voor elektriciteit aan het net beschikbaar te stellen. Hiermee wordt CLIC een deel van de oplossing in plaats van deel van de energieproblematiek.

Gebruik optimaliseren en balanceren

Ontwikkelaar Intospace richt in samenwerking met Essent EIS een Energy Service Company (ESCo) op, met Intospace als klant. Daarmee zorgt Essent EIS voor de ontwikkeling van een digitaal, geïntegreerd energiesysteem (‘virtual powerplant’) dat het energiegebruik op CLIC gaat optimaliseren en balanceren op gebiedsniveau. Liander verzorgt het elektriciteitsnet en de aansluitingen voor alle gebruikers van CLIC. Samen wordt gezorgd voor een maximale energie-efficiëntie en wordt voorkomen dat er te veel piekbelasting tegelijk plaatsvindt. Door de digitale aansturing van Essent op CLIC en de hiermee gepaarde uitwisseling van elektriciteit wordt ook de belasting op het elektriciteitsnet voor Liander verminderd.

“Dit is een unieke Nederlandse samenwerking waarmee we een volgende stap zetten in de energietransitie”, aldus Essent-COO Stephan Segbers. “Door energiestromen zoals opwek-, opslag- en laadinfrastructuur slim aan elkaar te verbinden, maakt Essent het mogelijk de stadslogistiek van Amsterdam te verduurzamen. Door onze digitale laag creëren we een uniek geïntegreerd energiesysteem dat naast de energietransitie ook netbeheerder Liander helpt bij het stabiliseren van het energienet.”

Soepel uitwisselen

Liander is betrokken bij CLIC om te faciliteren dat Essent elektriciteit de bedrijven op CLIC soepel kan uitwisselen. Dat gebeurt binnen de grenzen van het net zodat er niemand zonder elektriciteit komt te zitten. Liander en Essent wisselen de benodigde data uit om te kunnen bepalen wanneer er ruimte is om door de zon opgewekte elektriciteit op te slaan in de lokaal aanwezige batterijen of terug te kunnen leveren aan het landelijke net. Ook het laden van de vele laadpalen gebeurt afhankelijk daarvan.

Hierdoor worden grote pieken in het regionale net van Liander voorkomen en daar zit de grote winst van zo’n energiegemeenschap. Doel van CLIC is immers de piekbelasting op het regionale net te verlagen zodat er meer gebruikers het net op kunnen en daardoor de verduurzaming van de stadslogistiek kan versnellen. Liander voorziet dat het CLIC-model ook op andere bedrijfsterreinen in het land kan werken. “Wij garanderen de bedrijven op CLIC de betrouwbaarheid van en toegang tot ons publieke net”, aldus Liander-directeur Huibert Baud. “We innoveren met de CLIC-partners om als netbeheerder de lokale energie-uitwisseling slim te faciliteren. Daardoor kunnen ondernemers maximaal verduurzamen en de benodigde energie op het gewenste moment krijgen door een slimme combinatie van lokale opwekking, opslag en het publieke net.”

(v.l.n.r).: Essent-COO Stephan Segbers, Intospace-CEO Tim Beckmann en Liander-directeur Huibert Baud ondertekenen de samenwerkingsovereenkomst.

[ad_2]

Source link

Berichten paginering