[ad_1]

Op 5 september 2022 ondertekenden IRON+ en Royal Swinkels Family Brewers een intentieverklaring om de komende 20 jaar de eerste volledig operationele commerciële MegaWatt installatie ooit op Iron Power te bouwen voor het leveren van duurzame proceswarmte voor het brouwproces van Royal Swinkels Family Brewers. 

Iron Power is een relatief nieuwe technologie om enorme hoeveelheden duurzame energie op te slaan en in te voeren. IJzerpoeder wordt in een ketel verbrand tot ijzeroxidepoeder om stoom te produceren. Na de verbranding wordt het ijzeroxidepoeder weer tot ijzerpoeder geregenereerd met behulp van waterstof, dat uiteindelijk wordt gewonnen uit zonne- en windenergie op plaatsen met een enorm overschot aan duurzame energie. IJzerpoeder kan energie opslaan op een zeer compacte, goedkope, veilige, milieuvriendelijke en CO2-vrije manier. Deze unieke combinatie maakt het tot een zeer belangrijke oplossing in de energietransitie van de warmte-intensieve industrie.

Twee jaar geleden heeft het Metal Power Consortium bestaande uit partijen als TU Eindhoven, Metalot, Studententeam SOLID, EMGroup, HeatPower en Romico Hold, al een succesvolle eerste demonstratie van de technologie gedurende enkele weken uitgevoerd bij de Bavaria brouwerij in Lieshout, een van de brouwerijen van Royal Swinkels Family Brewers om voor het eerst CO2-vrij bier te produceren. Guy Willems van EMGroup: “Tijdens een twee jaar durende verbeter- en testfase is de technologie gerijpt en is het systeemrendement verbeterd. De verbranding is niet alleen CO2-vrij, maar belooft ook een zeer lage NOx- en deeltjesuitstoot te hebben, wat ook van groot belang is. Voor zover wij weten is dit het eerste commerciële iron power systeem ter wereld zijn.”

IRON+ zet nu de volgende stap. IRON+ is een joint venture tussen EMGroup, Pometon en Metalot. Prof. Philip de Goey van Metalot: “De drie partijen van IRON+ bundelen samen alle kennis en ervaring die nodig is om volledig operationele verbrandingsapparatuur, regeneratieapparatuur en ijzerpoedertechnologie te leveren om van Iron Power een succes te maken”. IRON+ is nu dus klaar om zijn eerste commerciële installatie te bouwen en te verkopen. Rudi Clayton, CEO van Pometon: “De productie van ijzerpoeder en de industriële reductie zit al tientallen jaren in onze genen. Deze off-the-shelf technologie wordt momenteel binnen het IRON+ bedrijf verbeterd voor groene energietoepassingen.”

In de komende 12-18 maanden wordt de huidige testfase van de ketel afgerond en de regeneratietechnologie wordt voltooid in het Metalot Future Energy Lab. Daarnaast zullen de contracten tussen de bedrijven worden geformaliseerd en zal een laatste korte demo worden georganiseerd op een van de locaties van Royal Swinkels Family Brewers voordat de bouwfase van de commerciële installatie van start zal gaan. Peer Swinkels, CEO van Royal Swinkels Family Brewers: “We hadden al veel vertrouwen in de potentie van de Iron Power technologie en het Iron Power consortium, maar het is voor ons erg belangrijk dat het complete proces volledig circulair is, dus was er meer onderzoek nodig. Nu we weten dat regeneratie op een groene manier mogelijk is, kunnen we verder gaan. Nu het nieuwe bedrijf IRON+ is opgericht, zijn we ontzettend trots en blij dat we de eerste ter wereld zijn die deze technologie kan aanpassen voor ons toekomstige brouwproces. Dit is een van de hoekstenen van het masterplan dat we momenteel uitvoeren om in de komende jaren volledig circulair te zijn. We hebben meer dan één oplossing nodig voor onze energietransitie en dit zou een belangrijke oplossing kunnen zijn.”

De Metalot inzet wordt mede mogelijk gemaakt door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en de Provincie Noord-Brabant in het kader van OPZuid project Living Lab Metal Power.”

[ad_2]

Source link

[ad_1]

De zonnepanelen van Exasun zijn hoogwaardige en esthetische in-dak oplossingen met een lange levensduur, in Nederland geproduceerd. De Haagse scale-up ontvangt nu 9 miljoen euro voor een nieuwe PV-assemblagelijn. Exasun werd eind vorig jaar al ontdekt door wereldspeler Wienerberger, die de Exasun systemen X-Tile en X-roof heeft geïntegreerd in het Wienerberger Wevolt Energiedak en de exclusieve verkoop in Europa verzorgt.

Het toenemende gebruik van warmtepompen en elektrische auto’s vraagt om steeds meer elektriciteit. De in-dak zonnesystemen van Exasun wekken door optimaler gebruik van het dakoppervlak meer energie op dan de traditionele op-dak systemen.
Marktonderzoek toont aan dat gebouw-geïntegreerde PV-oplossingen (BIPV – Building Integrated PhotoVoltaic) de komende tien jaar jaarlijks wereldwijd met bijna 25% groeien tot een markt van circa 100 miljard euro. In 2021 leidde Europa de BIPV-markt met een aandeel van 43%. De kapitaalinjectie van 9 miljoen euro voor Exasuns nieuwe assemblagelijn komt van ABN AMRO Sustainable Impact Fund, Invest-NL, Wienerberger en bestaande aandeelhouders ENERGIIQ, Dockpoint en No Such Ventures.

Extra productiecapaciteit voor expansie BIPV

Exasun produceert robuuste BIPV-oplossingen met een hoge esthetische waarde, die daken waterdicht maken, energie opwekken en snel en eenvoudig te installeren zijn. “De expansie van BIPV in Europa en daarbuiten vraagt om extra productiecapaciteit en met deze kapitaalinjectie bouwen we een compleet nieuwe PV-assemblagelijn op onze huidige productielocatie in Den Haag,” zegt Remon Veraart, CEO van Exasun.

Samenwerking Exasun en Wienerberger

Exasun heeft sinds 2015 een leidende rol in de Nederlandse markt voor gebouw-geïntegreerde PV-oplossingen. Met in Den Haag geproduceerde producten slaat het bedrijf nu ook Europees de vleugels uit in strategische samenwerking met Wienerberger, dat sinds 2022 de exclusieve Europese verkoop verzorgt en distributiepartner is.

Deelname in de investering is een strategische keuze, aldus algemeen directeur Wienerberger Nederland Bert Jan Koekoek: “Onze groeistrategie is gericht op het aanbieden van een breed portfolio materialen en oplossingen om de gebouwde omgeving te verduurzamen en de energietransitie te versnellen. Met deze samenwerking zijn de producten X-Roof en X-Tile onderdeel geworden van het Wienerberger Wevolt Energiedak dat in alle landen van Europa wordt uitgerold. De systemen zijn inmiddels succesvol geïnstalleerd op meer dan duizend woningen.”

Naar een volledig circulaire PV-oplossing

Naast nieuwe innovatieve BIPV-oplossingen richt Exasun zich op het verder verbeteren van de positieve milieu-impact van de producten naar een volledig circulaire PV-oplossing, waarbij onderdelen van het product na hun levensduur opnieuw hergebruikt worden voor een vergelijkbare toepassing.

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Bedrijven moeten duurzaamheid integreren in hun productontwerpprocessen als ze naar netto nul uitstoot willen gaan. Dit geldt met name voor scope 3-emissies. Meer dan twee derde van de bedrijven met duurzame productontwerpstrategieën konden hun CO2-uitstoot verminderen en bijna driekwart boekte een omzetstijging. Dit blijkt uit het laatste rapport van het Capgemini Research Institute, Rethink: Why sustainable product design is the need of the hour. Het onderzoek wijst op de noodzaak om meer actie te ondernemen: organisaties kunnen hiermee starten door prioriteit te geven aan duurzaamheid voor productontwerpteams.

Ontwerpbeslissingen hebben een grote invloed op de ecologische en sociale impact van producten. Ongeveer 80% van het milieueffect van producten kan worden toegeschreven aan beslissingen in de ontwerpfase. Cruciaal is dat duurzaam productontwerp een belangrijke hefboom is die organisaties kan helpen bij de overgang naar netto nul uitstoot. Productemissies kunnen een groot deel van de totale emissies van organisaties uitmaken. Duurzame ontwerpstrategieën zijn van vitaal belang om deze te beperken. Toch heeft maar 22 procent van de bedrijven duurzaamheid tot prioriteit gemaakt in hun productontwerp. Slechts een kwart van de bedrijven wereldwijd voert regelmatig milieu-effectrapportages uit (26%), dan wel sociale impact-metingen (25%) bij de ontwikkeling van nieuwe producten.

“Om hun CO2-reductiedoelstellingen te behalen, moeten organisaties het systeem als geheel beschouwen en verder denken dan geïsoleerde ontwerpproblemen: van de eerste fase van het productontwerp tot de selectie van materialen en het beheer aan het einde van de levensduur van het product. Dit vraagt een verschillende benadering voor de gehele productlevenscyclus, waaronder systeemdenken, circulair ontwerpdenken en regeneratieve benaderingen”, zegt Roshan Gya, Global Head of Intelligent Industry bij Capgemini. “Organisaties moeten ook in gedachten houden dat veel duurzaamheidsinitiatieven worden gekenmerkt door pijn op korte termijn, gevolgd door winst op de lange termijn, zoals investeringen vooraf om grotere kosten in de toekomst te vermijden.”

Druk toezichthouders is een belangrijke motivator

Druk van toezichthouders is de belangrijkste drijfveer voor 61% van de organisaties die momenteel duurzame productontwerpen toepassen of van plan zijn dit in de toekomst te doen. Nu de regelgeving in de toekomst zal worden aangescherpt, moeten bedrijven die nog geen duurzaam ontwerp toepassen, hun koers wijzigen. Bijvoorbeeld met betrekking tot de verlenging van de levensduur van producten en het gebruik van gerecycleerde materialen in producten of verpakkingen.

Duurzaam ontwerp leidt niet altijd tot hogere kosten

Er wordt vaak gedacht dat duurzaam ontwerpen te duur is. Deze perceptie vormt een belangrijk obstakel voor implementatie. Capgemini ontdekte echter dat in alle sectoren 23% van de bedrijven die ten minste één duurzame ontwerpstrategie hebben geïmplementeerd, een daling van de kosten hebben ervaren, terwijl 37% van de organisaties zegt dat de kosten gelijk zijn gebleven.

Voordelen op lange termijn

Volgens het rapport moeten organisaties investeringen in duurzaam productontwerp door een langetermijnbril bekijken. Voor veel bedrijven werpen deze investeringen al vruchten af; van de organisaties die een kostenstijging hebben gemeld, zegt 51% dat deze is gecompenseerd door een toename van de voordelen. Organisaties hebben een grotere omzetgroei (73%), een grotere klanttevredenheid (70%) en een grotere betrokkenheid van werknemers (79%) ervaren, naast een vermindering van de CO2-uitstoot (67%).

Duurzaam ontwerpen biedt ook mogelijkheden voor kostenvermindering in de hele waardeketen door middel van strategieën zoals “dematerialisatie” en “lichtgewicht”, die erop gericht zijn de hoeveelheid materialen die in een product worden gebruikt te verminderen. Andere voordelen zijn een grotere productie-efficiëntie, bijvoorbeeld door een lager energie- en waterverbruik en een kortere assemblagetijd. Tot slot zijn er lagere transportkosten door een geoptimaliseerd product- en verpakkingsontwerp.

Het rapport concludeert ten slotte dat bedrijven van duurzaamheid een prioriteit in hun ontwerp moeten maken en de noodzaak van systeemverandering moeten benadrukken, om de vruchten ervan te plukken. Een data-gestuurde aanpak is van cruciaal belang: organisaties moeten de gevolgen van producten holistisch beoordelen door de ecologische en sociale gevolgen gedurende de hele levenscyclus van het product te meten. Ze moeten ook samenwerken met stakeholders in de hele waardeketen om gezamenlijk duurzame ontwerpbeslissingen te nemen op basis van impact en haalbaarheid en investeren in partnerships om nieuwe competenties op te bouwen. Daarnaast moet er ook worden geïnvesteerd in diensten om de verlenging van de levensduur van producten en het beheer aan het einde van de levensduur te vergemakkelijken, de kringloop van product- en materiaalstromen te sluiten en ervoor te zorgen dat producten gedurende hun hele levenscyclus werkelijk duurzaam zijn. Bovendien opent de technologische vooruitgang talrijke mogelijkheden voor duurzaam productontwerp. Organisaties moeten ervoor zorgen dat zij technologie efficiënter en uitgebreider gebruiken om hun initiatieven op het gebied van duurzaam productontwerp te ondersteunen.

Methodologie

Het Capgemini Research Institute ondervroeg in april en mei 2022 zo’n 900 senior leidinggevenden op het gebied van productontwerp en engineering van grote organisaties in sectoren als consumer products, automotive, industriële productie, lucht- en ruimtevaart en defensie, hightech en medische apparatuur. Ook werden 15 senior executives uit de industrie en academici geïnterviewd. In dit rapport richtte het Capgemini Research Institute zich op organisaties die voornamelijk fysieke producten vervaardigen. Sommige van deze producten kunnen software-elementen bevatten of begeleidende apps hebben. Daarom komen ook duurzame productontwerpstrategieën voor digitale producten aan bod.

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Schuttelaar & Partners gaat samenwerken met Climate Neutral Group om de voedselsector te verduurzamen. Gezamenlijk kunnen we bedrijven nog beter adviseren, ondersteunen, en stimuleren om klimaatneutraal te produceren.

Klimaatneutraal produceren

‘Klimaatneutraal’ produceren betekent dat producten een netto-nul-emissiebalans hebben. Die balans kan bereikt worden door allereerst de uitstoot te berekenen via een wetenschappelijk erkende methode. De vervolgstap is het belangrijkst, namelijk om emissies te reduceren. Wat er overblijft kan gecompenseerd worden. Als dat alles gecontroleerd en gecertificeerd wordt door een onafhankelijke partij, dan mag een product het ‘Climate Neutral Certified’-label dragen.

Climate Neutral Group begeleidt dit proces en adviseert bedrijven over hun Net Zero-strategie. Schuttelaar & Partners is bedreven in klimaat een plek geven binnen de MVO-strategie en daarover te rapporteren en te communiceren. Beide partijen willen met deze inspanningen toegevoegde waarde creëren voor een bedrijf of product en ervoor zorgen dat de doelstellingen zoals afgesproken in het klimaatakkoord van Parijs gehaald worden. Climate Neutral Group en Schuttelaar & Partners zijn twee missiegedreven organisaties die beide als B Corp graag samenwerken aan een duurzame en gezonde wereld.

Foto: Suzanne van der Pijll (S&P) en Markt Huis in ’t Veld (CNG) tekenen een overeenkomst om samen te werken. 

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Met een bijdrage tot opwarming van de aarde van 2,2°C behoren Nederlandse ondernemingen tot de kopgroep om emissies te reduceren. Maar ze lopen achter op het behalen van de 1,5 graden doelstelling.

  • Uit een analyse van klimaatdoelstellingen bij bedrijven blijkt dat het akkoord van Parijs momenteel onhaalbaar is.
  • Bedrijven in G7-landen zorgen voor een opwarming van 2,7°C.
  • Europese bedrijven boeken vooruitgang, sinds het stellen van klimaatdoelen in 2020 ‘koelt’ de Europese economie af met 0,3°C, om tot 2,4°C te komen.
  • Nederlandse bedrijven nemen het voortouw in Europa voor emissiereductie waardoor opwarming van de aarde uitkomt op 2,2°C.

Wereldleiders komen in november in Sharm el-Sheikh bijeen om de 1,5°C-doelstelling van het Parijs-akkoord overeind te houden. Door de klimaatambities van de G7 lijkt de COP27-doelstelling onhaalbaar, zo blijkt uit een nieuwe analyse van non-profitorganisatie CDP en managementconsultant Oliver Wyman.

Op basis van de huidige emissiereductiedoelstellingen van bedrijven heeft geen enkel Europees land een bedrijfssector die snel genoeg koolstofarm wordt om de 1,5°C-doelstelling te halen.

Een berekening van de emissiedoelstellingen van de G7-landen wijst uit dat de aarde 2,7°C opwarmt. Het rapport toont aan dat bedrijven in Nederland, Duitsland en Italië de meest ambitieuze emissiereductiedoelstellingen hebben binnen Europa. De gezamenlijke uitstoot zal naar verwachting de opwarming van de aarde tot 2,2°C te beperken. De leidende landen worden gevolgd door Frankrijk (2,3°C), het Verenigd Koninkrijk (2,6°C) en de Verenigde Staten (2,8°C). Canadese bedrijven doen het slecht in de G7, met doelstellingen die leiden tot een opwarming van gemiddeld 3,1°C.

De temperatuurprognoses uit dit onderzoek weerspiegelen de ambitie van bedrijven, niet zozeer het nationale klimaatbeleid of de Nationally Determined Contributions (NDC’s). Nu COP27 nadert, is de kloof tussen wat beleidsmakers beloven en de reële economie levert echter aanzienlijk.

De analyse is gebaseerd op de CDP-temperatuurbeoordeling, die de emissiereductiedoelstellingen van bedrijven vertaalt naar een eindresultaat over de opwarming van de aarde aan de hand van wetenschappelijke methode. De beoordeling, die alle emissies in de waardeketen van bedrijven omvatten (Scope 1-3), geven de waarschijnlijke temperatuurstijging weer als wereldwijde emissies even snel zouden dalen als de doelstellingen van de bedrijven. Om de temperatuur van ieder land te meten, werden de beoordelingen van individuele bedrijven samengevoegd en gewogen naar totale emissies. De analyse laat zien dat Europese bedrijven, in alle sectoren, duidelijk en consistent beter presteren dan Noord-Amerikaanse en Aziatische concurrenten.

De Europese elektriciteitsproductiesector, bijvoorbeeld, loopt voor op alle sectoren ter wereld met een opwarming van 1,9°C. Ter vergelijking, er is een opwarming geraamd van 2,1°C door bedrijven in Noord-Amerika en 3°C door ondernemingen in Azië. De industrie in Europa is veel verder gevorderd met de vaststelling van doelen: voor ongeveer 80% van alle emissies geldt een haalbare doelstelling van 2°C of minder.

De temperatuur in de Europese bedrijfssector wordt in het algemeen omlaag gebracht van 2,7°C in 2020 tot 2,4°C in 2022, wat deels te verklaren is door een snelle toename van 85% van bedrijven met wetenschappelijk onderbouwde doelstellingen in 2021.

Wetenschappelijk onderbouwde doelstellingen (SBT’s), die worden beschouwd als de gouden standaard voor streefcijfers omdat zij onafhankelijk worden getoetst aan wetenschappelijke inzichten, zijn een drijvende kracht achter lagere temperatuurstreefcijfers.

Gezamenlijk hebben bedrijven met SBTI’s de uitstoot sinds 2015 met 25% verminderd, in vergelijking met een toename van 3,4% van de wereldwijde uitstoot door energie en industrie.

De hoge temperatuurbeoordeling in landen als Canada en de Verenigde Staten zijn eerder het gevolg van ondernemingen die helemaal geen doelstellingen hebben, dan van doelstellingen die niet ambitieus genoeg zijn.

In Canada valt minder dan de helft (43%) van alle gerapporteerde emissies onder een doelstelling, terwijl bijvoorbeeld in Frankrijk en Duitsland, meer dan 90% van de gerapporteerde bedrijfsemissies afkomstig zijn van bedrijven met gepubliceerde doelstellingen.

Het beperken van de opwarming van de aarde tot 1,5°C is noodzakelijk om verdere gevolgen van klimaatverandering te voorkomen. Het verschil tussen 1,5°C en 2°C omvat bijvoorbeeld een 10x grotere kans op ijsvrije zomers op Noord- en Zuidpool, een 2,6 keer zoveel mensen dat aan extreme hitte wordt blootgesteld, en een dubbel zo groot effect op de zeevisserij en de oogstopbrengsten, aldus het IPCC.

Laurent Babikian, wereldwijd directeur kapitaalmarkten van CDP, verklaarde: “Een stuwende kracht achter snelle emissiereducties, die in overeenstemming liggen het akkoord van Parijs, is het stellen van ambitieuze doelen. Het is voor geen enkel land aanvaardbaar, laat staan voor ’s werelds meest geavanceerde economieën, dat industrieën zo weinig collectieve ambitie tonen. Met alle beschikbare informatie moeten regeringen, beleidsmakers, investeerders en het publiek meer eisen van bedrijven met een grote impact die geen klimaatdoelstellingen hebben. Het momentum neemt toe, nu COP27 nadert, moeten we onze 1,5°C-doelstelling realiseren. Bedrijven met een grote impact op het klimaat, en hun investeerders en kredietverstrekkers, dienen onmiddellijk doelstellingen vast te stellen en deze daadwerkelijk na te komen met geloofwaardige overgangsplannen. Alleen op die manier zijn we in staat om  dit gezamenlijke doel te bereiken.”

James Davis, Partner, Financiële Diensten bij Oliver Wyman, zei: “De analyse wijst op grote verschillen in ambitie en bereidheid tussen bedrijven om het voortouw te nemen met hun doelstellingen. Het rapport wijst ook op de dringende noodzaak om best-practices verder en sneller te verspreiden als we een kans willen maken om de emissies terug te dringen tot 1,5°C – een doelstelling waarvan het belang door het recente extreme weer alleen maar is benadrukt. Ondersteunend overheidsbeleid is van cruciaal belang, net als het oplossen van de structurele problemen in sommige sectoren en regio’s. Nu het financiële systeem zich committeert aan nul emissies en probeert kapitaal te sturen naar voorlopers van de koolstofarme economie, zal er steeds kritischer worden gekeken naar bedrijfsemissies, doelstellingen en overgangsplannen. De overgang naar verplichte informatieverschaffing in belangrijke sectoren over emissie-uitstoot kan daarbij helpen.”

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Als Europa de missie van Wubbo Ockels wil voortzetten, af wil van fossiele brandstoffen, de klimaatdoelstellingen van Parijs wil halen en zich wil losmaken van onbetrouwbare energiepartners is structurele verandering nodig. De Delftse startup Kitepower heeft met hun eerste mobiele airborne windsystem (AWES) de toekomst van groene windenergie in handen: goedkoper, praktischer, makkelijk te verplaatsen en ook bij weinig wind kan energie opgewekt worden. Inmiddels zijn ruim 470 investeerder ingestapt en is middels crowdfunding zo’n 70% van het investeringsgeld opgehaald. Met het geld wil Kitepower op de korte termijn oplossingen bieden voor vluchtelingenkampen, bouwplaatsen en festivals.

Kitepower; beter dan windturbines

Ten opzichte van klassieke windturbines heeft het ophalen van energie met grote kites veel voordelen. Het systeem van Kitepower bevat 90% minder materiaal dan vergelijkbare windturbines, terwijl versie 9 stroom kan opwekken om 150 huishoudens van energie te kunnen voorzien. Door de kites op een slimme manier achtjes door de lucht te laten draaien, kunnen ze zelfs bij weinig wind goed functioneren. Het systeem kan overal geplaatst worden, zonder de noodzaak van een betonnen fundering. Dit zou in de toekomst bijvoorbeeld het aanleggen van grote parken op zee een stuk minder arbeids- en kapitaalintensief maken dan de aanleg van windmolenparken.

Bouwplaatsen, vluchtelingenkampen en festivals

Omdat de mobiele containers van Kitepower in een paar uur geïnstalleerd kunnen worden, leent het systeem zich perfect voor het gebruik in crisissituaties. Na uitgebreide pilots met defensie heeft Kitepower inmiddels drie nieuwe implicaties gevonden om hun systeem op korte termijn te laten werken: bouwplaatsen, vluchtelingenkampen en festivals. Co-founder en CTO van Kitepower Joep Breuer legt uit:

“De afgelopen jaren zijn wij volop bezig geweest met de ontwikkeling van onze kites. De 9de versie is inmiddels ver voorbij een prototype en het wordt tijd dat die wordt ingezet. Door de verplaatsbaarheid leent het systeem zich op dit moment het best voor kortdurende projecten waar veel energie nodig is. Veel festivals en bouwplaatsen draaien nu volledig op milieuvervuilende generatoren en ook vluchtelingenkampen beschikken vaak niet over een goede stroomvoorziening. In beide gevallen kunnen wij maatschappelijk bijdragen, respectievelijk in het creëren van bewustzijn voor en leveren van groene energie en het draaiende houden van de kampen.”

Kitepower is partner van Greener; de grootste mobiele batterij verhuurder van Europa. Greener haalde recentelijk €45 miljoen aan groeigeld op. Dankzij het partnership tussen Kitepower en Greener ziet het ernaar uit dat in 2023 verschillende festivals en andere klanten van Greener volledig van groene windenergie zullen worden voorzien. Dit is een grote stap in de festivalsector, omdat groene energie voor kortdurende projecten nog niet eerder gerealiseerd konden worden. Hiernaast heeft Kitepower ook nog €2,1 miljoen aan andere projecten in de pijplijn om voor langere termijn locaties van vliegerenergie te voorzien.

Kitepowerparken op zee?

Kitepower wil uiteindelijk Europa helpen onafhankelijk te worden van fossiele brandstof en de dubieuze leveranciers daarvan. Naast de projecten die zij op korte termijn ondernemen, wordt er gedacht aan een een grootschalig kitepark op zee. Met het onderzoek naar kites die tot meerdere MW kunnen opleveren, zou een dergelijk park een deel van Nederland kunnen voorzien van groene stroom, zonder dat daarbij de kustlijn wordt vervuild door gigantische windturbines. Kitepower is in gesprek met grote energiebedrijven voor de eerste stappen naar een 500 kW systeem. Johannes Peschel, founder en CEO van Kitepower, kijkt met energie uit naar de toekomst:

“Onze lange termijnvisie is op het moment utopisch, maar daardoor des te belangrijker want innovatie begint met een visie. Op het moment zijn we bezig met een crowdfundcampagne via Crowdcube. De inmiddels ruim €4.1 miljoen die we over de afgelopen jaren hebben opgehaald, hebben ons gebracht waar we nu zijn. Op korte termijn staan er veel inspirerende projecten op de agenda(voorbeelden) Op de lange termijn hopen we een onderdeel te zijn van de verduurzaming van Europa zodat we niet meer afhankelijk zijn van fossiele energie en onbetrouwbare leveranciers.”

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Met het oog op een duurzame toekomst is het beursgenoteerde Nederlands bedrijfsleven vanaf 2024 verplicht om een strategisch plan van aanpak vorm te geven om tot een klimaat neutrale bedrijfsvoering te komen. Op initiatief van The Farm Kitchen, vond op 13 september 2022, in samenwerking met founding partners Rabobank en Schneider Electric, de eerste Climate Positive Inspiration Day plaats. Dit was het startschot voor de Growing Climate Positive beweging om door verbinding, kennisdeling en concrete voorbeelden het Nederlandse bedrijfsleven te inspireren en te stimuleren om proactief naar een klimaatherstellende aanpak te werken.

Alhoewel er groeiende aandacht is voor duurzame bedrijfsvoering en het overgrote deel van de Nederlandse bedrijven duurzaamheidsdoelstellingen meeneemt in de strategie, wordt er te weinig actie ondernomen voor een daadwerkelijke impactvolle transformatie. Uit onderzoek blijkt dat het percentage ondernemingen dat actief werkt aan de verwezenlijking van haar duurzaamheidsdoelstellingen al drie jaar op hetzelfde niveau blijkt steken*. “Ons land beschikt over enorm veel duurzame innovatie kracht, maar de klimaatherstellende oplossingen die worden ontwikkeld zijn veelal niet concreet genoeg. Dit weerhoudt bedrijven van implementatie”, vertelt Xander Meijer, oprichter van The Farm Kitchen. De eerste Climate Positive Inspiration Day gold als startschot voor de Growing Climate Positive beweging om, gezamenlijk met experts, overheden en alle bedrijven met duurzaamheidsambities in Nederland, dit gat te dichten. Dit door een lijst van 100 klimaatopwekkers – concrete acties die organisaties kunnen toepassen voor klimaatherstel – op te stellen en kennis en adviezen te delen. Zo wordt verandering voor het bedrijfsleven grijpbaar.

Verbinding voor concrete actie

Op 13 september 2022 kwamen de fouding partners van de Growing Climate Positive beweging in The Farm Kitchen’s Kookfabriek in Amsterdam samen met diverse bedrijven die duurzame oplossingen bieden aan het Nederlandse bedrijfsleven, of zelf actief werken aan klimaatherstel. Daarnaast waren onder meer afgevaardigden van de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en Binnenlandse Zaken aanwezig, evenals diverse experts zoals Maurits Groen (duurzaamheidsadviseur en ondernemer), Maurice Oostendorp (voormalig CEO van de Volksbank), Aniek Moonen (voorzitter Jonge Klimaatbeweging), Anne-Marie van den Bos (Managing Partner The Valuescript Company), Yvette Watson (mede-eigenaar PHI Factory & The 2B Collective), Natascha Kooiman (kwartiermaker TransitieCoalitie Voedsel) en Ruud Koornstra (Energiecommissaris en duurzaam ondernemer).

De Climate Positive Inspiration Day werd afgetrapt met een seminar dat werd gegeven door Rabobank en Deloitte over de route naar een klimaatneutraal bedrijfsleven. Vervolgens werd het doel van de bijeenkomst toegelicht en werd het begrip klimaatopwekker onder de aanwezigen geïntroduceerd. De daaropvolgende kookworkshop, onder leiding van ondernemer en groente-chef Jonathan Karpathios, bood de deelnemers niet alleen een manier om te netwerken en te sparren over duurzaamheid, ook toonde het direct de klimaatopwekker die The Farm Kitchen het bedrijfsleven biedt: een food programma voor een CO2 positief bedrijfsrestaurant. Vervolgens kregen de deelnemende bedrijven de kans om hun eigen klimaatopwekkers te pitchen. Zo presenteerden diverse bedrijven zoals Wallbox, Milgro en Schneider Electric hun duurzame business-to-business oplossingen en toonden anderen, zoals de Hogeschool van Amsterdam en Rabobank, de concrete wijzen hoe zij werken aan klimaatherstel in logistiek, energie, bedrijfsprocessen, voeding of management.

Growing Climate Positive

De ambitie van de beweging is om tot een lijst met 100 klimaatopwekkers te komen om het bedrijfsleven te inspireren en directe handvatten te bieden op weg naar hun eigen klimaat bewust, klimaat neutraal en op termijn klimaat positief beleid. Zodoende streeft de organisatie ernaar een zelflerende beweging te laten ontstaan. Ieder Nederlands bedrijf, groot en klein, dat proactief werkt – of wilt werken – aan klimaatherstel kan eigen klimaatopwekkers aandragen en/of zich ter inspiratie aansluiten bij de beweging via de volgende website: https://thefarmkitchen.nl/climatepositive/

 

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Een 4-koppige jury beoordeelt de inschrijvingen en nomineert 3 bedrijven waarvan er één uiteindelijk de award krijgt. Naast de award ontvangt de winnaar een geldbedrag van € 25.000. Ook kan de winnaar rekenen op veel media-aandacht.

Alle ondernemers zijn welkom

Juryvoorzitter Michel Heijdra: “Als jury kijken we naar hoeveel energie de ondernemer dit en vorig jaar heeft bespaard. En hoeveel duurzame energie er wordt opgewekt of hergebruikt. Ook letten we op hoe dit is gedaan. We nodigen elke ondernemer – klein of groot – uit zich in te schrijven.”

Inschrijven

Schrijf uw bedrijf in voor de EZK Energy Award 2022 via onderstaande knop. Dit kan tot maandag 31 oktober, 17.00 uur.

EZK Energy Award

De award rijken we uit op initiatief van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). De EZK Energy Award laat zien wat er voor bedrijven mogelijk is op het gebied van techniek en innovatie om energie te besparen.

Tijdens het EZK evenement op 26 januari 2023 maken we de winnaar bekend. Dan vindt ook de feestelijke uitreiking plaats.

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Onderzoekers van het PBL en het Researchcentrum voor Opleiding en de Arbeidsmarkt (ROA) hebben een model ontwikkeld dat voor vijf jaar vooruit laat zien waar knelpunten op de arbeidsmarkt kunnen ontstaan bij de uitvoering van het klimaatbeleid. Uit de analyses blijkt dat er vooral een tekort is aan technici op bachelor- en masterniveau, naast aan technici en ambachtslieden op MBO-niveau. In Zeeland, Drenthe en Limburg kunnen de knelpunten groter uitvallen dan nationaal, omdat daar relatief veel klimaatinvesteringen plaatsvinden. De inzichten uit het model helpen werkgevers, opleiders en de overheid te zien waar bijsturing nodig is om de klimaatdoelen in 2030 en 2050 te kunnen behalen.

Een belangrijke randvoorwaarde voor het behalen van het klimaatdoel van het kabinet-Rutte IV is dat er voldoende geschikte arbeidskrachten beschikbaar zijn. De uitstoot van broeikasgassen kan alleen afdoende omlaag als er genoeg zonnepanelen, windparken, laadpalen, energiezuinige apparaten en installaties worden neergezet. Daarvoor zijn vakmensen onontbeerlijk.

“Er is veel behoefte aan machinemonteurs, metaalbewerkers, constructiewerkers en ingenieurs. Vooral voor de ingenieurs is er een probleem. De verwachte behoefte aan deze arbeidskrachten is nu al veel groter dan het aanbod, blijkt uit onze analyse. Er is dus actie nodig om te zorgen dat het tekort aan kundig personeel geen belemmering vormt voor het behalen van het klimaatdoel van 2030”, legt PBL-onderzoeker Anet Weterings uit.

Het PBL-ROA model biedt tot vijf jaar vooruit een gedetailleerd beeld in welke beroepen, opleidingen en regio’s knelpunten zullen ontstaan als alle voor het klimaatdoel benodigde investeringen plaatsvinden. Zo wordt duidelijk hoeveel en wat voor type arbeid dit vraagt, en hoe die behoefte verschilt van het verwachte aanbod. Dit wordt bekeken over de volle breedte van de arbeidsmarkt, dus voor alle sectoren in de economie.

“Er is niet alleen vraag naar technisch personeel vanuit de technische sectoren, maar ook vanuit andere sectoren. Bovendien kan er door verschuivingen in investeringen als gevolg van het klimaatbeleid minder vraag komen naar personeel in andere sectoren. Zo zullen huishoudens die zonnepanelen aanschaffen dat jaar misschien minder besteden aan uit eten gaan, wat gevolgen kan hebben voor de horeca”, zegt Jessie Bakens, onderzoeker bij het ROA. Het meewegen van de economische samenhangen tussen sectoren en regio’s maakt dit model uniek. Dit helpt om te voorkomen dat de gevolgen van het klimaatbeleid voor de arbeidsmarkt onderschat worden – een belangrijke functie van het model.

Tijdig zicht op knelpunten in de arbeidsmarkt biedt partijen zoals overheden, bedrijven, onderwijsinstellingen en vakbonden de mogelijkheid gericht actie te ondernemen om te voorkomen dat personeelsgebrek een belemmering voor het klimaatbeleid gaat vormen. Het nu ontwikkelde PBL-ROA-model is onderdeel van de in het Klimaatakkoord van 2019 afgesproken informatiebasis, waarmee de gevolgen van het klimaatbeleid in Nederland voor de arbeidsmarkt kunnen worden gemonitord.

Op dit moment is er alleen een inschatting beschikbaar van de op basis van het ontwerpklimaatakkoord benodigde investeringen. Het kabinet-Rutte IV heeft het klimaatdoel aangescherpt, wat betekent dat de knelpunten forser uitvallen dan in de huidige analyse. Zodra duidelijk is welke investeringen volgen uit het aangescherpte klimaatbeleid, kan met het PBL-ROA-model een nieuwe inschatting van de knelpunten op de arbeidsmarkt worden gemaakt.

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Better Places stopt met CO2-compensatie. In plaats daarvan zet de duurzame reisorganisatie vol in op reduceren. Volgens Better Places is vliegen veel te goedkoop. Zolang dat niet verandert, legt de organisatie zichzelf een CO2-belasting op, die elk jaar iets hoger wordt. De opbrengst wordt geïnvesteerd in de energietransitie.

Eerste reisorganisatie die CO2-uitstoot compenseert

Bomen planten en kooktoestellen uitdelen als goedmakertje voor je vervuilende vlucht. Inmiddels biedt vrijwel elke reisorganisatie klanten de mogelijkheid om de CO2-uitstoot van hun vakantie te compenseren. Extra opvallend dus dat duurzame reisorganisatie Better Places ervoor kiest om juist nu te stoppen met CO2-compensatie. Oprichter Saskia Griep legt uit: “In 2016 was Better Places de eerste Nederlandse reisorganisatie die de CO2-uitstoot van al haar reizen compenseerde, inclusief de vlucht die nodig is om de bestemming te bereiken. Destijds dachten wij dat CO2-compensatie echt iets bijdroeg aan het tegengaan van klimaatverandering.”

Compenseren is een schijnoplossing

De afgelopen jaren is gebleken dat compensatieprojecten weinig effectief zijn en afleiden van de werkelijke oplossing. Voor de reisondernemer een reden om ermee te stoppen: “Als we de klimaatdoelen van Parijs willen halen, is er maar één oplossing:
reduceren. We moeten minder vliegen. Door te compenseren maak je de CO2-uitstoot niet ongedaan. Die zit al in de lucht. We laten bomen planten en maken onszelf wijs dat we kunnen blijven vliegen zoals we gewend zijn. Dat is niet zo. Compenseren is een schijnoplossing”

Ambitieus actieplan voor het klimaat

Saskia Griep heeft Better Places opgericht met het doel om met het toerisme de wereld een beetje mooier te maken. Zo probeert de reisorganisatie een zo groot mogelijke positieve bijdrage te leveren aan de natuur, de dieren en de mensen op bestemming en tegelijkertijd de milieuschade zoveel mogelijk te beperken. Griep: “Ons plan is om elk jaar de CO2-uitstoot van al onze reizen met 5% te verminderen. In 2030 willen we 55% onder het niveau van 2019 zitten. In ons openbare klimaatactieplan lees je hoe we dat doen.” Het is een ambitieus doel, maar de reisondernemer heeft er alle vertrouwen in. “We werken met een gemotiveerd team van lokale reisexperts, die allemaal zien dat er iets moet veranderen. Maar ook onze reizigers zijn steeds vaker op zoek naar duurzame alternatieven. We moeten dit echt samen doen.”

Reduceren in plaats van compenseren

Minder vliegen móet. Het is geen populaire boodschap, maar wel een noodzakelijke. Griep: “Tot wel negentig procent van de totale CO2-uitstoot van een vakantie buiten Europa wordt veroorzaakt door de vlucht van en naar een bestemming. De grootste
winst valt te halen bij de vliegreis. Daarom hebben we bij Better Places de afgelopen jaren hard gewerkt aan het uitbreiden van ons aanbod binnen Europa.” Sinds 2019 biedt Better Places vakanties aan die net zo bijzonder en avontuurlijk zijn als wat je
verwacht van een verre bestemming, maar dan dichter bij huis. En altijd bereikbaar met de trein. “Wil je naar de zon? Dan leggen we klanten uit dat ze beter naar Kroatië kunnen, in plaats van Thailand. Zelfs als je vliegt scheelt dat enorm veel CO2-uitstoot. Dat is veel effectiever dan kooktoestellen uitdelen. ”

Investeren in duurzame energie

Wat Saskia Griep betreft is vliegen veel te goedkoop. “De vervuiler betaalt geldt niet voor de vliegindustrie. Als maatschappijen opdraaien voor de schade die ze veroorzaken, worden ze gedwongen om te investeren in innovaties, zoals hernieuwbare
vliegtuigbrandstoffen. Er moet een echte prijs voor vliegen komen. Zolang die er niet is, leggen we onszelf een CO2-belasting op. Op dit moment is dat 15 euro per reiziger buiten Europa en 6 euro per reiziger binnen Europa. Dat bedrag gaat elk jaar omhoog. De klant betaalt daar niets extra’s voor. De opbrengst investeren we in duurzame energieprojecten via crowdfundingplatform Lendahand.”

[ad_2]

Source link

Berichten paginering