[ad_1]

Wie op zoek is naar een veilig en duurzaam montagesysteem voor grote zonnepanelen, hoeft vanaf deze maand niet verder te zoeken. Met Sunbeam Supra installeer je in een handomdraai nu zelfs de grootste formaten zonnepanelen op het platte dak. Net als de andere montagesystemen van Sunbeam is Supra volledig CO2-neutraal. Sunbeam is daarin nog altijd uniek en won deze maand op de vakbeurs Solar Solutions International  de ‘Best Innovation Award’.

Sunbeam heeft onlangs Supra op de vakbeurs Solar Solutions International geïntroduceerd. Daar waren installateurs, EPC’ers, dealers, groothandels, projectontwikkelaars en gebruikers van
zonne-energie van harte welkom om zelf kennis te maken met Supra. Sunbeam vult met Supra een belangrijke behoefte in, want voor de nieuwe generatie grote zonnepanelen op het platte dak is nog altijd sprake van een minimaal aanbod aan montagesystemen. Sunbeam viel op Solar Solutions International meteen in de prijzen, want Supra werd bekroond met de Best Innovation Award van de beurs. Vooral het duurzame karakter van het ontwerp gaf daarin de doorslag.

Makkelijke en veilige montage

Met Sunbeam Supra zijn zelfs formaten tot 2500 mm lengte en 1310 mm breedte veilig, eenvoudig en volgens arbo-richtlijnen te installeren. De slimme constructie draagt de zware panelen al tijdens de installatie. Tijdens het vastschroeven draait het paneel via het gepatenteerde klemsysteem exact naar de juiste eindpositie. Alle klemmen zijn daarbij bereikbaar zonder over de panelen heen te hoeven hangen. Ook de kabels zijn dan veilig aan te sluiten. Daarnaast zorgt Supra voor het haaks leggen van het veld en een maatstok is niet meer nodig. De montage voldoet vanzelfsprekend aan de voorgeschreven installatiemethode van elke paneelfabrikant. Ook aan de logistiek van de installateur draagt Supra een steentje bij, dankzij compacte verpakkingen met weinig verpakkingsmateriaal.

Eerste CO2-neutrale montagesysteem voor grote zonnepanelen

Sunbeam Supra is meteen het eerste volledig CO2-neutrale montagesysteem voor grote zonnepanelen. Het systeem is ontworpen met slimme doorkoppelingen en kent een geoptimaliseerd materiaalgebruik. De gebruikte materialen zijn zo veel mogelijk van gerecyclede grondstoffen. Het resterende deel aan CO2-emissie is gecompenseerd. Sunbeam maakt dit mogelijk door maatregelen bij Sunbeam zelf, maar ook in de keten van toeleveranciers.

Over Sunbeam

Sunbeam is in 2011 opgericht en produceert innovatieve en duurzame montagesystemen voor zonnepanelen op platte en schuine daken. Gebruiksvriendelijkheid en veiligheid staan daarbij voorop. Sunbeam is overtuigd van maatschappelijk verantwoord ondernemen op elk gebied, bijvoorbeeld via assemblage door medewerkers in de sociale werkvoorziening en door diverse goede doelen te steunen. Bovendien zijn alle producten van Sunbeam al sinds 2020 volledig CO2-neutraal. Sunbeam is daarvoor gecertificeerd met de toonaangevende Climate Neutral Certification Standard. Sunbeam is in de markt nog steeds de enige aanbieder die volledig CO2-neutrale montagesystemen levert.

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Het Climate Governance Initiative van het World Economic Forum (WEF) lanceert per direct Chapter Zero in Nederland, in navolging van vijftig andere landen. Alle Nederlandse commissarissen van bedrijven zijn uitgenodigd om zich hierbij aan te sluiten, met als doel hen te ondersteunen hun bedrijven te stimuleren ‘Paris proof’ te worden. De initiatiefnemers en oprichters van Chapter Zero Nederland zijn Deloitte, Baker McKenzie en de Rijksuniversiteit Groningen.

Chapter Zero is een community voor en door commissarissen en gaat uit van de acht principes voor Effective Climate Governance; just transition. Hieronder vallen onder meer strategische integratie,  accountability, diversiteit en contact met stakeholders. “Ons doel is om een grote gemeenschap van commissarissen op te bouwen die elkaar stimuleren en van elkaar leren”, zegt Gisella van Vollenhoven, President Chapter Zero Nederland. “We zien dat de urgentie rondom het klimaat groeit in de boardroom, maar dat de invulling als RvC-lid hier nog niet altijd goed op aansluit. Daarvoor kunnen we kennis van klimaatverandering en sector specifieke transities opbouwen en de geschikte instrumenten, zoals beloningssystemen, directieprofielen en -rapportages inzetten. Maar bovenal is het delen van succesvolle én onsuccesvolle praktische ervaringen essentieel.”

Veel aandacht voor lanceringsevenement

De officiële lancering van Chapter Zero Nederland ging gisteren gepaard met een evenement in het Koninkrijk Instituut van de Tropen (KIT) in Amsterdam. Hierbij waren dertig commissarissen, zes externe leiders uit de wetenschap, het bedrijfsleven en het maatschappelijk veld aanwezig. Ook prominente Nederlandse bestuurders woonden het evenement bij. Van Vollenhoven: “Ik waardeer het dat de Nederlandse politiek en samenleving aandacht schenken aan dit initiatief. Voor mij onderstreept dit de noodzaak van de oprichting en belang van commissarissen; ik kijk enorm uit naar de positieve verandering die we samen gaan bewerkstelligen.”

Klimaat op de agenda

Chapter Zero wil effectief climate on board krijgen. Hiervoor organiseert zij onder meer evenementen, webinars, ronde tafelsessies, workshops en trainingen. Hierbij bepalen commissarissen wat op de agenda staat. Van Vollenhoven: “We delen niet alleen relevante kennis en ervaringen, maar reiken ook de juiste tools aan zodat commissarissen de discussie op de juiste manier kunnen voeren. Zo stellen we hen in staat klimaatverantwoordelijkheid volwaardig in te vullen. Hierdoor kunnen ze maatregelen laten nemen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen die direct en indirect voortvloeien uit hun bedrijfsactiviteiten. Dit terwijl ze hun gezonde bedrijfsvoering continueren.”

Over Chapter Zero

Chapter Zero is een internationale organisatie opgericht vanuit het Climate Governance Initiative van het WEF en is een community van en voor commissarissen. In 2019 is het eerste chapter opgericht in het Verenigd Koninkrijk in samenwerking met de universiteit van Cambridge. Er zijn inmiddels meer dan twintig chapters actief in ruim vijftig landen en bijna 2.500 commissarissen hebben zich aangesloten bij Chapter Zero. De initiatiefnemers en oprichters van Chapter Zero Nederland zijn Deloitte, Baker McKenzie en de Rijksuniversiteit Groningen.

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Een hoogtepunt van het grote event over zonne-energie de Sunday is de uitreiking van de award voor de Beste Bijdrage PV Nederland. De kanshebbers zijn Exasun, Woningstichting Nijkerk (WSN), Solarge en een consortium van TNO, TU/e, imec en TU Delft.

‘Innovation First. Zo kan de meerwaarde van de Sunday het beste worden samengevat’, aldus Robin Quax van TKI Urban Energy. ‘Er is geen ander evenement waar de belangrijkste Nederlandse innovators in zonne-energie elkaar ontmoeten, informeren en inspireren. Daarbij kiezen we bovendien voor een brede insteek. Het gaat niet alleen over “hardcore”-technologie, maar ook over toepassingen en marktontwikkelingen.’ Wijnand van Hooff, algemeen directeur van Holland Solar, sluit zich hierbij aan. ‘Op de Sunday krijg je een inkijkje in waar het in de sector naartoe gaat. Waaraan wordt op dit moment in laboratoria gewerkt en welke innovatieve producten en diensten kunnen we binnenkort verwachten? De Sunday staat altijd in het teken van een perspectief op de toekomst, en dat maakt het evenement uniek.’

Verrijking

De dertiende editie van de Sunday, het grootste eendaagse congres voor de zonne-energiesector in Nederland, vindt plaats op maandag 17 april 2023. Het congres in de ReeHorst te Ede wordt georganiseerd door Holland Solar, TKI Urban Energy, TNO, Solliance en NWO. Dit jaar kent het organiserend comité een nieuwe deelnemer: Rijkswaterstaat.

Quax: ‘Met het OER-programma onderzoekt Rijkswaterstaat de mogelijkheden om grootschalig energie op te kunnen wekken op Rijksgronden, en zo bij te dragen aan de Regionale Energiestrategieën (RES’en). Hierbij is het van belang om technische innovaties en marktinnovaties bij elkaar te brengen, zeker waar de locaties uitdagend zijn. De betrokkenheid van Rijkswaterstaat bij de Sunday is dus absoluut een verrijking.’

Kers op de taart

Op de Sunday 2023 wordt een award uitgereikt aan de partij die volgens de jury het afgelopen jaar de beste bijdrage aan de zonnestroomsector in Nederland heeft geleverd. Waar het congres draait om het delen van inhoudelijke kennis, vindt het organiserend comité het tevens van belang om een aantal partijen die zich onderscheiden – waaronder de winnaar – extra in het zonnetje te zetten. Van Hooff ziet dit als een kers op de taart; een award met grote toegevoegde waarde. Inmiddels zijn de genomineerden bepaald: Exasun, WSN, Solarge en een consortium van kennisinstituten TNO, TU/e, imec en TU/Delft.

Maatschappelijke betrokkenheid

Van Hooff: ‘In 2022 maakte WSN het mogelijk dat huishoudens die in energiearmoede leven toch gebruik kunnen maken van een zonne-energiesysteem. Daarmee reageert de woningstichting op een mooie en urgente wijze op problemen die ontstaan door de extreem hoge energieprijzen, maakt die een groot verschil voor deze huurders en laat ook heel duidelijk de meerwaarde van zonne-energie zien. Exasun onderscheidt zich als Nederlandse zonnepaneelfabrikant heel duidelijk door Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen een expliciet onderdeel van haar bedrijfsstrategie te laten zijn. Een voorbeeld hiervan is dat het bedrijf bewust ruimte in het personeelsbestand reserveert voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Ook hier gaan de energietransitie en maatschappelijke betrokkenheid dus hand in hand.’

Koploper

Een andere Nederlandse producent van zonnepanelen is Solarge. ‘Dat bedrijf laat zien dat er ook in Nederland een bloeiende toekomst is voor een zonne-energie-industrie’, aldus Quax. ‘Solarge schaalt momenteel flink op, met als unieke verkoopargumenten een lage milieu-impact van het productieproces en echt circulaire zonnepanelen. De vierde kanshebber op de Beste Bijdrage PV Nederland award is een samenwerkingsverband van TNO, TU/e, imec en TU Delft dat onder de vlag van Solliance een wereldrecordrendement realiseerde met een 4-terminal perovskiet-silicium-tandemzonnecel. Ze doorbraken de grens van 30 procent, en laten hiermee zien dat Nederland (en België) nog steeds een belangrijke rol speelt in het ontwikkelen van de zonnepanelen van de toekomst. Om te kunnen bepalen wie er uiteindelijk met de award naar huis gaat moet de jury natuurlijk appels met peren vergelijken, maar het is fantastisch dat we zoveel te kiezen hebben.’

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Verreweg de meeste Nederlanders vinden dat activisten een bedrijf of de directeur van een bedrijf mogen aanklagen. Goede redenen zijn: klimaatvervuiling, slecht werkgeverschap of het overtreden van de wet. Dat blijkt uit een nieuwe opiniepeiling van I&O Research.

Van de ondervraagden vindt 88% het (onder voorwaarden) acceptabel dat activisten een bedrijf aanklagen. 83% vindt dat activisten ook de directeur zelf mogen aanklagen.

Grote bedrijven hebben geen goede klimaatplannen

Deze opiniepeiling is gehouden aan de vooravond van een stormachtig aandeelhoudersseizoen. Vrijwilligers van Milieudefensie gaan juridisch onderzoek doen tijdens de aandeelhoudersvergaderingen van 20 bedrijven. Deze bedrijven zijn (met nog 9 andere bedrijven) doorgelicht in de KlimaatCrisis-Index. Daaruit bleek dat geen van geen van deze bedrijven een goed klimaatplan heeft.

Ook draagvlak voor klimaatactivisten flink gegroeid

Wat verder opvalt, is dat het draagvlak voor klimaatactivisten het afgelopen half jaar flink is gegroeid. Het aandeel Nederlanders dat stelt dat activisten doorgaans op hun steun kunnen rekenen, is sinds de zomer van 2022 gestegen van 14 tot 22%.

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Om een beeld te krijgen van wat de 6 grootste Nederlandse industrieclusters doen om de klimaatdoelen te halen werd er begin dit jaar een enquête gehouden onder industriebedrijven. Doel was om in beeld te brengen hoe ver bedrijven zijn met hun klimaatbeleid richting 2030 en 2050 en welke belemmeringen zij zien voor hun transitie. De doelgroep bestond uit ETS-bedrijven en leden van industriebranches.

Klimaatplannen zijn er

Uit de quickscan wordt duidelijk dat de klimaatplannen er zijn. Op weg naar 2030 heeft 84% van de industriebedrijven inmiddels een helder en meetbaar reductiedoel voor het naar beneden brengen van de CO2-uitstoot (gemiddeld 55% CO2-reductie). Op weg naar 2050 heeft 62% ook al een reductiedoel (gemiddeld 96%). Meer dan tweederde (68%) van de deelnemers werkt de klimaatdoelen die ze zichzelf hebben opgelegd nu uit naar concrete investeringsplanen en 19% heeft de noodzakelijke investeringsplannen zelfs al afgerond. De bulk van de bedrijven (66%) verwacht de eerste resultaten van de investeringen komende jaren t/m 2025. 33% verwacht de eerste resultaten in ieder geval richting 2030.

De grootste barrières voor bedrijven

De grootste barrières voor de verduurzaming die de bedrijven in het onderzoek noemen zijn: vertraagde aanleg van nieuwe energie-infrastructuur (67%), trage vergunningverlening (59%), de afhankelijkheid van buitenlandse moederbedrijven voor de investeringsbeslissing (48%), technologie die (nog) niet beschikbaar is (41%), de hoge energieprijzen (34%) en de afhankelijkheid van derden (33%). Ook valt op dat andere landen (zoals de VS met de IRA, maar ook Duitsland) een been bijtrekken ten aanzien van het creëren van zeer aantrekkelijke omstandigheden om juist daar te investeren in verduurzaming. 21% van de ondervraagde bedrijven heeft tot slot moeite om de financiering van duurzame projecten rond te krijgen.

Voortgang verduurzaming

Met het onderzoek ontstaat een eerste beeld van waar de industrie staat met de verduurzaming. Doel is om het onderzoek komende jaren te blijven herhalen om de voortgang te laten zien en monitoren.

Quickscan geeft weer waar industrie staat met verduurzamen

Groene ladder

Om in beeld te brengen wat de zes grootste Nederlandse industrieclusters doen om de klimaatdoelen te halen reist VNO-NWC met een groene ladder langs de bedrijven ter plaatse en gaan ze in gesprek met bedrijven en lokale bestuurders over de voortgang.

In de nieuwe serie videoreportages leggen Cas König (Groningen Seaports), Tom van Aken (Avantum) en Maarten van Dijk (Skynrg) uit waar het Noord-Nederlandse industriecluster staat als het gaat om de verduurzaming. In de tweede reportage zijn we bij Chemelot in Zuid-Limburg waar we spreken met Loek Radix (Chemelot), Frank Kuijpers (Sabic) en Yvonne Salvino (gemeente Sittard-Geleen). In deel drie spreken we met ondernemingen en bestuurders uit de Rotterdamse regio van o.a. Neste (Michiel Veldhuizen), Shell (Roel Aretz) en de Provincie (Jeannette Baljeu). Komende weken volgen reportages uit Zeeland, het Noordzeekanaal gebied en uit het zogeheten zesde cluster met onder meer de papier-, voedingsmiddelen- en glasfabrikanten.

Noord-Nederlandse industriecluster 

Chemelot

Rotterdamse regio

Voortgang verduurzaming

Met het onderzoek ontstaat een eerste beeld van waar de industrie staat met de verduurzaming. VNO-NCW is van plan om dit onderzoek komende jaren te blijven herhalen om de voortgang te laten zien en monitoren. Op www.industrieaanbodaannederland.nl vindt u verder wekelijks voorbeelden van wat de industrie doet om te verduurzamen. Daar volgen ook de drie nieuwe reportages in de komende weken.

Deze week presenteerde het Kabinet ook het Nationaal Programma verduurzaming Industrie. Zie hier meer informatie daarover.

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Ebusco, pionier en koploper in de ontwikkeling van elektrische bussen, laadsystemen en Energy Storage Solutions, kondigt vandaag aan dat het een contract heeft ontvangen van Zero Emission Services (ZES) voor de levering van 20 mobiele energiecontainers. De eerste 9 containers worden eind 2023 geleverd, terwijl de overige 11 containers uiterlijk in 2024 worden geleverd. De levering van de 11 containers kan worden versneld afhankelijk van de uitrol van ZES. 

Na een commerciële aanbesteding heeft ZES aan Ebusco een contract gegund voor zogenaamde ZESpacks. ZESpacks zijn specifiek ontwikkeld voor gebruik in (hybride) elektrische binnenschepen en dragen zo bij aan het recent genomen besluit van de Europese Commissie om de CO2-uitstoot in de maritieme sector tegen 2050 met 80% te verminderen. ZESpacks zijn een speciaal gebouwde oplossing die Ebusco aanbiedt op basis van zijn jarenlange ervaring met batterijen voor zwaar gebruik en batterij management systemen. Elke ZESpack kan in totaal 2,9 MWh energie opslaan, wat de totale capaciteit van deze bestelling op 58 MWh brengt.

Na levering van de ZESpacks zal ZES deze nieuwe units inzetten bij zowel bestaande als nieuw op te richten docking stations in heel Nederland. Wanneer de containers niet op een schip worden ingezet, kunnen ze worden gebruikt om het elektriciteitsnet in balans te houden. Het balanceren van vraag en aanbod van elektriciteit is essentieel om de veerkracht van het elektriciteitsnet te vergroten naarmate het aandeel van hernieuwbare energiebronnen, met een meer variabele output, toeneemt.

Bart Hoevenaars, CEO van Zero Emission Services licht toe: “In de afgelopen jaren hebben we veel ervaring opgedaan met onze eerste ZESpacks en docking station, met de aankoop van deze 20 ZESpacks gaan we nu voor een versnelde opschaling van onze innovatieve systeemoplossing voor de binnenvaart. Met Ebusco kiezen we voor een ervaren, slimme en Europese partner met duurzame en veilige LFP-batterijsystemen en samen zorgen we voor een positief effect op het klimaat en dragen we bij aan oplossingen voor de huidige uitdagingen op energiegebied.”

Peter Bijvelds, CEO van Ebusco licht toe: “We zijn verheugd om dit contract met ZES te tekenen na de uitgevoerde aanbesteding. We zien dit als een belangrijke stap voorwaarts in onze Energy Storage Systems business die we de afgelopen jaren gestaag hebben uitgebouwd. We zijn er trots op om samen met het ZES-team de binnenvaartsector te helpen zijn CO2-uitstoot te verminderen. Samen kunnen we een nog grotere impact maken op onze weg naar zero emissie transport!”

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Naar aanleiding van een Woo-verzoek van NU.nl heeft de NEa de CO2-efficiëntiecijfers van individuele installaties openbaar gemaakt. De CO2-efficiëntie geeft een indicatie van hoeveel ton CO2 een installatie uitstoot per ton geproduceerd product afgezet tegen een Europese maatstaf (benchmark). Nu.nl heeft de cijfers geanalyseerd en concludeerde daaruit dat industriële giganten als Shell, BP en chemiebedrijf Dow een veel grotere klimaatimpact hebben dan hun concurrenten. De bedrijven produceren minder efficiënt, waardoor ze jaarlijks vele honderdduizenden extra tonnen CO2 uitstoten.

Het EU ETS

De installaties in Nederland die onder het Europees emissiehandelssysteem (EU ETS) vallen, stoten broeikasgassen uit. Deze uitstoot wordt gemonitord en jaarlijks gerapporteerd aan de NEa. Voor elke ton CO2 (equivalent) die een installatie jaarlijks uitstoot moet één emissierecht worden ingeleverd. Deze emissierechten kunnen worden gekocht op veilingen van de overheid maar ook direct van andere installaties en bedrijven.

Een deel van de installaties onder het EU ETS krijgt gratis emissierechten. Hoeveel gratis emissierechten een installatie krijgt is afhankelijk van de activiteiten en van zogeheten benchmarks.

Benchmarks

Een EU ETS benchmark is een maatstaf voor de hoeveelheid CO2 die vrijkomt bij het productieproces van een vaste hoeveelheid van een specifiek product (meestal ton CO2 per ton geproduceerd product). De huidige benchmarks zijn op 12 maart 2021 vastgesteld door de Europese Commissie. Deze benchmarks gelden voor de periode 2021-2025.

In totaal zijn er 55 verschillende benchmarks. Waarvan er 52 specifiek betrekking hebben op een product, zoals bijvoorbeeld aluminium of cementklinker. Naast de 52 productbenchmarks is er ook nog een benchmark voor brandstof, een benchmark voor warmte en een benchmark voor procesemissies.

De benchmarks zijn vastgesteld op basis van gegevens die zijn aangeleverd over de periode 2016-2017. Deze gegevens heeft de Commissie gebruikt om de 10% meest CO2-efficiënt presterende installaties in een bedrijfstak te identificeren. De best presterende installaties zijn hier dus de installaties met de laagste CO2-uitstoot per ton product. De benchmark van een bepaald product is gebaseerd op de gemiddelde prestatie van de beste 10% van installaties die dat product maken.

Gratis emissierechten

Installaties die op benchmarkniveau produceren krijgen al hun emissierechten gratis. Installaties die beter presteren dan de benchmark krijgen méér emissierechten dan ze nodig hebben. Als een installatie ver onder benchmarkniveau produceert zal het juist veel emissierechten moeten aankopen. Op deze manier krijgt CO2-uitstoot een prijs en stimuleert het EU ETS innovatie en schonere productieprocessen.

De NEa publiceerde eerder al over de CO2-efficïentie van verschillende sectoren en de industrie als geheel.

Lees het artikel van Nu.nl met de analyse

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Er liggen grote kansen voor de industrie om in Nederland schoon te produceren en de negatieve impact op de leefomgeving te verminderen. Om dat te bereiken gaat de overheid meer regie nemen en zorgen voor meer samenhang tussen de verschillende initiatieven. Het kabinet introduceert daarom een Nationaal Programma Verduurzaming Industrie. Minister Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) informeert mede namens Minister Jetten (Klimaat en Energie) en Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) de Tweede Kamer over dit programma.

Werken naar schone industrie en voorkomen dat bedrijven vertrekken

De industrie is belangrijk voor Nederland. Zij zorgt voor zo’n 1 miljoen banen en de producten die zij maakt hebben wij nodig voor ons dagelijks leven. De productie moet wel schoner en minder belastend zijn voor de leefomgeving en grondstoffen moeten uiteindelijk opnieuw gebruikt worden. Het kabinet vindt het belangrijk dat bedrijven die omslag hier in Nederland maken. Dat is goed voor het klimaat, maar ook voor het concurrentievermogen van Nederland.

Minister Adriaansens: “Ik zie dat de wil en noodzaak om te verduurzamen er is. Dat zien we terug in de investeringen van bedrijven; er wordt steeds meer geïnvesteerd in duurzame technologie. Naast het belang voor het klimaat, brengt het verduurzamen van de industrie ook andere kansen met zich mee. We hebben alles in huis om daar internationaal koploper in te worden, bijvoorbeeld door het produceren van groene kunststoffen. We, overheid en bedrijven, moeten dan wel hard aan de bak om die kansen te verzilveren. Alle inzet moet beter op elkaar aansluiten en we moeten onzekerheden wegnemen. Als je als bedrijf bijvoorbeeld wil investeren in een grote elektrische oven, dan wil je weten of er netcapaciteit is en er voldoende groene energie beschikbaar is. Andersom willen netbeheerders eerst weten hoeveel nodig is voor ze de infrastructuur aan kunnen leggen. Zo wachten we op elkaar en kunnen we niet vooruit. Dit is precies de reden waarom ik met het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie alle partijen bij elkaar breng. We nemen sneller, betere besluiten en zorgen dat ze op de juiste manier en in de juiste volgorde worden uitgevoerd.”

Industrie gaat ook helpen met de energietransitie

De industrie verbruikt veel energie en speelt daarom een belangrijke rol in de omschakeling naar schone energie, zoals elektriciteit en waterstof. Andere sectoren in Nederland willen daar ook gebruik van maken, bijvoorbeeld voor transport. Dat kan alleen als daar de nodige infrastructuur voor komt. Dankzij de industrie loont dat en wordt die infrastructuur, de elektriciteitskabels en leidingen, aangelegd. Zo profiteert de rest van Nederland hier ook van. Het is belangrijk dat die energie-infrastructuur in hoog tempo wordt aangelegd. Met het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK) blijft de overheid zich hiervoor inzetten, zowel voor de verduurzaming van de industrie als voor mobiliteit, landbouw en de woningbouw.

Minister Jetten: “We werken hard om de energietransitie te versnellen. Hoe eerder de industrie toegang tot schone energie heeft, hoe beter. Want wanneer we dit voor elkaar krijgen, profiteren andere sectoren mee. We werken bijvoorbeeld aan het netwerk voor groene waterstof, opslagcapaciteit en netversterking van elektriciteit, en productie van veel wind- en zonne-energie.”
Het vervangen van olie en gas voor schone elektriciteit en waterstof is echter niet van vandaag op morgen klaar en kan niet overal tegelijk. Zo is het bijvoorbeeld nodig dat groene energie wordt opgeslagen als er meer wordt opgewekt dan op dat moment wordt verbruikt. Ook moet waterstof worden gemaakt en vervoerd naar bedrijven. Nederland kent vijf regio’s waar veel industriële bedrijven bij elkaar staan: Noord-Nederland, het Noordzeekanaalgebied, Rotterdam-Moerdijk, Zeeland-West-Brabant en Chemelot in Limburg. Bij de aanpassingen van netwerken richt de overheid zich eerst op deze gebieden. Daar is snel veel winst te behalen. Ook zullen dan veel nieuwe, groene bedrijven zich daar willen vestigen omdat de omstandigheden voor ondernemers goed zijn. Voor de industrie die buiten deze vijf geografische clusters ligt, zal in het programma een aanpak meer op maat worden uitgewerkt, in samenwerking met de provincies.

Staatssecretaris Heijnen: “Door in te zetten op verduurzaming van de industrie slaan we meerdere vliegen in een klap. Duurzamer produceren leidt tot minder belasting van de leefomgeving en het milieu. Dat komt de gezondheid van de omwonenden ten goede. Daarnaast is het beter om te voorkomen dat het milieu schade oploopt dan schade achteraf te moeten herstellen. De verduurzaming van de industrie draagt ook bij aan het doel om in 2050 in Nederland een circulaire economie te hebben. Een economie waarin producten zolang mogelijk in gebruik blijven en aan het eind van hun levensfase weer als hernieuwde grondstoffen terug in de economie worden gebracht. De industrie speelt hierin een belangrijke rol, bijvoorbeeld door allereerst minder grondstoffen te gebruiken en vervolgens een zo groot mogelijk aandeel gerecyclede grondstoffen te gebruiken.”

Routekaart

Met de introductie van het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie neemt het kabinet een sterkere regie op het verduurzamen van de industrie. Er is een stuurgroep opgericht waarin het kabinet, medeoverheden, bedrijfsleven en netbeheerders vertegenwoordigd zijn. Het doel is versnellen door met overheid en bedrijven vraag en aanbod beter op elkaar aan te laten sluiten en besluiten te nemen binnen de hele keten. Het programma richt zich vooral op het op de juiste manier en in de juiste volgorde daadwerkelijk uitvoeren van plannen. Er wordt gewerkt aan een routekaart die hier invulling aan gaat geven.

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Zaadverbeteringsbedrijf Incotec en natuurhersteller Land Life hebben een intentieverklaring getekend voor een project waar slimme zaadcoating technologie wordt toegepast op boomzaden. Hierdoor kan Land Life grotere stukken land inzaaien en haar projecten wereldwijd opschalen. Het op grote schaal toepassen van natuurherstel is hard nodig in verband met de huidige ecologische teloorgang in de wereld. 

De samenwerking is gebaseerd op een gedeelde focus op innovatie om de effecten van klimaatverandering tegen te gaan. Incotec is specialist in zaadverbetering, en heeft daarvoor meerdere innovatieve producten en oplossingen, zoals primen (voorkiemen), selecteren, coaten en pilleren. Het verbeteren en coaten van zaden is al gangbaar in de land- en tuinbouw, maar nog niet zozeer in herbebossing. Met deze samenwerking komt daar verandering in. Technologische innovaties zijn voor Land Life cruciaal om haar herbebossingsprojecten op te schalen en succesvoller te maken.

Slimme boomzaden

Incotec selecteert en behandelt de beste boomzaden en brengt daarna een coating om het zaad aan, die verder helpt om het planten en de kieming van de zaden in het veld te beteren. Hierdoor stijgen de overlevingskansen van deze zaden en wordt het plantseizoen verlengd. Conventionele aanplant wordt beperkt door de lengte van het regenseizoen, waardoor slechts een beperkt areaal ingeplant kan worden. “Slimme boomzaden” bieden een significant logistiek voordeel, waarmee herbebossing kan worden versneld. De eerste slimme boomzaden worden ingezet op diverse plekken in Colorado (VS), Victoria (Australië) en Noord Spanje.

Arnout Asjes, CTO bij Land Life: “Incotec en Land Life delen de overtuiging dat de toepassing van slimme boomzaden de manier is om op te schalen en veerkracht van herbebossing te verhogen als antwoord op een snel veranderend klimaat. Korte logistieke lijnen, grip op het kiemproces en vergroten van de soortenrijkdom zal de biodiversiteit ten goede komen.”

Erik Jan Bartels, MD of Incotec: “Incotec wil haar portfolio uitbreiden van land- en tuinbouw naar boomzaden, en het is geweldig dat we daarmee bijdragen aan een belangrijke duurzame ontwikkeling zoals herbebossing. Dit voegt echt iets toe aan onze missie Contributing to feeding the world in a sustainable way. We zijn enthousiast over de samenwerking met Land Life Company en hebben hoge verwachtingen van de resultaten, die zowel ons als de toekomstige generaties ten goede komen.

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Provincie Noord-Brabant, Waterschap De Dommel, Ondernemersvereniging Ekkersrijt en enkele bedrijven maakten samen een plan van aanpak. Zo zorgen we samen voor de duurzaamheidsdoelen. We richten ons op het onderwerp en op het gebied zelf. De vier hoofdonderwerpen zijn energietransitie, klimaatadaptatie, circulaire economie en stikstofreductie. We kiezen ervoor om deze te verbinden met de bredere ontwikkelingen op Ekkersrijt. Zoals bijvoorbeeld mobiliteit en beleving van het gebied. Daarbij zoeken we ook aansluiting bij de gebiedsontwikkelingen die er zijn op bijvoorbeeld het Sciencepark en de Meubelboulevard. We gaan onder andere aan de slag met:

  • Elektriciteitsaanpak als de motor van de verduurzaming, en ook de aanpak voor netcongestie;
  • Verbrede aanpak van het groen op Ekkersrijt;
  • Meer kennis over het watersysteem op Ekkersrijt-West;
  • Verbreden en verbeteren van de inrichting van de Ecologische Verbindingszone op Ekkersrijt-West;
  • Klimaatbestendige inrichting van de Meubelboulevard.

Samen werken aan de toekomst van Ekkersrijt

De bedrijven op Ekkersrijt zorgen samen voor veel banen. Dit willen we zo houden en zelfs laten groeien. Samen met ondernemers werken we aan een aantrekkelijk bedrijventerrein. Voor bedrijven en  voor werknemers. Voor de toekomstbestendigheid van Ekkersrijt is verduurzaming van het bedrijventerrein als geheel en van de bedrijfslocaties nodig. We gaan er vanuit dat in de komende periode meer bedrijven zich willen aansluiten bij de (deel)projecten.

Project Grote Oogst

Met het project Grote Oogst wil provincie Noord-Brabant 13 grote bedrijventerreinen sneller verduurzamen. We werken integraal en in het gebied zelf met elkaar samen. Zo kunnen we slimme oplossingen bedenken, die gevolgen hebben voor verschillende onderwerpen. Zo vangen groene daken niet alleen water op. Ze koelen ook de omgeving. Daardoor werken zonnepanelen beter. En door lokaal (rest)materiaal opnieuw te gebruiken besparen we energie. We voorkomen CO2- en stikstofuitstoot, bijvoorbeeld doordat er minder vervoersbewegingen nodig zijn.

Kijk voor meer informatie op Project Grote Oogst – Grote Oogst (brabant.nl

[ad_2]

Source link

Berichten paginering