[ad_1]

Terwijl de druk op bedrijven om te verduurzamen steeds groter en urgenter wordt, nemen veel bedrijfsdirecties klimaatrisico’s nog niet mee als een essentieel onderdeel in het besluitvormingsproces. Dat blijkt uit kwalitatief onderzoek van IMA® (Institute of Management Accountants) onder CFO’s en accountants in onder andere Nederland. Het onderzoek biedt inzicht in de status van risicomanagementprocessen binnen bedrijfsdirecties voor klimaatverandering en andere opkomende duurzame bedrijfsrisico’s. Deze gedetailleerde inzichten scheppen een zorgwekkend beeld: veel bedrijfsdirecties reageren langzaam op de steeds grotere vraag om te verduurzamen.

Wat blijkt uit het rapport?

Het wereldwijde onderzoek is afgenomen door middel van een enquête*, waarbij deelnemers inzicht gaven in hun eigen werkwijze en het besluitvormingsproces van de directie van hun organisatie:

  • ruim een derde (37%) van de bedrijfsdirecties krijgt nooit rapporten waarin klimaat gerelateerde risico’s aangekaart worden;
  • bijna twee derde (63%) van de bedrijven heeft geen specifieke commissie binnen de directie om klimaatrisico’s te overzien;
  • bijna een derde (32%) van de bedrijven neemt klimaatrisico’s niet mee in zijn algemene risicoanalyse;
  • bijna twee derde (64%) van de bedrijven publiceert niet een specifiek duurzaamheidsrapport;
  • meer dan de helft (51%) van de bedrijven maakt geen gebruik van bedrijfsinformatie over duurzaamheid.

Ondanks de grote druk op bedrijven om te verduurzamen wijzen de resultaten van de enquête erop dat de meeste bedrijven traag reageren. Directies krijgen niet de nodige informatie, en financiële afdelingen worden niet voldoende gefaciliteerd in het aanleveren van deze informatie.

Grote uitdagingen én kansen

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) rapporteert dat 8 op de 10 bedrijven in Nederland het afgelopen jaar maatregelen hebben genomen om hun bedrijfsvoering duurzamer te maken. Daarnaast zullen nieuwe regels zoals de Europese Corporate Sustainability Reporting Directive, die ook voor Nederland zal gelden vanaf 2024, bedrijven dwingen om veel meer over hun klimaatimpact te rapporteren. Het rapporteren en managen van deze duurzaamheidsdata – waar investeerders en beleidsmakers om vragen – is de verantwoordelijkheid van financieel managers. Echter, zowel het risicomanagement en de accountingprocessen van de financiële afdeling als de directie van bedrijven zijn hier nog niet op voorbereid.

“Bedrijven die duurzaamheid nog niet meenemen in het besluitvormingsproces, hebben nu een grote kans,” zei Brigitte de Graaff, voorzitter van IMA’s Sustainable Business Management Global Task Force. “Het identificeren van klimaatrisico’s is de eerste stap, maar nu moeten de meeste bedrijven deze risico’s ook echt gaan aanpakken en managen. Door besluitvormingsprocessen zo in te richten dat duurzaamheid vanaf het begin wordt meegenomen, kunnen bedrijven hun strategie aanscherpen en resultaten verbeteren.”

*Het wereldwijde kwalitatieve onderzoek is niet representatief voor een specifieke populatie, maar biedt een goede inkijk in het besluitvormingsproces van de directie van Nederlandse en internationale bedrijven door de ogen van financiële managers.

[ad_2]

Source link

[ad_1]

For the past 17 years the World Economic Forum’s Global Risks Report has warned about deeply interconnected global risks. Conflict and geo-economic tensions have triggered a series of deeply interconnected global risks, according to the World Economic Forum’s Global Risks Report 2023. These include energy and food supply crunches, which are likely to persist for the next two years, and strong increases in the cost of living and debt servicing. At the same time, these crises risk undermining efforts to tackle longer-term risks, notably those related to climate change, biodiversity and investment in human capital. These are the findings of the Global Risks Report 2023, released today, which argues that the window for action on the most serious long-term threats is closing rapidly and concerted, collective action is needed before risks reach a tipping point.

The report, produced in partnership with Marsh McLennan and Zurich Insurance Group, draws on the views of over 1,200 global risk experts, policy-makers and industry leaders. Across three timeframes, it paints a picture of the global risks landscape that is both new and eerily familiar, as the world faces many pre-existing risks that previously appeared to be receding.

At present, the global pandemic and war in Europe have brought energy, inflation, food and security crises back to the fore. These create follow-on risks that will dominate the next two years: the risk of recession; growing debt distress; a continued cost of living crisis; polarized societies enabled by disinformation and misinformation; a hiatus on rapid climate action; and zero-sum geo-economic warfare.

Unless the world starts to cooperate more effectively on climate mitigation and climate adaptation, over the next 10 years this will lead to continued global warming and ecological breakdown. Failure to mitigate and adapt to climate change, natural disasters, biodiversity loss and environmental degradation represent five of the top 10 risks – with biodiversity loss seen as one of the most rapidly deteriorating global risks over the next decade. In parallel, crises-driven leadership and geopolitical rivalries risk creating societal distress at an unprecedented level, as investments in health, education and economic development disappear, further eroding social cohesion. Finally, rising rivalries risk not only growing geo-economic weaponization but also remilitarization, especially through new technologies and rogue actors.

The coming years will present tough trade-offs for governments facing competing concerns for society, the environment and security. Already, short-term geo-economic risks are putting net-zero commitments to the test and have exposed a gap between what is scientifically necessary and politically palatable. Dramatically accelerated collective action on the climate crisis is needed to limit the consequences of a warming world. Meanwhile, security considerations and increasing military expenditure may leave less fiscal headroom to cushion the impacts of an elongated cost of living crisis. Without a change in trajectory, vulnerable countries could reach a perpetual state of crisis where they are unable to invest in future growth, human development and green technologies.

The report calls on leaders to act collectively and decisively, balancing short- and long-term views. In addition to urgent and coordinated climate action, the report recommends joint efforts between countries as well as public-private cooperation to strengthen financial stability, technology governance, economic development and investment in research, science, education and health.

“The short-term risk landscape is dominated by energy, food, debt and disasters. Those that are already the most vulnerable are suffering – and in the face of multiple crises, those who qualify as vulnerable are rapidly expanding, in rich and poor countries alike. In this already toxic mix of known and rising global risks, a new shock event, from a new military conflict to a new virus, could become unmanageable. Climate and human development therefore must be at the core of concerns of global leaders to boost resilience against future shocks,” said Saadia Zahidi, Managing Director, World Economic Forum.

John Scott, Head of Sustainability Risk, Zurich Insurance Group, said: “The interplay between climate change impacts, biodiversity loss, food security and natural resource consumption is a dangerous cocktail. Without significant policy change or investments, this mix will accelerate ecosystem collapse, threaten food supplies, amplify the impacts of natural disasters and limit further climate mitigation progress. If we speed up action, there is still an opportunity by the end of the decade to achieve a 1.5ᵒC degree trajectory and address the nature emergency. Recent progress in the deployment of renewable energy technologies and electric vehicles gives us good reasons to be optimistic.”

Carolina Klint, Risk Management Leader, Continental Europe, Marsh, said: “2023 is set to be marked by increased risks related to food, energy, raw materials and cyber security, causing further disruption to global supply chains and impacting investment decisions. At a time when countries and organizations should be stepping up resilience efforts, economic headwinds will constrain their ability to do so. Faced with the most difficult geo-economic conditions in a generation, companies should focus not just on navigating near-term concerns but also on developing strategies that will position them well for longer-term risks and structural change.”

The Global Risks Report is a pillar of the Forum’s Global Risks Initiative which works to promote greater common understanding of short-, mid- and long-term global risks to enable learning on risk preparedness and resilience. This year’s report also examines how present and future risks can interact with each other to form a “polycrisis” – a cluster of related global risks with compounding impacts and unpredictable consequences. The report explores “Resource Rivalry”, a potential cluster of interrelated environmental, geopolitical and socioeconomic risks relating to the supply of and demand for natural resources including food, water and energy.

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Wereldwijd is er een grote en toenemende behoefte aan informatie over klimaatverandering en energietransitie, milieukwaliteit en circulariteit, natuur en biodiversiteit. Dit zijn de drie grote thema’s van de Green Deal. Daarin zijn afspraken gemaakt op nationaal en Europees niveau over de verduurzaming op diverse terreinen. Het is de taak van het CBS om de maatschappij – beleid, praktijk en wetenschap – daarin zo goed mogelijk te ondersteunen met onafhankelijke, samenhangende en officiële cijfers. Maar dat kan het CBS niet alleen. Daarom is het de samenwerking aangegaan met een groot aantal externe partijen, waaronder het KNMI.

Samenwerking

‘Het is onze ambitie om die cijfers over de Green Deal proactief en in nauwe samenwerking met onze stakeholders en kennisinstellingen boven tafel te krijgen. Daartoe zijn we met hen in gesprek, met name om scherper te krijgen aan welke informatie alle partijen behoefte hebben.’ Aan het woord is Angelique Berg, Directeur-Generaal van het CBS. ‘Er is al veel informatie, maar er zijn ook nog witte vlekken en soms is de informatie versnipperd. Wat wij willen is de statistische informatie over de Green Deal beter toegankelijk maken, zowel voor de experts als het brede publiek. Daarbij is het belangrijk die informatie in samenhang te publiceren. Zo willen we bijvoorbeeld met betrekking tot het thema klimaatverandering en energietransitie naast de CO2-emissies ook indicatoren opnemen over belangrijke veranderingen in temperatuur en het weer, de impact daarvan op mens en maatschappij en de maatregelen van overheden, bedrijven en personen om hier verandering in aan te brengen.’

Afstemming en harmonisatie

Thom Werkhoven is projectleider van de Green Deal bij het CBS. ‘Om efficiënt en snel in te kunnen spelen op de informatiebehoefte van de diverse partijen gaan we bekijken of we door het combineren van reeds bestaande data binnen het CBS relevante Green Deal indicatoren kunnen samenstellen of bepaalde vragen over de Green Deal slim kunnen laten ‘meeliften’ met enquêtes die er op dit moment al zijn.’ Werkhoven benadrukt dat het CBS het belangrijk vindt om hierbij samen te werken met allerlei partijen, zowel nationaal als internationaal. ‘Op nationaal niveau zijn onze partners overheden, de wetenschap, financiële instellingen en het bedrijfsleven. In Europees verband werken we met diverse statistische bureaus samen en het Europese statistiekbureau Eurostat. Dat geldt eveneens voor de VN, het IMF en de OECD. Verder nemen we ook het burgerperspectief in ogenschouw.’ Een belangrijke uitdaging bij dit alles is volgens Werkhoven om de verschillende programma’s nationaal en internationaal zo goed mogelijk in elkaar te laten grijpen. ‘Daarom participeert het CBS in diverse gremia en maken we ons sterk voor afstemming en harmonisatie.’

Krachtige autoriteit

Een belangrijke samenwerkingspartner voor het CBS is het KNMI. Berg: ‘Het CBS ziet het KNMI als een krachtige autoriteit op het gebied van klimaat en weer. Wij hebben vooral gegevens over mens en maatschappij en milieu en natuur. In onze ogen vullen beide organisaties elkaar goed aan qua informatie. Het CBS ziet dan ook veel kansen voor verdere intensieve samenwerking met het KNMI en is verheugd over de afspraak om data te delen en deze op te nemen in het Green Deal dashboard.’ Prof. dr. Gerard van der Steenhoven, hoofddirecteur van het KNMI bevestigt dat: ‘Bij de ontwikkeling van het klimaatdashboard van het CBS is een nauwere samenwerking ontstaan. Ook het KNMI heeft een klimaatdashboard. Het is interessant om samen de ontwikkeling van die dashboards te bespreken. Het combineren van data kan leiden tot nieuwe inzichten. Het KNMI richt zich met name op data over het weer en het klimaat, maar het toevoegen van bijvoorbeeld economische en gezondheidsperspectieven is noodzakelijk om de systeemtransities in gang te zetten die nodig zijn om de duurzaamheidsdoelen te halen waaraan Nederland zich heeft gecommitteerd.’

Europese klimaatdata

Van der Steenhoven refereert aan het Europese onderzoeksprogramma Copernicus. ‘Dat is een initiatief waarin zeer grote datasets op het gebied van weer en klimaat tot stand worden gebracht. Ook deze datasets zouden nuttig kunnen zijn voor het CBS. Ik ga graag in gesprek over welke kansen dat biedt.’ Sterk aan de aanpak van het CBS is volgens hem de focus op de duurzame ontwikkelingsdoelen, de zogenaamde Sustainable Development Goals: ‘Ik vind het heel belangrijk dat die doelen meer aandacht krijgen in Nederland. Alleen het CBS kan de SDG’s op zo’n integrale en gezaghebbende manier in kaart brengen. Ook dat draagt bij aan het duurzaamheidsbewustzijn van burgers en beleidsmakers.’

Systeemtransitie

In Nederland wordt veel hoogwaardig onderzoek gedaan: naar kantelpunten in het klimaat, naar het gebruik van batterijen, naar hoe je een circulaire economie opzet, etc. Van der Steenhoven: ‘Maar als je naar een 100 procent duurzame samenleving wil, dan moet je op systeemniveau naar de vereiste transities kijken. Neem de manier waarop we onze grond gebruiken: daar komen verschillende belangen samen. De overgang naar een meer plantaardige landbouw, de behoefte aan meer woningen en aan meer duurzame energiebronnen leggen allemaal druk op datzelfde stukje land. Om zulk potentieel aan strijdige belangen met elkaar in overeenstemming te brengen is een integrale benadering nodig, waarbij ook de lokale bevolking betrokken moet worden. Voor het onderzoek naar zo’n systeemtransitie heb je daarom klimaatwetenschappers, statistici, sociologen, beleidsmakers en deskundigen nodig op het gebied van gezondheid.’ Het opzetten van zo’n samenwerking is lastig, erkent de KNMI-hoofddirecteur: ‘Daarom is het Klimaatonderzoek Initiatief Nederland (KIN) opgericht. Daarin brengen we verschillende wetenschappelijke gebieden samen, en betrekken we ook lokale stakeholders. Kennisinstellingen als het CBS en het KNMI zijn daar cruciaal bij.’

Klimaatbewustzijn

Het KNMI heeft eigen ambities als het gaat om klimaatdoelen. Van der Steenhoven: ‘Wij hebben concrete groene doelen gesteld voor onszelf. Zo hebben we met 30 andere Europese publieke weerdiensten afspraken gemaakt over CO2-reductie, onder andere door elkaar meer online te ontmoeten. Veel impact heeft ook het door het KNMI geïnitieerde plan voor een supercomputer in IJsland, waar naast Nederland ook Denemarken, Ierland en IJsland vanaf de zomer gebruik van gaan maken. Die computer is veel krachtiger dan de huidige computer en draait op 100 procent groene energie. Verder spelen we een actieve rol bij het klimaatbewustzijn van Nederland. Een belangrijk onderdeel van ons werk is de media van informatie voorzien en inzichten te delen via lezingen en klimaatberichten op onze website. Zo verhogen we het klimaatbewustzijn in de samenleving.’

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Energiecrisis en klimaatverandering: de brandende vraag op ieders lippen is hoe de mensheid kan voldoen aan haar vraag naar duurzame en betaalbare energie. Dat blijkt uit het Bosch Tech Compass 2023, een representatieve enquête die wereldwijd in zeven landen is gehouden. De enquête werd gepresenteerd op de CES in Las Vegas (5 tot 8 januari 2023).

“Het tegengaan van klimaatverandering is de grootste opgave van onze tijd. Mensen verwachten daarom terecht dat bedrijven technische oplossingen bieden voor deze problemen. Bosch gaat deze uitdaging aan en zet stevig in op veelbelovende technologieën zoals waterstofelektrolyse” zegt Dr. Stefan Hartung, voorzitter van de raad van bestuur van Bosch.

Duurzame technologieën en economisch succes

De respondenten zijn het grotendeels eens over het economisch potentieel van duurzame oplossingen en producten: 82% is van mening dat hoe meer een bedrijf zich inzet voor duurzame technologieën, hoe meer economisch succes het in de toekomst zal hebben. Deze opvatting is het meest gangbaar in Brazilië en India (elk 87 procent); ter vergelijking: in de Verenigde Staten is deze opvatting het minst gangbaar (73 procent). Als het gaat om de betrokkenheid van het bedrijfsleven bij klimaatmaatregelen, suggereert het onderzoek dat er nog ruimte is voor verbetering: meer dan de helft van de ondervraagden (58 procent) vindt dat slechts een minderheid van de bedrijven zich momenteel serieus inzet voor duurzaamheid. “De bestrijding van de klimaatverandering is de grootste taak van onze tijd. Mensen verwachten daarom terecht dat bedrijven technische oplossingen bieden voor deze problemen. Bosch gaat deze uitdaging aan en zet stevig in op veelbelovende technologieën zoals waterstofelektrolyse”, aldus Dr. Stefan Hartung, voorzitter van de raad van bestuur van Bosch.

Klimaatverandering bestrijden met verschillende technologieën

Veel delen van de wereld stappen over op hernieuwbare energie, maar mensen over de hele wereld aarzelen nog steeds om volledig af te stappen van kernenergie en fossiele brandstoffen zoals gas en olie voor energieopwekking. In totaal 62 procent van de respondenten is voorstander van het bevorderen van zonne-energie, terwijl 44 procent inspanningen wil zien om windenergietechnologieën te bevorderen. Deze meningen verschillen echter per land. In China (36 procent) en Frankrijk (31 procent) is de steun voor de bevordering van kernenergietechnologie nog steeds relatief groot (23 procent in totaal). Mensen in de Verenigde Staten (olie: 21 procent, gas: 24 procent) en India (olie: 22 procent, gas: 23 procent) blijven aanzienlijk meer voorstander van olie- en gastechnologieën dan mensen in andere landen (mondiale cijfers: olie: 14 procent, gas: 15 procent). In Duitsland daarentegen is er weinig animo voor kernenergie (13 procent) en fossiele brandstoffen (olie: 4 procent, gas: 8 procent) – veel Duitsers wijzen fossiele energie af en zijn voorstander van de uitbreiding van zonne- en windenergie (zon: 63 procent, wind: 50 procent) en waterstof (51 procent).

Vertrouwen in technologie groeit

Uit het Tech Compass blijkt dat, in een wereld vol onzekerheden, het vertrouwen in technologie sinds vorig jaar is gegroeid. Wereldwijd gelooft nu 75 procent van de ondervraagden dat technologische vooruitgang de wereld kan verbeteren (2022: 72 procent*). Bovendien gelooft 83 procent van de respondenten dat technologie de sleutel is tot het tegengaan van klimaatverandering (2022: 76 procent*). “Digitalisering kan een bijzondere rol spelen in duurzaamheid”, zegt Hartung. “We investeren in de ontwikkeling en uitbreiding van veelbelovende nieuwe technologieën, met een focus op duurzaamheid, mobiliteit en Industrie 4.0.”

Mobiliteit in de metaverse

Naast duurzaamheid biedt het Tech Compass ook interessante inzichten in andere zaken – zoals de metaverse. In deze virtuele wereld, waarin mensen als avatars interacteren in een driedimensionale ruimte gemodelleerd naar de werkelijkheid, zal ook mobiliteit een rol spelen: 43 procent van de respondenten kan zich voorstellen dat ze een auto kopen voor de metaverse. Vooral in China (75 procent) en India (69 procent) is de belangstelling en bereidheid daartoe groot. En hoewel respondenten in Brazilië (47 procent), de VS (33 procent), het Verenigd Koninkrijk (30 procent), Duitsland (26 procent) en Frankrijk (23 procent) nog wat sceptischer zijn, laten de cijfers zien dat het verlangen naar een auto niet alleen in de echte wereld bestaat, maar ook in de virtuele realiteit.

Over het onderzoek:

Voor het onderzoek werden mensen van 18 jaar en ouder in zeven landen (Brazilië, China, Duitsland, Frankrijk, India, het Verenigd Koninkrijk en de VS) in opdracht van Robert Bosch GmbH online ondervraagd door de marktonderzoekers Gesellschaft für Innovative Marktforschung mbH (GIM) in september 2022. In Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk werden per land 1.000 mensen ondervraagd; in Brazilië, China, India en de VS elk 2.000 mensen. De steekproeven zijn representatief voor hun respectieve landen wat betreft regio, geslacht en leeftijd (Brazilië, Duitsland, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten: 18 tot 69 jaar / China, India: 18 tot 59 jaar).

 

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Per 1 januari 2023 maken alle 262 restaurants van McDonald’s in Nederland gebruik van 100% duurzame en regionaal opgewekte zonne- en windenergie. De stroom is afkomstig van wind- en zonneparken die de afgelopen twee jaar nieuw zijn ontwikkeld. Daarmee stimuleert McDonald’s het duurzaam opwekken van stroom in Nederland. Deze verduurzaming van de energievoorziening maakt deel uit van een bredere samenwerking met Eneco om de familierestaurants energieneutraal te maken.

In de bredere aanpak ligt de focus op het reduceren van het energieverbruik en zelf opwekken van energie. Dit varieert van zonnepanelen op het dak tot het opslaan van duurzaam opgewekte energie. Ook wordt er gekeken naar het uitbreiden van gasloze restaurants in nauwe samenwerking met de Franchisenemers, McDonald’s Nederland en Eneco. Alle nieuwe restaurants worden al gasloos opgeleverd, waardoor inmiddels ruim 50 restaurants een volledige elektrische energievoorziening hebben.

McDonald’s zet zich al jarenlang in voor verduurzaming, van duurzame logistiek en bouw tot het verminderen van zwerfafval. Daarbij wordt ook gekeken naar de mogelijkheden die de omgeving biedt. Een restaurant midden in de stad kent andere kansen op het vlak van verduurzaming dan een restaurant langs de snelweg.

Patrick Tieleman, Director National Operations, McDonald’s Nederland is enthousiast over de samenwerking: “Elke stap die we kunnen zetten om onze restaurants te verduurzamen, willen we blijven nemen als McDonald’s. Dat we dit nu extra kracht bij kunnen zetten in deze samenwerking met Eneco, maakt me dan ook erg trots. Juist omdat deze stroom additioneel is én regionaal opgewekt is. Ik kijk er naar uit om samen met Eneco en onze Franchisenemers de energietransitie voor McDonald’s in Nederland verder vorm te geven.”

Dick Velings, Directeur B2B Eneco: “Verduurzamen gaat sneller wanneer je het samen doet. Dat is ook de insteek van onze samenwerking met McDonald’s. Voortaan maken alle restaurants gebruik van regionaal opgewekte groene stroom. Ondertussen onderzoeken we hoe we de restaurants volledig energieneutraal kunnen maken; bijvoorbeeld door van het gas af te gaan of eigen energie-opwek te realiseren.”

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Zijne Majesteit de Koning opent donderdag 26 januari 2023 de nieuwe batterijfabriek van ELEO op de Automotive Campus in Helmond.

ELEO ontwerpt en bouwt hoogwaardige batterijsystemen voor een breed scala aan industriële toepassingen, waaronder bouw- en landbouwmachines en commerciële voertuigen. Door het gebruik van geavanceerde batterijsystemen kunnen voertuigen en machines worden geëlektrificeerd, om de verduurzaming van de sector te versnellen. Het bedrijf werd in 2017 opgericht door drie studenten van de Technische Universiteit Eindhoven waar zij ervaring opdeden met elektrisch rijden. De eerste accusystemen werden in 2020 op de markt gebracht.

In het nieuwe gebouw vertienvoudigt de jaarlijkse batterijproductiecapaciteit naar 500MWh. Dat staat gelijk aan ongeveer 10.000 batterijpakketten. De nieuwe fabriek heeft een oppervlakte van 3.000 m2 met de mogelijkheid om uit te bouwen naar 4.000 m2. Het gebouw is uitgerust met innovatieve machines, waarmee in de cleanroom batterijmodules volledig geautomatiseerd in elkaar worden gezet. De faciliteit beschikt over high-tech R&D labs om batterijtechnologie verder te ontwikkelen. Daarnaast is er ruimte voor verscheidende testfaciliteiten, paddocks, assemblage en warehouses. Het gebouw wordt door middel van een warmtepomp en zonnepanelen duurzaam verwarmd.

Voorafgaand aan de opening geeft één van de oprichters van ELEO een korte presentatie over het bedrijf en de nieuwe batterijfabriek. Na de officiële opening krijgt de Koning een rondleiding door de fabriek, waarin hij onder meer uitleg krijgt over het productieproces van de batterijsystemen en krijgt hij verschillende toepassingen te zien. Tijdens de rondleiding spreekt Koning Willem-Alexander met verschillende werknemers over hun werkzaamheden bij ELEO.

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Dutch Green Business Group NV (“DGB” of “de Groep”) (Euronext: DGB: NL0009169515), een toonaangevende projectontwikkelaar van CO2-projecten gericht op natuur- en ecosysteemherstel, geeft financiële vooruitzichten af voor de komende jaren ​​met verwachte bruto verkoop van CO2-reductie credits uit projectactiviteiten. De Groep verwacht dat de bruto verkopen van credits de komende tien jaar zullen toenemen van € 79,8 miljoen tot € 160,8 miljoen en meer dan € 327 miljoen zullen bedragen over de gehele looptijd van de projectpijplijn.

DGB is een projectontwikkelaar van grootschalige natuurprojecten waarmee het geverifieerde hoogwaardige CO2-reductie creëert, internationaal bekend als Verified Emission Reduction-credits (“VER-credits“). VER-credits zijn ook algemeen gekend als CO2-compensatie of CO2-credits en elke VER-credit staat gelijk aan één ton geverifieerde emissiereductie.

De markt van CO2-reductie breidt zich snel uit. Overheden en bedrijven zijn het er vrijwel algemeen over eens dat de markt moet groeien om aan de wereldwijde behoeften te voldoen. DGB startte twee jaar geleden haar eerste project en heeft inmiddels zeven grootschalige projecten in beheer en in uitvoering. Het operationele team voert momenteel haalbaarheidsstudies uit voor nog tien projecten. Projecten hebben 2 tot 6 jaar financiering nodig voordat ze VER-credits opleveren.

In 2022 breidde de Groep haar projectontwikkelingspijplijn uit tot 11,1 miljoen VER-credits in ontwikkeling, met een toename van nog eens 27 miljoen VER-credits door de mogelijkheid om haar bestaande bebossings- en herbebossingsactiviteiten in Kameroen en Kenia op te schalen.

De Groep baseert haar financiële vooruitzichten op de huidige projectenpijplijn en houdt nadrukkelijk geen rekening met potentiële nieuwe projecten.

De bruto verkopen van VER-credits voor de komende tien jaar zullen naar verwachting variëren van € 79,8 miljoen tot € 160,8 miljoen. De Groep verwacht een bruto verkoop van credits van meer dan € 327 miljoen gedurende de gehele levensduur van haar projectpijplijn.

Credit prijzen

De financiële vooruitzichten van DGB zijn gebaseerd op de momenteel beschikbare projectdocumentatie, de prognoses over de projecten en huidige markttransacties, werkend met een illustratieve verkoopprijs van $ 10,00 per credit van een cookstove-project, $ 11,00 per credit van een REDD+ project en $ 18,00 per credit van een AR-project.

De Raad van Bestuur voorziet een prijsstijging in overeenstemming met het EY Net Zero Center (1) en voorspelt een prijsstijging van geverifieerde emissiereductie van 9,5% tot 15,0% per jaar richting 2035 en 4,0% tot 6,0% prijsstijging van 2035 naar 2050.

Voor de duidelijkheid, alle verkoopprijzen van credits zijn slechts illustratief en de prijs van VER-credits op de markt kan hoger of lager zijn op het moment van verkoop. DGB blijft deelnemen aan de wereldwijde discussie over de beste manier om emissiereductieprojecten in ontwikkeling te waarderen – samen met toonaangevende accountantskantoren – inclusief hun impact bij het bijdragen aan biodiversiteit en maatschappelijke impact waar herbebossingsprojecten worden ontwikkeld.

Projectfinanciering

DGB financiert haar operatiele kosten en projecten door het aangaan van langlopende afnameovereenkomsten voor VER-credits die in de komende jaren worden geverifieerd en maakt hiermee gebruik van termijncontracten. Termijncontracten voor VER-credits in ontwikkeling vormen een belangrijk onderdeel van de financierings-, verkoop- en distributiestrategie van DGB.

In Q3 2021 heeft DGB de eerste bindende afnameovereenkomsten gesloten en in Q1 2022 heeft de Groep de eerste significante afnameovereenkomst ter waarde van € 1,1 miljoen afgerond met een groot internationaal energiebedrijf. In 2022 heeft DGB termijnverkopen afgerond van in totaal € 2,9 miljoen. De Raad van Bestuur verwacht voor 2023 een toename in termijnverkopen van VER-credits.

DGB heeft reeds €2,5 miljoen financiering zekergesteld met de uitgifte van (converteerbare) groene obligaties om de ontwikkeling van haar projecten te bekostigen. De Raad van Bestuur onderzoekt verschillende mogelijkheden om in de komende jaren de projectontwikkeling verder te financieren.

[ad_2]

Source link

Berichten paginering