[ad_1]

De CO2-uitstoot in de glastuinbouw wordt de komende jaren aanzienlijk verminderd. Daartoe hebben de ministeries van Landbouw, Economische zaken en Klimaat en Financiën vandaag met de glastuinbouwsector het Convenant Energietransitie Glastuinbouw 2022-2030 ondertekend. De partijen gaan werken aan maatregelen voor energiebesparing en verduurzaming die noodzakelijk zijn voor een gezonde en renderende glastuinbouw.

De glastuinbouw heeft de ambitie om in 2040 een klimaatneutrale en economisch rendabele sector te zijn. Daartoe zijn al stappen gezet, zoals het programma Kas als Energiebron. De sector heeft ook aardwarmtewinning grootgebracht waarmee, naast de warmtebehoefte van de glastuinbouw zelf, vele huishoudens worden verwarmd.

De energietransitie wordt middels dit convenant voortgezet en geïntensiveerd. De aanzet voor dit convenant is gegeven in het Klimaatakkoord van 2019 en het huidige kabinet heeft daar een aanvulling op gedaan. Het convenant bevat het restemissiedoel voor 2030, voorlopig vastgesteld op 4,3 tot 4,8 Mton CO2-equivalenten. Dit doel is een grotere reductie van 1,0 tot 0,5 Mton en daarmee ambitieuzer dan voorgaande afspraken, zoals het coalitieakkoord. Het definitieve restemissiedoel wordt in het voorjaar van 2023 bepaald, wanneer een aantal nog ontbrekende maatregelen is uitgewerkt.

Het convenant bevat de maatregelen en de inzet van de partijen om het beoogde doel te halen. Dat gebeurt door stimulerende maatregelen, zoals subsidies, infrastructuur, de gebiedsgerichte aanpak via de Greenports, het programma Kas als Energiebron voor R&D en demo- en kennisuitwisseling. En door prikkelende maatregelen zoals verdere beprijzing van CO2-emissie door aanpassing van de energiebelasting, het verbeteren van het CO2-sectorsysteem na 2024 met een individuele prikkel en het verplichten van energiebesparende maatregelen, die binnen vijf jaar kunnen worden terugverdiend.

Dit convenant is een vervolg op eerdere Meerjarenafspraken waarin het programma Kas als Energiebron de kern vormde. Piet Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit: “Ik ben enorm trots op de glastuinbouwsector in Nederland. Ze is wereldwijd toonaangevend in duurzame productie. Maar ik ben me ook bewust van de grote zorgen die bij ondernemers leven over de hoge gasprijzen. Tegelijk staan we gezamenlijk voor een forse klimaatopgave in de glastuinbouw. Daarom is dit convenant zo belangrijk. We gaan energiebesparing en -verduurzaming de komende jaren versnellen, zodat de sector in 2040 klimaatneutraal kan worden én wereldwijd toonaangevend blijft.”

Minister Rob Jetten van Economische Zaken en Klimaat: “Om Nederland klimaatneutraal te maken zijn grote veranderingen nodig in alle economische sectoren. Met dit convenant spreken we concreet af wat de sector gaat doen om klimaatneutraal te worden en hun energiemix te verduurzamen. De huidige energiecrisis toont aan dat we nóg sneller moeten verduurzamen. De Nederlandse glastuinbouwsector staat wereldwijd bekend om zijn innovatieve karakter. Door deze stappen te zetten richting klimaatneutraliteit, blijft de sector internationaal toonaangevend.”

Staatssecretaris Marnix van Rij (Fiscale zaken): “Met dit convenant zetten we een stap in het vergroenen van het belastingstelsel. We helpen zo de glastuinbouw aan een duurzamere toekomst. Het gaat om het duurzamer maken van deze voor Nederland belangrijke sector.”

Over het waarom van een convenant, zegt Adri Bom-Lemstra, voorzitter Glastuinbouw Nederland: “Overheid en sector geven met het convenant aan dat samenwerking een voorwaarde is voor de ingewikkelde opgave die de energietransitie is. Door samen te werken kunnen kennis, inzet en het innovatief vermogen van de sector worden benut en ondersteund en kan de juiste balans worden bereikt tussen het stimuleren en prikkelen van ondernemers om de CO2-emissie van de sector omlaag te brengen. Daarbij rekenen we op een stabiel beleid van de overheden, alleen dan kan de sector goede plannen maken en in beweging komen.”

Namens Greenports Nederland reageert Stefanie Miltenburg: “Een stabiel beleid en goede stimulerende maatregelen zijn nodig om ondernemers en regio’s in de transitie te helpen. Hier heeft de overheid wat te bewijzen.”

De ondertekening vond plaats op een van de bedrijven van Beekenkamp Group in Maasdijk. Voorafgaand aan de ondertekening bezochten de ondertekenaars de aardwarmteboring in Maasdijk en deden zij samen met An Beekenkamp, Algemeen Directeur Beekenkamp Group, een ronde over het bedrijf. Het bedrijf benutte de gelegenheid om het belang van de energietransitie te ondersteunen, te laten zien wat het bedrijf daar al aan doet, maar ook om de noodzaak van snelle concrete maatregelen voor de huidige energiesituatie te benadrukken.

Na ondertekening van het convenant vond er een gesprek plaats tussen minister Adema van LNV en ruim veertig ondernemers uit de glastuinbouw.

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Ahold Delhaize announces the update of its interim CO2 emissions reduction target for its entire value chain (scope 3) to at least 37% by 2030, and to become net-zero by 2050. For its own operations (scope 1 and 2), the company remains committed to become net-zero by 2040 with an interim target of a 50% reduction by 2030. With this updated scope 3 interim target, Ahold Delhaize aims to achieve the decarbonization of its entire value chain and ensures that all of its climate targets are in line with the UN’s goal of keeping global warming below 1.5°C.  

The updated interim target is aligned with the Science Based Targets initiative’s Net-Zero Standard. In accordance with the recommendation by the Science Based Targets initiative, Ahold Delhaize is using its latest available emission profile from 2020 as baseline for its 37% 2030 reduction target, updated from a 2018 baseline before. In November 2021 the company joined the Business Ambition for 1.5°C, a global coalition of UN agencies, business and industry leaders, in partnership with the Science Based Targets initiative (SBTi) and the UN led campaign ‘Race to Zero’. The update today is part of the annual climate reporting cycle as per the Business Ambition agreements.

Decarbonization pathway

Whereas scopes 1 and 2 involve the CO2 emissions of Ahold Delhaize’s own operations (mainly consisting of energy, refrigeration systems, and owned and leased transport), scope 3 represents the indirect CO2 emissions across our entire value chain. This value chain consists of thousands of suppliers, producers and farmers who supply hundreds of thousands of products that are sold to millions of customers across the United States and Europe each day.

Jan Ernst de Groot, Chief Sustainability Officer of Ahold Delhaize: “As a group of mainstream supermarkets and retailers, we want to provide customers with sustainable and healthy products, while keeping shelf availability and affordability top of mind. Our commitment is to future generations, to continue to play a leading role in the transition to a more sustainable food system. We are proud of frontrunners like Albert Heijn, who inspire other brands within the Ahold Delhaize group – and the sector – to take sustainability performance to the next level in their market.

The updated interim target is the result of extensive review, which started in November 2021 together with external experts. This review shows that the main drivers of emission reduction in scope 3 can be structured in three categories: suppliers and farmers, low-carbon products and customer engagement.

Suppliers and farmers

A key element of our decarbonization efforts is encouraging and supporting our suppliers in setting their own emission reduction targets in line with the latest scientific evidence, and signing up to the Science Based Targets initiative. These emission reduction commitments will accelerate improvements in livestock farming, raw material sourcing, deforestation reduction, processing, food waste reduction, packaging and transport. Our brands can contribute by supporting their suppliers and farmers with concrete environmental actions. They can do this, for example, by setting up long-term contracts with farmers.

Low-carbon products

Several of Ahold Delhaize’s brands continue to introduce more plant-based protein products in their assortments, driving the improvement of existing assortments and the development of new assortments with less embedded emissions. Our Dutch local brand Albert Heijn, for example, committed to achieve a distribution of 60% plant-based and 40% animal-based protein sales by 2030. All our brands in Europe will commit to baseline their current protein ratio and set protein ratio targets by the end of 2024.

Customer engagement

Helping customers understand the impact of their buying decisions and make choices that fit their needs, their tastes and their values is an important part of our approach. This includes stimulating and rewarding more sustainable choices through loyalty programs and discounts, increasing product transparency through navigation systems and product labelling, improving assortments with more vegan and vegetarian products, and increasing awareness and knowledge about a healthy lifestyle.

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Met de koop van carbon credits door Afvalverwerkingsbedrijf Van Happen Containers is het pilotproject van Carbon Farmers succesvol afgerond. Hiermee is een start gemaakt met koolstofboeren en duurzame ondernemingen aan elkaar te koppelen. Carbon Farmers is een initiatief dat op meerdere vlakken werkt aan de verduurzaming van Nederland, in eerste instantie door het stimuleren van de teelt van het perspectiefvolle gewas olifantsgras.

Carbon Farmers stelt ondernemingen die aan hun klimaatneutraliteit willen werken in staat een deel van hun moeilijk te vermijden CO2-uitstoot te compenseren. Met de koop van carbon credits (koolstofcertificaten) wordt geïnvesteerd in Nederlandse ‘carbon farmers’ (koolstofboeren) die olifantsgras verbouwen. Dit zorgt voor de afvang van grote hoeveelheden CO2 en genereert tegelijkertijd extra inkomsten voor de agrarische ondernemer.

Van Happen Containers is actief in afvalinzameling, transport, overslag en sortering van afvalstoffen en heeft een grote klantenkring in de veeteelt en de land- en tuinbouw. De missie van het Brabants  familiebedrijf is om zo veel mogelijk grondstoffen geschikt te maken voor hergebruik en daarmee de verbranding ervan te voorkomen. Ook is er geïnvesteerd in een unieke sorteerinstallatie, die het gemengde afval scheidt in herbruikbare deelstromen. Dankzij de duurzaamheidsgedachte van de familie en medewerkers bestaat het bedrijf 85 jaar. In de transitie ‘van afvalinzamelaar naar grondstofleverancier’ wordt er volop geïnvesteerd in innovatie.

Mark van Happen: “We hebben ervoor gekozen om dit project te steunen omdat het aansluit bij het DNA van ons bedrijf en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Van Happen Containers staat dicht bij de agrarische ondernemer. Zo werken we al jaren samen met LTO Ledenvoordeel om de afvalinzameling en -verwerking bij boerenbedrijven te verzorgen. Naast het voortdurend verminderen van onze eigen uitstoot, willen we ook boeren helpen om hun bedrijf te verduurzamen. Tot slot geloven wij dat lokale, bio-based grondstoffen voor o.a. papiersubstituten en de bouw een belangrijke rol zullen spelen in de circulaire economie van morgen. Wij willen die transitie mee helpen aanjagen.”

Olifantsgras (Miscanthus giganteus) heeft vele voordelen. Dit snelgroeiende ‘supergewas’ in de bodem en het gewas zelf erg veel COop, tot wel vier keer zoveel als een regulier bos. Het is ook erg gemakkelijk te telen: eenmaal aangeplant levert het zonder bemesting en met minimaal onderhoud een jaarlijks rendement op voor tenminste 20 jaar. Daarnaast houden de diepe wortels veel water vast bij hevige regenval en gedijt het gewas goed in droge zomers.

Over de afname van de oogst van olifantsgras zijn afspraken gemaakt met Miscancell. Dit Arnhemse bedrijf is gespecialiseerd in het verwerken van olifantsgras tot veelgevraagde grondstoffen cellulose en lignine. Hier worden vervolgens producten als asfalt, lijmen, boomvrij papier of bouwmaterialen van gemaakt.

In totaal zal Van Happen Containers door haar aankoop bijdragen aan de opslag van 500 ton CO2 over 5 jaar. Hiermee worden 13 ondernemers gesteund die in totaal 40 hectare olifantsgras verbouwen. Bij Carbon Farmers staat elke credit voor één ton CO2-opslag.

[ad_2]

Source link

[ad_1]

De eerste grootschalige Battolyser-fabriek ter wereld zal worden gebouwd in de haven van Rotterdam om tegemoet te komen aan de stijgende vraag naar groene waterstof en de opslag van elektriciteit.

“Dit partnerschap zal de eerste industriële productiefaciliteit voor groene waterstofapparatuur in Nederland ontwikkelen”, aldus Mattijs Slee, CEO van Battolyser Systems. “Met ons offshore windpotentieel, sterke infrastructuur en zware industrie van wereldklasse kan Nederland nu een duurzaam en veerkrachtig energiesysteem ontwikkelen.”

De 1 GW per jaar Battolyser-fabriek komt op het M4H-terrein, een industrieterrein in het hart van Rotterdam. De kosten voor de ontwikkeling van de 14.000 m2 grote productielocatie, compleet met nieuwe kantoor- en laboratoriumfaciliteiten, worden geschat op ongeveer 100 miljoen euro. Zodra het volledig operationeel is, zal het ongeveer 700 directe werknemers vereisen en tot vier keer zoveel indirecte banen creëren bij toeleveringspartners.

“Rotterdam positioneert zichzelf als Europa’s Waterstof Hub en nieuwe duurzame industrieën zijn welkom om de transitie die in Rotterdam plaatsvindt te helpen realiseren. We hebben bedrijven als Battolyser Systems nodig, en we geloven dat de haven de ideale plek is voor zijn eerste grootschalige fabriek”, aldus Allard Castelein, CEO Port of Rotterdam.

Duitsland en Nederland zijn momenteel de 1e en 2e grootste waterstofverbruikers in Europa. Beide hebben giga-schaalplannen voor groene waterstof die zal worden verbruikt in of door de Rotterdamse haven.

“In dit industriële ecosysteem zal de Battolyser-fabriek naar verwachting een anker worden voor een nieuw platform van bedrijven die zich inzetten voor het opbouwen van een duurzame toeleveringsketen voor de productie van apparatuur”, aldus Castelein. “Bedrijven in de haven werken al actief aan projecten rond productie, import, verscheping, opslag en gebruik van groene waterstof. Met deze fabriek voegen we de productie van groene waterstofapparatuur toe aan dat portfolio. Dit is van grote waarde voor de voortdurende inspanningen van de haven om duurzame industrieën te decarboniseren en te faciliteren voor de toekomst.”

De fabriek zal ook fungeren als hoofdkantoor en R&D-centrum van Battolyser Systems, en opent in de tweede helft van 2024. De definitieve investeringsbeslissing is gepland voor eind 2023 en vereist private en publieke investeringen om internationaal te kunnen concurreren.

Battolyser heeft het eerste geïntegreerde batterij/elektrolyser-systeem ter wereld ontwikkeld en produceert het. Een Battolyser kan waterstof produceren uit zon en wind wanneer de energieprijzen laag zijn en elektriciteit leveren aan het net wanneer de prijzen hoog zijn. Het systeem is uiterst flexibel, efficiënt en robuust. Het kan de congestie op het net verlichten, de bouw van meer zonne- en windenergieprojecten mogelijk maken en de goedkoopste groene waterstof aanbieden. De Battolyser-technologie kan op schaal worden toegepast met behulp van overvloedige en conflictvrije actieve materialen: nikkel en ijzer. De technologie is uitgevonden door Prof. Dr. Fokko Mulder en zijn onderzoeksteam van de Technische Universiteit Delft.

“Deze samenwerking met de haven van Rotterdam om samen onze eerste grootschalige productiefaciliteit te ontwikkelen is een grote stap voorwaarts in onze commercialisering. De fabriek stelt ons in staat om Battolysers op industriële schaal en tegen betaalbare prijzen te leveren. We zijn constructief in gesprek met de Nederlandse overheid en de EU-instellingen, en we hebben er alle vertrouwen in dat we samen de benodigde financiering rond kunnen krijgen,” aldus Slee.

“Voor een net-nul wereld is tussen 5.000 en 10.000 GW aan geïnstalleerde elektrolysecapaciteit nodig. De elektrolyser toeleveringsketen is een enorme kans voor Nederland om nieuwe duurzame industrieën te ontwikkelen die onze energietransitiebehoeften kunnen ondersteunen en de wereld exportproducten kunnen bieden.”

Foto: M4H area (bron: Rotterdam Makers District)

[ad_2]

Source link

[ad_1]

De 110 deelnemers aan de Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie ETS-ondernemingen (MEE) bespaarden in 2020 nog eens 8,021 petajoule (PJ) energie. Dat blijkt uit een definitieve monitoring van RVO. Hoewel het doel van 9 PJ extra besparing niet is gehaald, realiseerde een meerderheid van de deelnemende bedrijven wel zijn individuele besparingsopgave. Dit schreef Minister Rob Jetten van Economische Zaken en Klimaat in een brief aan de Tweede Kamer.

Extra besparing

De 110 deelnemende bedrijven aan het MEE-convenant spraken af om naast de eerder afgesproken 22 PJ energiebesparing een extra besparing van 9 PJ te realiseren. Eerder werd al bekend dat de afgesproken besparing, met een totaal van 19,8 PJ, net niet werd gehaald. Ook de extra besparing valt met 8,021 PJ lager uit. Toch lijken de besparingsdoelen alsnog te kunnen worden gehaald.

Met name 2 warmteprojecten bleken in de uitvoering complexer en langduriger dan vooraf ingeschat. Volgens de planning van deze projecten leveren ze in totaal nog tot circa 1,15 PJ besparing op.

In het onderzoek dat RVO uitvoerde, staan meer verklaringen voor het tekort tot de 9 PJ besparing. Zo corrigeerden enkele bedrijven hun besparingsopgave vanwege sluiting of een productiedaling van meer dan 10%.

Compensatie

De MEE-bedrijven spraken een boetebedrag af wanneer zij de gezamenlijke 9 PJ doelstelling niet zouden halen. Bedrijven met een tekort op hun besparingsopgave betalen € 12 per gigajoule tekort. Uiteindelijk haalden 33 bedrijven niet de afgesproken besparing.

Toch hoeven niet alle bedrijven met een tekort compensatie te betalen. Onderdeel van de afspraak was namelijk dat er ook besparingsdoelen per sector werden opgesteld. Het is nu eenmaal voor het ene bedrijf eenvoudiger te besparen dan voor het andere bedrijf. Als de sector als geheel zijn besparingsdoel haalde, hoefden bedrijven die hun opgave niet haalden niet te betalen. Die uitzondering gold voor de papier-, glas- en biersector.

Uiteindelijk betalen 20 bedrijven uit de sectoren chemische industrie, de metallurgische Industrie, overige industrie en de raffinaderijen in totaal € 9,8 miljoen aan compensatie. Deze compensatie wordt geïnd door een stichting bestaande uit brancheverenigingen. Vorig jaar is besloten dat indien er meer dan 1 miljoen euro wordt  geïnd, deze middelen zullen worden toegevoegd aan de regeling Versnelde Klimaatinvesteringen Industrie (VEKI).

Download hier de kamerbrief

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Waterschap Amstel, Gooi en Vecht gaat samen met duurzaam afval- en energiebedrijf HVC investeren in vier windturbines op de eigen rioolwaterzuiveringsinstallatie in het havengebied in Amsterdam-West. Samen met de andere duurzame energiebronnen wekt het waterschap daarmee straks evenveel energie op als het verbruikt.

Dit maakte Sander Mager, bestuurder van het waterschap, vandaag bekend: “Waterschap Amstel, Gooi en Vecht is straks energieneutraal. Wij kijken continu naar hoe wij kunnen bijdragen aan de energietransitie. De windturbines zijn hierin een volgende stap. Samen met onze meer dan 24.000 zonnepanelen en onze groengasinstallatie, wekken de vier windturbines evenveel duurzame energie op als we gebruiken. Daarmee realiseren we een belangrijke ambitie van dit waterschapsbestuur.”

Duurzaam en energieneutraal

De windturbines produceren naar schatting circa 21.000 megawattuur (MWh) per jaar. Dat staat gelijk aan het elektriciteitsverbruik van ongeveer 10.000 Amsterdamse huishoudens. Dit voorkomt circa 14 kiloton per jaar aan CO2-uitstoot. Nu al produceert het waterschap ongeveer 70% aan eigen duurzame energie. Waterschap Amstel, Gooi en Vecht was de laatste jaren al zeer actief in duurzame energie projecten. Onder andere door het plaatsen van 24.000 zonnepanelen op verschillende rioolwateringzuiveringsinstallaties (rwzi’s) en met het bouwen van een van de grootste groengasinstallaties van Nederland, die per jaar 13 miljoen kubieke meter groengas produceert uit rioolslib.

Expertise in energie

Waterschap Amstel, Gooi en Vecht ontwikkelde de afgelopen jaren het windpark. Voor de afrondende ontwikkeling, de aanbesteding,  bouw en exploitatie van de windturbines slaan het waterschap en HVC de handen ineen. HVC zorgt voor de technische expertise en het assetmanagement. Arjan ten Elshof, directeur Duurzame Energie van HVC: ‘HVC is trots op deze mooie vorm van samenwerking met het waterschap, één van onze aandeelhouders die wij ondersteunen bij verduurzaming, waarbij lokale kennis rondom de rwzi en kennis van duurzame energie optimaal samen komen. Zo kunnen we samen de energietransitie versnellen.’

Met het nu genomen investeringsbesluit kan waarschijnlijk begin 2023 worden gestart met de voorbereiding voor de bouw van de vier turbines. Hiervoor dient eerst het aanbestedingstraject voor dit project nog succesvol te worden afgerond. Vanaf eind 2024 gaan zij naar verwachting groene stroom leveren.

Rioolwaterzuiveringsinstallatie Amsterdam-West

In RWZI Amsterdam-West maakt het waterschap voor 900.000 inwoners van Amsterdam 160 miljoen liter rioolwater per dag schoon.

[ad_2]

Source link

[ad_1]

KPMG gaat haar accountantscontrole en accountantsverklaring van beursgenoteerde ondernemingen en een aantal ondernemingen in industrieën met veel uitstoot in Nederland uitbreiden. Omdat het klimaat in rap tempo verandert en de behoefte aan transparantie over klimaatrisico’s groot is, is het noodzakelijk om nog vóór invoering van nieuwe regelgeving verdere stappen te zetten op het gebied van klimaatverantwoording. KPMG publiceert daarover vandaag een brief, gericht aan haar maatschappelijke stakeholders. 

Maatschappelijke impact

In de EU moeten bedrijven met de meeste maatschappelijke impact vanaf boekjaar 2024 rapporteren volgens de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). Andere bedrijven volgen later. Marc Hogeboom, lid van de Raad van Bestuur van KPMG: “Waar de accountant van oudsher toezag op de controle van financiële cijfers, wordt dat versneld uitgebreid. Omzet, winst en marktaandeel zijn niet langer de toonaangevende indicatoren. Niet-financiële informatie van bedrijven is steeds belangrijker en plaatst duurzaamheid hoger op de agenda. Om organisaties te stimuleren om daar transparanter in jaarrekeningen over te rapporteren zullen we daar expliciet aandacht aan besteden.”

Milieuverantwoording

De roep uit de samenleving om bedrijven verantwoordelijkheid te laten nemen klinkt steeds luider. Belanghebbenden, zoals burgers, klanten, investeerders en werknemers eisen dat productieketens verduurzamen. Niet in de toekomst, maar vandaag. Hogeboom: “We hebben geen tijd te verliezen. Het klimaat kan niet meer op de implementatie van wet- en regelgeving wachten. Belanghebbenden hebben behoefte aan objectief inzicht in de duurzaamheidsagenda en -prestaties van bedrijven. Onze accountants hebben een belangrijke rol bij het verstrekken van zekerheid of gerapporteerde informatie klopt. Door inzichten op het gebied van milieu, maatschappij en bestuur (ESG) meetbaar te maken, worden duurzaamheidsindicatoren gecreëerd waarop ‘gestuurd’ en ‘afgerekend’ kan worden.”

Duurzaamheidsvraagstukken

Ook voor de langere termijn investeert KPMG in klimaatimpact en bredere ESG-kennis en kunde. Zo is onlangs de eerste lichting professionals gestart met een ESG-track, een interne opleiding voor toekomstige accountants met de nadruk op duurzaamheidsvraagstukken. Daarmee bevindt KPMG zich opnieuw in de voorhoede: dertig jaar geleden was KPMG Nederland de eerste accountants- en adviesorganisatie met een professioneel duurzaamheidsteam.

[ad_2]

Source link

[ad_1]

D66 Tweede Kamerlid Romke de Jong ziet dat ondernemers hiermee twee vliegen in één klap kunnen slaan: “Klanten verwachten steeds meer van ondernemers dat zij duurzaam produceren. En ondernemers willen dat ook, maar weten soms niet waar ze moeten beginnen. Investeer ik als eerste in een nieuwe oven, of in een elektrische bus? Ondertussen gaan de energieprijzen door het dak. Een gratis rapport van je CO2-voetafdruk is dan een uitstekend begin van je strategie om schoon te worden.”

Klanten vinden schoon steeds belangrijker

Er zijn organisaties die een CO2-voetafdrukmeting aanbieden. Het gaat daarbij om de directe uitstoot van een bedrijf en de indirecte uitstoot door het energieverbruik. Zo’n berekening kost al snel 200 euro. Voor kleine ondernemers is dit een drempel. Door het gratis aan te bieden neem je die drempel weg. Bedrijven kunnen vervolgens ervoor kiezen het rapport van hun CO2-uitstoot online te zetten. Dan kunnen klanten zien hoe schoon een bedrijf is. En dat vindt de consument steeds belangrijker.

Maak schoon zo makkelijk mogelijk

In de toekomst produceren alle bedrijven schoon. En Romke de Jong wil die overstap voor ondernemers zo makkelijk mogelijk maken: “Ondernemers zijn al elke dag van de week bezig met hun bedrijf. En soms zie je door het woud aan regelingen en mogelijkheden het schone bos niet meer. Met een gratis CO2-berekening zien ondernemers in één oogopslag hoe ze schoner worden en hun energierekening omlaag brengen. En vervolgens ook meer geld verdienen.”

Gericht gebruik maken van klimaatsubsidies

De CO2-voetafdruk is een goede eerste stap voor de verduurzamingsstrategie van een ondernemer. Met deze voetafdruk ziet een ondernemer namelijk heel overzichtelijk waardoor de CO2- uitstoot wordt veroorzaakt en wat de grootste veroorzakers zijn van de uitstoot. Door die uitstoot te verlagen, verlaag je ook de energierekening of bijvoorbeeld de vervoerskosten. Ook kunnen ondernemers gericht zoeken naar regelingen en subsidies die gebruikt kunnen worden om de uitstoot terug te dringen.

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Tata Steel staat dit jaar op de 3e plaats in de CO2-intensiteitsbenchmark van de World Steel Association, de internationale handelsorganisatie voor de ijzer- en staalindustrie. De staalfabriek in IJmuiden behoort sinds 2013 tot de beste 10% en dit is het derde opeenvolgende jaar dat het een top-5 scoort. De hoge positie is een duidelijke erkenning van het belang dat Tata Steel hecht aan procesoptimalisatie.

Tata Steel werkt al jaren aan het verminderen van de CO2-uitstoot. De CO2-intensiteit van het in IJmuiden geproduceerde staal ligt ongeveer 7% onder het Europese gemiddelde en bijna 19% onder het wereldwijde gemiddelde.

“Ik ben er trots op dat we opnieuw worden erkend als een van de meest CO2-efficiënte staalfabrieken ter wereld en ik wil deze erkenning graag delen met al onze mensen, aannemers, leveranciers en klanten”, aldus Hans van den Berg, CEO van Tata Steel Nederland. “Staal is een essentieel onderdeel van ons dagelijks leven, maar tegelijkertijd zijn we niet blind voor het effect van onze activiteiten op onze buren en directe omgeving. We investeren aanzienlijk om de impact verder te verminderen. Onze recent gepresenteerde klimaatstrategie vertegenwoordigt een nieuw ambitieniveau, die draait om groen, schoon en circulair staal produceren.”

Tata Steel wil in 2045 volledig CO2-neutraal zijn. Door heel Europa worden maatregelen genomen om de CO2-uitstoot te verminderen. Zo is de vestiging in het Finse Naantali de eerste binnen het bedrijf die CO2-neutraal opereert (voor scope 1 en 2), terwijl de nieuwe fabriek in Geldermalsen al volledig op elektriciteit draait.

Het bedrijf is ook van plan om in zijn staalfabriek in IJmuiden over te stappen op staalproductie op basis van groene waterstof. Het streeft ernaar om tegen 2030 de eerste DRI-installaties en elektrische ovens (REF) in gebruik te nemen, waardoor het een producent wordt van grote hoeveelheden hoogwaardig groen staal en de CO2-uitstoot met 35-40% vermindert.

Sinds de aankondiging is veel vooruitgang geboekt in de ontwerpfase. In augustus kregen McDermott, Danieli en Hatch het contract voor de basic engineering en het technisch projectmanagement toegewezen. Ook heeft Tata Steel onlangs een principeakoord getekend met Ford in Europe om de autofabrikant Zeremis® groen staal te leveren zodra de staalfabriek overschakelt op de productie van staal op basis van groene waterstof.

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Exact een jaar na de start van het bedrijf in 2021 opent vandaag het eerste gebouw van de Climate Campus van Platform Zero zijn deuren in de Merwe4Haven (M4H). De opening wordt gevierd met verschillende startups en bedrijven uit het Rotterdamse energie & maritieme ecosysteem.

Het programma is gevuld met presentaties van Saskia Mureau, director digital & logistics bij Port of Rotterdam en Tim Houter, oprichter van de mobiliteits scale-up Hardt Hyperloop.

Vanaf vandaag kunnen startups vanuit de maritieme en energie sector met klimaattechnologieen bij Platform Zero terecht voor een werkplek. Door de verbinding te leggen tussen startups en multinationals in deze sectoren wil het initiatief een katalysator zijn voor groeibedrijven in de climate tech uit de regio en internationaal. Platform Zero wil ondernemers ondersteunen in hun internationale positionering en het aantrekken van investeringskapitaal. De initiatiefnemers noemen de opening slechts een eerste stap. Het bedrijf heeft grote internationale ambities, zo werd er tijdens de opening een video vanuit Portugal getoond waar Platform Zero bezig is met een tweede campus nabij Lissabon.

Top van de wereld

Rotterdam staat wereldwijd bekend om de haven, al staat de uitstoot van de industrie steeds meer ter discussie. Platform Zero ziet de nabijheid van grote industriële spelers in het maritieme en energiecluster echter juist als een kans omdat zij op industriële schaal kunnen bijdragen aan de oplossing van klimaatproblemen. Startups en scale-ups zijn er enorm bij gebaat om bijvoorbeeld een technologie te testen op grotere volumes terwijl de industrie behoefte heeft om sneller te innoveren met nieuwe, duurzame technologieën. ‘Rotterdamse groeibedrijven verdienen een internationaal platform, en behoren tot de top van de wereld. Door samen te werken met leidende bedrijven en fondsen, kunnen we de Nederlandse economie helpen te verduurzamen, samen werken aan oplossingen voor het klimaatprobleem en nieuwe werkgelegenheid creëren’, aldus initiatiefnemer Auke Ferwerda.

M4H transformeert

De transformatie in het M4H gebied is in volle gang. Het gebied heeft zich ontwikkeld tot een plek voor ambitieuze ondernemers in de energietransitie. Zo opende niet alleen Platform Zero deze week haar deuren, ook de duurzame mobiliteits scale-up Hardt Hyperloop is sinds kort neergestreken in het gebied. Mare Straetmans, mede-oprichter van Platform Zero: ‘Dit is een prachtig stukje Rotterdam waar je het oude rauwe karakter van de stad voelt en de containers van de haven voor je neus versleept ziet worden. Maar aan de andere kant zie je ook de nieuwste technologieën voorbij komen bij bijvoorbeeld Hardt Hyperloop.’

Foto: Vlnr: Peter Goedvolk (First Dutch), Mare Straetmans (Platform Zero), Petra de Groene (Gemeente Rotterdam), Saskia Mureau (Havenbedrijf Rotterdam), Auke Ferwerda (Platform Zero) & Tim Houter (Hardt Hyperloop) (Foto: Mickpunt)

[ad_2]

Source link

Berichten paginering