[ad_1]

Het Nederlandse stroomnet staat onder druk. Toch laten steeds meer bedrijven zien dat groei en verduurzaming nog altijd mogelijk zijn, als ze hun energiegebruik slimmer organiseren. Netbeheerder Enexis ziet dit als een belangrijke ontwikkeling voor grootzakelijke klanten: flexibiliteit wordt de standaard.

“Het stroomnet versterken blijft belangrijk en daar investeren we de komende jaren ruim 7 miljard euro in, maar uitbreiding alleen is niet genoeg,” zegt Karin Mathijssen, directeur grootzakelijk van Enexis. “Door samen met bedrijven flexibeler om te gaan met energie, kunnen we de ruimte die er wel is optimaal benutten. Zo blijft groei mogelijk, ook waar de grenzen van het net al in zicht komen.”

Flexibiliteit als nieuwe standaard

Enexis benadrukt dat flexibiliteit geen tijdelijke noodmaatregel is, maar een structureel onderdeel van een toekomstbestendig energiesysteem. Veel bedrijven kunnen hun productie, verwarming of laadprocessen slim afstemmen op beschikbare capaciteit. Enexis ondersteunt hen daarbij met pilots, data-inzichten, nieuwe contractvormen en lokale samenwerkingsinitiatieven.

Bedrijven die nu ervaring opdoen met flexibel energiegebruik, behouden hun wendbaarheid op de langere termijn. Het gaat daarbij niet alleen om besparen, maar ook om slimmer omgaan met capaciteit, het verlagen van piekbelasting en meer grip op energiekosten.

Onderwijs: flexibel plannen voor een duurzamer energiesysteem

De Technische Universiteit Eindhoven zet actief in op ‘netbewust’ energiegebruik. Door lessen en onderzoeksactiviteiten slim te plannen, kunnen meerdere lokalen gebruikmaken van dezelfde klimaatinstallatie. Daarnaast verlaagt de universiteit tijdelijk het laadvermogen van laadpalen als de vraag naar elektriciteit stijgt tijdens colleges.

Zo draagt de TU/e niet alleen bij aan een stabieler lokaal energienet, maar leert ze studenten en medewerkers ook bewuster omgaan met energie.

“Binnen je huidige capaciteit heb je meer ruimte dan je denkt.” zegt Thijs Meulen, Adviseur Energiemanagement & Gebouwautomatisering bij TU Eindhoven. “Zorg dat je goed inzicht hebt in je energieverbruik, onderzoek waar je flexibiliteit zit en investeer in onafhankelijkheid met eigen opwek en een batterij.”

Samen vooruit

De energietransitie vraagt om meer dan extra kabels. Bedrijven laten zien dat slim energieverbruik écht werkt: pieken worden afgevlakt, processen blijven draaien en verduurzaming levert direct resultaat op. Enexis faciliteert dit door data, pilots en samenwerking beschikbaar te maken, zodat het systeem niet alleen sterker is, maar bedrijven ook zelf wendbaar blijven en direct voordeel ervaren.

“De toekomst van energie is gezamenlijk,” besluit Enexis. “We bouwen verder aan een sterker net, maar vooral aan een slimmer net. Want alleen door flexibel te denken en te doen, houden we het energiesysteem betrouwbaar en toekomstbestendig.”

Over Enexis Grootzakelijk

Enexis Grootzakelijk ondersteunt bedrijven in Noord-, Oost- en Zuid-Nederland bij het optimaal benutten van hun energievoorziening, ook in een druk en veranderend netwerk. Met slimme aansluitingen, realtime inzichten en flexibiliteitsoplossingen zoals capaciteits-beperkingscontracten, blokstroom en batterijopslag helpt Enexis bedrijven om piekverbruik te verlagen, processen efficiënt te laten doorgaan en hun energiekosten beter te beheersen. Zo blijven groei en verduurzaming mogelijk, terwijl het energienet toekomstbestendig en betrouwbaar blijft.

Foto: Enexis

Bron: Enexis

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Namport, het Havenbedrijf van Namibië, kondigt aan dat de internationale samenwerking van Namibië op het gebied van duurzame energie en strategische waardeketens voor kritieke materialen verder wordt versterkt.

Volgend op de ondertekening van het Memorandum van Overeenstemming (MvO) tussen de Europese Unie en Namibië over samenwerking op het gebied van groene waterstof en kritieke materialen, heeft de Europese Unie (EU) nu een dienstverleningsovereenkomst gesloten met Havenbedrijf Rotterdam voor het ontwerp van een Green Minerals Terminal bij de Angra Point Hydrogen Hub in Lüderitz.

Dit initiatief bouwt voort op de bestaande samenwerkingsovereenkomst tussen Havenbedrijf Rotterdam en Namport en richt zich op de ontwikkeling van een waterstofhub in de haven van Lüderitz–Angra Point, in het zuiden van Namibië. Deze samenwerking sluit aan bij het Global Gateway-initiatief van de EU dat is gericht op het versnellen van wereldwijde investeringen in duurzame infrastructuur en energietransitieprojecten.

Namibië is eerder dit jaar gestart met de export van ‘groen’ ijzer via Namport en blijft een belangrijke speler in de export van mineralen als mangaan, lithium en grafiet. Er worden plannen gemaakt om deze mineralen lokaal te verwerken, wat de positie van Namibië in de wereldwijde toeleveringsketen voor schone energie verder zal versterken. De Global Gateway-financiering van de EU ondersteunt de ontwikkeling van het ontwerp voor een multi-user-terminal die bestemd is voor de export van verwerkte mineralen, en voor de im- en export van diverse andere ladingen.

Deze mijlpaal markeert een nieuwe fase in de ontwikkeling van geïntegreerde waardeketens voor groene waterstof en kritieke materialen die Namibië verbinden met Noordwest-Europa. De samenwerking heeft een tweeledige doelstelling: bijgedragen aan de energietransitie in Europa en het stimuleren van exportgroei,  industrialisatie en werkgelegenheid in Namibië .

De overeenkomst tussen Namport en Havenbedrijf Rotterdam vormt een hoeksteen van Namibië’s exportstrategie voor groene waterstof.Hierdoor transformeert Namport van een traditionele logistieke speler in een strategische facilitator van de wereldwijde handel in schone energie. Door gebruik te maken van de technische capaciteit, markttoegang en het investeringsnetwerk van Havenbedrijf Rotterdam, positioneert Namport zich om uit te groeien tot de belangrijkste exporthaven van groene waterstof in Sub-Sahara Afrika.

Namport blijft zich inzetten voor de duurzaamheid en energietransitie van Namibië door middel van strategische partnerschappen gericht op de bevordering van infrastructuurontwikkeling, innovatie en economische groei op de lange termijn.

Foto: Martijn Coopman Projectdirecteur APPC Havenbedrijf Rotterdam, Stefanus Gariseb Directeur Risicobeheer Namport en Beatriz Martins Ambassadeur Delegatie van de Europese Unie in Namibië

Bron: Haven van Rotterdam

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Het uitgebreide decarbonisatiewerk dat wordt uitgevoerd door de wereldwijde cement- en betonindustrie om CO₂-uitstoot te verminderen, wordt beschreven in een nieuw wereldwijd rapport dat werd gepresenteerd tijdens de COP30 in Belém, Brazilië. In het rapport worden de meest recente gegevens uit de sector beschreven, waaruit blijkt dat vooruitgang wordt geboekt binnen de sector. Daarnaast wordt de nadruk gelegd op de urgente noodzaak van input vanuit wereldwijde overheden om de actie te versnellen.

In het rapport wordt vastgesteld dat de sector sinds 1990 de CO₂-intensiteit van cementproducten wereldwijd met 25% heeft verlaagd. Daarnaast wordt een reeks beleidsaanbevelingen presenteert die de weg kunnen vrijmaken voor snellere emissiereducties.

Dominik von Achten, President van de GCCA en Chairman van de Raad van Bestuur van Heidelberg Materials, zei: : “Onze sector werkt samen en innoveert op elk aspect van onze productie. We vinden nieuwe manieren van werken en zetten baanbrekende technologieën waarmee we nu al belangrijke stappen zetten op weg naar verandering. Wij kunnen de transformatie op industriële schaal die onze wereld nodig heeft echter niet alleen realiseren. Onze sector heeft nu de steun nodig van overheden, beleidsmakers, stakeholders en onze partners in de bouwwereld.”

Het rapport roept op tot de dringende invoering van doeltreffend beleid om het gebruik van gemeentelijk en industrieel afval dat niet op een andere manier kan worden gerecycled als duurzame alternatieve brandstof voor cementovens te stimuleren, evenals het gebruik van sloopafval als gerecyclede grondstof. Enkele andere belangrijke beleidsmaatregelen zijn een wijziging van de bouwvoorschriften om breder gebruik van gemengde cement- en betonproducten te stimuleren, en de invoering van marktgestuurde nationale koolstofprijsmechanismen die decarbonisatie en investeringen in schone innovatie bevorderen.

Thomas Guillot, Chief Executive van de GCCA zei: “De reikwijdte van de activiteiten die we binnen ons ledennetwerk zien, is werkelijk inspirerend. We zien krachtige voorbeelden van projecten en initiatieven die werken op alle decarbonisatieniveaus, waar ondersteunend beleid aanwezig is. Cement en beton zijn essentiële materialen voor de wereld, maar we weten ook dat het cruciaal is om ze te decarboniseren. Niettegenstaande onze vorderingen beseffen we dat krachtig beleid wereldwijd van fundamenteel belang is om de emissiereducties te versnellen.”

Vier jaar na de presentatie van de routekaart op weg naar klimaatneutraliteit, benadrukt het GCCA-rapport ‘Vorderingen in de cement- en betonindustrie op weg naar klimaatneutraliteit 2025/26’ de voortrekkersrol die bedrijven wereldwijd vervullen op het gebied van het decarboniseren van de sector.

Het rapport belicht meer dan 60 in het oog lopende decarbonisatieprojecten van bij de GCCA aangesloten bedrijven en partnerorganisaties, waaronder:

  • CO₂-reducties worden gerealiseerd door het gebruik van afvalmaterialen (“alternatieve brandstoffen”) ter vervanging van fossiele brandstoffen, het inzetten van gedecarboniseerde grondstoffen, energiebesparende maatregelen en innovaties zoals het gebruik van waterstof en elektrische cementovens .
    • Voorbeelden zijn onder meer de fabriek van Fletcher in Golden Bay en de fabrieken van JSW in Nandyal en Shiva. In Turkije is Votorantim Cimentos een pionier op het gebied van het gebruik van biomassa-afval. In de fabriek in Yozgat wordt in de hoofdbrander voornamelijk gebruikgemaakt van maïsstengels als alternatieve brandstof. In de fabriek in Hasanoğlan wordt biomassa ingezet in de calcinatorlijn.
    • Limak Cement maakt al gebruik van sloopafval in de commerciële productie. Molins heeft in Spanje gecalcineerde kleicement op de gebracht. En CIMPOR, een dochteronderneming van TCC Holdings, stimuleert de productie van gecalcineerde klei in Afrika. De cementfabriek van CRH in Rohožník, Slowakije, heeft de efficiëntie van de klinkerproductie verhoogd door 20% van de grondstoffen te vervangen door alternatieven.
  • Versnelling van koolstofafvang, -gebruik en -opslag (CCUS), volgens de roadmap van de GCCA goed voor 36% van de geplande CO2-reducties in de sector.
    • Enkele voorbeelden zijn de opening van ‘s werelds eerste industriële cementfabriek met koolstofafvang op industriële schaal in Brevik, Noorwegen, geëxploiteerd door Heidelberg Materials, in juni 2025. Andere voorbeelden zijn initiatieven van bedrijven zoals Breedon, Cementir Holding, CNBM, GCC, Holcim, JCA, JSW, TITAN en UltraTech. Publiekelijk aangekondigde projecten zijn bijeengebracht en zijn te volgen via de GCCA/LeadIT Green Cement Technology Tracker.
  • Toenemend gebruik van alternatieve energiebronnen
    • Enkele voorbeelden hiervan zijn de vorderingen op het gebied van zonne-energie bij de Cemex-fabrieken in Kroatië, en het duurzame energieproject van UltraTech in Gujarat.
  • Beton met minder koolstof en circulariteit, en ontwerp en bouw
    • Holcim en Seqens hebben in Parijs het Recygénie-complex gerealiseerd – een sociaal wooncomplex met 220 wooneenheden, gebouwd met een speciaal ontwikkeld beton: het eerste gebouw ter wereld dat volledig is gebouwd met 100% gerecycled beton. Het CARBOCATCH-systeem van Taiheiyo Cement produceert koolstofarm beton door gebruik te maken van afvalmaterialen die al CO₂ hebben opgenomen.

Mélanie Joly, minister van Industrie en als minister verantwoordelijk voor de economische ontwikkeling in de Canadese regio Québec, zei: “Beton staat centraal in de groeiende economische ambities en infrastructuurbehoeften van de wereld, van huisvesting tot wegen, van energievoorziening tot handelscentra. Nu de vraag steeds sneller groeit, is industriële decarbonisatie belangrijker dan ooit tevoren.”

“Canada is trots op wat de Cement and Concrete Breakthrough heeft gedaan en bereikt. De COP30 biedt kansen om voort te bouwen op de geboekte vorderingen richting onze eerste reeks prioritaire acties.”

Over emissiegegevens van de industrie

Elk jaar publiceert de GCCA de nieuwste GNR-gegevens van de sector (“GCCA in NumbeRs”). De GNR is een wereldwijde databank waarin (via een geaccrediteerde derde partij, PwC) een reeks belangrijke duurzaamheidsgegevens van de cementindustrie wordt verzameld en op transparante wijze wordt gepubliceerd. De gegevens zijn verzameld volgens het Cement CO₂ and Energy Protocol. Er zijn gegevens beschikbaar vanaf het referentiejaar 1990. Hierdoor zijn wij in staat de lopende vorderingen te evalueren.

De GNR is een essentieel hulpmiddel voor het monitoren en rapporteren van de belangrijkste vorderingen op het gebied van duurzaamheid.

Nieuwste gegevens

In 2025 hebben we gegevens over het jaar 2023 verzameld om te voldoen aan de vastgelegde vertragingstermijn van 2 jaar, zoals voorgeschreven door de Competition and Markets Authority (CMA).

  • Uit de GNR-gegevens* van de cementindustrie over 2023 blijkt dat sinds 1990 een CO2-reductie van 25% per ton cementmateriaal is gerealiseerd
  • Het aandeel alternatieve brandstoffen dat wordt gebruikt, is twaalf keer zo hoog als in 1990
  • De energie-efficiëntie is met 18% verbeterd
  • De verhouding tussen klinker en cementmateriaal is sinds 1990 met 10,68% verbeterd

* Opmerking: de cijfers zijn afgerond. Raadpleeg de website van de GCCA website voor exacte gegevens, vergelijkingen en toegang tot de volledige GNR-database.

Bron: GCCA

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Fossiele brandstofinfrastructuur vormt een risico voor de gezondheid en het levensonderhoud van minstens 2 miljard mensen wereldwijd, ongeveer een kwart van de wereldbevolking, aldus Amnesty International en Better Planet Laboratory in een nieuw rapport over de schade die de fossielebrandstofindustrie toebrengt aan klimaat, mens en ecosystemen wereldwijd.

Het rapport ‘Extinction Extraction: Why the lifecycle of fossil fuels threatens life, nature, and human rights’ toont aan dat de volledige levenscyclus van fossiele brandstoffen onvervangbare natuurlijke ecosystemen vernietigt en de mensenrechten ondermijnt, met name van mensen die in de buurt van fossiele brandstofinfrastructuur wonen. De nabijheid van kolen-, olie- en gasinfrastructuur verhoogt aantoonbaar het risico op kanker, hart- en vaatziekten, ongunstige reproductieve gevolgen en andere negatieve gezondheidseffecten. Amnesty International werkte samen met Better Planet Laboratory (BPL) van de University of Colorado Boulder voor een unieke kaartoefening om de potentiële omvang van de wereldwijde schade te schatten die voortkomt uit bestaande en toekomstige locaties voor de productie van fossiele brandstoffen.

“De steeds groeiende fossielebrandstofindustrie brengt miljarden levens in gevaar en verandert het klimaatsysteem onomkeerbaar. Tot nu toe was er geen wereldwijde schatting van het aantal mensen dat in de buurt van fossielebrandstofinfrastructuur woont. Ons werk samen met BPL onthult de omvang van de enorme risico’s die fossiele brandstoffen gedurende hun hele levensduur met zich meebrengen. Kolen-, olie- en gasprojecten veroorzaken klimaatchaos en schaden mens en natuur”, aldus Agnès Callamard, secretaris-generaal van Amnesty International.

“Dit rapport levert nog meer bewijs voor de noodzaak voor staten en bedrijven om de wereldeconomie te ‘defossiliseren’ om de ergste gevolgen van de klimaatcrisis voor de mensenrechten te verzachten. Het tijdperk van fossiele brandstoffen moet nu eindigen.”

Met behulp van onderzoek en wereldwijde berekeningen bracht BPL de omvang van de blootstelling aan fossielebrandstofinfrastructuur in kaart door gegevens over de bekende locaties van fossielebrandstofinfrastructuur te combineren met gerasterde bevolkingsgegevens, datasets die indicatoren zijn van kritieke ecosystemen, gegevens over wereldwijde gerasterde dagelijkse emissies en gegevens over het landbezit van inheemse volkeren. De bevindingen van BPL onderschatten waarschijnlijk de werkelijke wereldwijde omvang vanwege discrepanties in de documentatie van fossielebrandstofprojecten en beperkte volkstellingsgegevens per land.

Het rapport is ook gebaseerd op diepgaand kwalitatief onderzoek, uitgevoerd in samenwerking met de Smith Family Human Rights Clinic van Columbia Law School, en bestaat uit interviews met meer dan 90 mensen, waaronder direct getroffen personen uit ambachtelijke vissersgemeenschappen in Brazilië (Guanabara Bay), inheemse landverdedigers in Canada (Wet’suwet’en-gebied) en kustgemeenschappen in Senegal (Saloum Delta), academici, journalisten, maatschappelijke organisaties en overheidsfunctionarissen. Het rapport maakt ook gebruik van open-source data en remote sensing om de bevindingen te bevestigen en te visualiseren. Deze werden aangevuld met de resultaten en conclusies van eerder onderzoek van Amnesty International en lopende campagnes tegen olie- en gasgiganten in Ecuador, Colombia en Nigeria.

Verbijsterende omvang van de risicopopulatie

Minstens 2 miljard mensen wonen binnen een straal van 5 km van meer dan 18.000 operationele locaties voor fossiele brandstoffen, verspreid over 170 landen wereldwijd. Naar schatting zijn meer dan 520 miljoen van hen kinderen en wonen minstens 463 miljoen mensen binnen een straal van 1 km van de locaties, waardoor ze worden blootgesteld aan veel hogere milieu- en gezondheidsrisico’s.

Inheemse volken worden onevenredig blootgesteld: meer dan 16% van de wereldwijde infrastructuur voor fossiele brandstoffen bevindt zich op inheemse gebieden. Minstens 32% van de bestaande in kaart gebrachte locaties voor fossiele brandstoffen overlapt met een of meer ‘kritieke ecosystemen’.*

De fossiele-brandstofindustrie blijft groeien, met meer dan 3.500 locaties voor fossiele brandstoffen, ofwel voorgesteld, in ontwikkeling of in aanbouw wereldwijd. Cijfers van BPL suggereren dat een dergelijke uitbreiding minstens 135 miljoen extra mensen in gevaar zou kunnen brengen. Opvallend is dat het aantal olie- en gasprojecten op alle continenten zal toenemen, terwijl het aantal kolencentrales en -mijnen vooral in China en India toeneemt.

“Overheden hebben beloofd fossiele brandstoffen geleidelijk af te schaffen, maar we hebben nu duidelijk bewijs dat nieuwe fossielebrandstofprojecten zich vooral blijven uitbreiden in onze meest kritieke ecosystemen wereldwijd. Dit staat haaks op de gestelde klimaatdoelen”, aldus Ginni Braich, Senior Data Scientist bij BPL, die leiding gaf aan het artikel dat de wereldwijde bevindingen van het rapport onderbouwt.

De menselijke kosten van de productie van fossiele brandstoffen

“We ervaren intergenerationele strijdmoeheid… We zullen dit fysiek niet overleven. We waren nooit de aanstichters, maar we hebben de dupe van al het geweld moeten zijn”, aldus Wet’suwet’en-landverdediger Tsakë ze’ Sleydo’ (Molly Wickham), terwijl ze de aanstaande bouw van nieuwe compressoren beschreef die de winstgevendheid van de Coastal GasLink (CGL)-pijpleiding in Canada moeten verhogen.

Het winnen, verwerken en transporteren van fossiele brandstoffen ondermijnt de mensenrechten van naburige gemeenschappen en veroorzaakt ernstige milieudegradatie, gezondheidsrisico’s en verlies van cultuur en bestaansmiddelen.

Sommige geïnterviewde groepen beschreven de winning als een vorm van economische of culturele plundering, gepleegd door bedrijven door middel van intimidatie en dwang. “We zijn niet uit op geld; we willen alleen wat van ons is. We willen gewoon vissen in de baai van Guanabara, dat is ons recht. En ze nemen onze rechten af”, aldus Bruno Alves de Vega, een ambachtelijke stadsvisser uit Rio de Janeiro, Brazilië.

Alle milieuactivisten en verdedigers van inheemse land die door Amnesty International werden geïnterviewd, werden geconfronteerd met ernstige veiligheidsrisico’s, vaak als gevolg van geschillen met bedrijven waarvan de activiteiten de traditionele levenswijze en de integriteit van het ecosysteem bedreigen.

Naast fysieke en online bedreigingen hebben staten en bedrijven zich op lawfare gebaseerd en misbruik gemaakt van juridische stappen, waaronder strafrechtelijke procedures, om verdedigers het zwijgen op te leggen, te delegitimeren en te intimideren. “Wanneer we in opstand komen om de Yin’tah (Wet’suwet’en-grondgebied) te verdedigen, worden we gecriminaliseerd. Burgerlijke bevelen zijn een koloniaal juridisch wapen dat is uitgegroeid tot een mechanisme voor de militarisering van onze gemeenschap, de criminalisering van onze bevolking en voor bedrijven om destructieve ontginning uit te voeren zonder toestemming van de inheemse bevolking”, aldus andere landverdedigers van de Wet’suwet’en.

Leden van gemeenschappen die in de buurt van fossiele brandstofinfrastructuur wonen, veroordeelden het gebrek aan direct en zinvol overleg en transparantie van bedrijven. Velen gaven aan de omvang van de lopende activiteiten of uitbreidingsplannen van de exploitanten niet volledig te begrijpen en verklaarden dat ze geen toestemming hadden gegeven voor projecten die hun grondgebied aantastten.

Mensen die door Amnesty International werden geïnterviewd in de Saloumdelta in Senegal, uitten hun zorgen over de gebrekkige verspreiding van toegankelijke informatie over de mogelijke milieu- en sociaaleconomische gevolgen van het Sangomar-project door de autoriteiten en projectleider Woodside, een groot Australisch fossiele-brandstofbedrijf.

“Deze casestudy’s zijn slechts enkele voorbeelden van een geglobaliseerd probleem. De meeste getroffen groepen veroordeelden het machtsevenwicht tussen hun gemeenschappen en de bedrijven die het project uitvoeren, evenals het gebrek aan effectieve rechtsmiddelen. Het tijdperk van de fossiele brandstoffen loopt onvermijdelijk ten einde en staten moeten stoppen met het criminaliseren van milieuactivisten die strijden voor de bescherming van hun gemeenschappen”, aldus Candy Ofime, onderzoeker en juridisch adviseur klimaatrechtvaardigheid bij Amnesty International.

“Staten moeten de fysieke en online bedreigingen waarmee activisten worden geconfronteerd onderzoeken en robuuste beschermingsprogramma’s opzetten om ervoor te zorgen dat kritische stemmen die pleiten voor een dringende en rechtvaardige energietransitie, klimaatactie veilig en zinvol vorm kunnen geven.”

Vernietiging van onvervangbare natuurlijke ecosystemen

De meeste gedocumenteerde projecten creëerden hotspots van vervuiling, waardoor nabijgelegen gemeenschappen en kritieke ecosystemen in ‘offerzones’ veranderden.** De exploratie, verwerking, ontwikkeling van locaties, het transport en de ontmanteling van fossiele brandstoffen veroorzaakten of dreigden schade toe te brengen aan mens en dier, leidden tot ernstige vervuiling, broeikasgasemissies en schade aan belangrijke biodiversiteitsgebieden of koolstofputten.

Ondanks toezeggingen in het kader van internationale klimaatovereenkomsten en herhaalde oproepen van de VN om fossiele brandstoffen dringend uit te faseren, zijn de overheidsmaatregelen volstrekt ontoereikend gebleken. Fossiele brandstoffen zijn nog steeds goed voor 80% van de wereldwijde primaire energievoorziening, terwijl de industrie haar inspanningen intensiveert om ongepaste invloed uit te oefenen in klimaatbeleidsfora om een ​​snelle uitfasering ervan te voorkomen.

“Staten zouden moeten beginnen met een volledige, snelle, eerlijke en gefinancierde uitfasering van fossiele brandstoffen en een rechtvaardige transitie naar hernieuwbare energie die wordt geproduceerd op een manier die in overeenstemming is met de mensenrechten. Amnesty International roept dringend op tot de aanname en implementatie van een Non-Proliferatieverdrag voor Fossiele Brandstoffen”, aldus Agnès Callamard.

“De klimaatcrisis is een manifestatie en katalysator van diepgewortelde onrechtvaardigheden. Dit rapport is een reactie op de visie van gastland Brazilië dat de COP30 van dit jaar een forum moet zijn voor de betekenisvolle participatie van bosbewoners, waaronder inheemse volken en traditionele gemeenschappen en het maatschappelijk middenveld. Ons rapport legt de omvang bloot van de klimaat- en mensenrechtenschendingen die verband houden met de productie van fossiele brandstoffen wereldwijd, illustreert de uiteenlopende impact van de industrie op inheemse volken en traditionele gemeenschappen en benadrukt de toenemende weerstand die zij opbouwen.

“De fossielebrandstofindustrie en haar sponsors stellen al decennia dat menselijke ontwikkeling fossiele brandstoffen vereist. Maar we weten dat ze, onder het mom van economische groei, in plaats daarvan hebzucht en winst zonder rode lijnen hebben gediend, rechten met bijna volledige straffeloosheid hebben geschonden en de atmosfeer, de biosfeer en de oceanen hebben vernietigd. Tegen deze voortdurende patronen, tegen de wereldwijde fossiele-brandstof-politieke economie van repressie, moeten we collectief verzet bieden en eisen dat wereldleiders hun verplichtingen en toezeggingen nakomen. De mensheid moet winnen.”

Bron: Amnesty International

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Stedin, Enexis en Alliander hebben op woensdag 12 november een internationale simulatiestraat geopend naast het Stedin-kantoor in Utrecht. Deze LV-NExT simulatiestraat voor het stroomnet – een straat zoals je die in een buurt ook tegen zou kunnen komen – is een testlocatie voor disruptieve innovaties die het laagspanningsnet sneller, slimmer, veiliger en duurzamer moeten uitbreiden. De simulatiestraat trekt nu al wereldwijd aandacht – van Canada tot India en Europa.

Nederland loopt voorop: urgentie en ambitie

Nederland heeft een van de betrouwbaarste elektriciteitsnetten ter wereld. Maar door de snelle opkomst van warmtepompen, elektrische auto’s en zonnepanelen raakt het stroomnet overbelast. De huidige infrastructuur is niet berekend op tweerichtingsverkeer – zowel het leveren als het terugleveren van (duurzame) stroom – en de groeiende vraag. Daarom wordt het stroomnet fors uitgebreid, en dat moet nog sneller dan dat nu al gebeurt.

Feiten en cijfers

  • Om de energietransitie te laten slagen, moeten netbeheerders het aantal netverzwaringen in buurten opschalen van 100 naar 1000 per jaar – een vertienvoudiging.
  • In de komende jaren moeten er 100.000+ km kabels worden gelegd en 50.000+ transformatorhuisjes worden aangesloten.
  • Met de huidige werkwijze voor de aanleg en uitbreiding van het laagspanningsnet kan de verzwaringsambitie niet worden gerealiseerd.

Internationale simulatiestraat: wat in Nederland werkt, werkt wereldwijd

Naast het Stedin-kantoor in Utrecht is op woensdag 12 november een simulatiestraat geopend, met kabels en transformatorhuisjes zoals je die in een buurt ook tegenkomt. Hier kan iedereen innovatieve methoden testen die het verzwaren van het laagspanningsnet significant kunnen versnellen. En dit in een veilige omgeving, zonder de operatie te verstoren.

De LV-NExT simulatiestraat is onderdeel van de wereldwijde LV-NExT challenge. LV-NExT is een internationale oproep aan marktpartijen om met innovatieve oplossingen te komen, om de uitbreiding van het laagspanningsnet radicaal te versnellen. De ambitie is een vertienvoudiging. De netbeheerders richten zich nadrukkelijk niet alleen op de energiesector. Ook branches als automotive, defensie en scheepvaart worden uitgenodigd om mee te denken. De LV-next challenge is wereldwijd in de markt gezet, met speciale aandacht voor startups en scale-ups. Innovatiepitches kwamen binnen vanuit India, Canada, het Verenigd Koninkrijk en Europese landen.

Nederland loopt voorop in de aanpak van netcongestie: innovaties die hier werken, zijn direct relevant voor andere landen waar het stroomnet ook onder druk staat. De proeftuin blijft twee jaar open voor nieuwe ideeën en partnerschappen.

COO Aline Arends (Stedin): “De energietransitie is een van de grootste verbouwingen van Nederland. Met deze straat openen we letterlijk de deuren naar de toekomst. We willen hier oplossingen uit andere sectoren en andere landen testen, zodat we de beste innovaties kunnen implementeren in ons werk. En wat hier werkt, kan wereldwijd het verschil maken.”

COO Han Slootweg (Enexis): “Wij moeten ons netwerk steeds sneller verzwaren. En willen dat slimmer doen en met minimale overlast voor burgers en bedrijven. De opgave is helder: een vertienvoudiging van onze output. Ons ambitieniveau ligt hoog en goede ideeën zijn dus meer dan welkom! Die gaan wij ophalen en doorontwikkelen met de LV-NExT challenge. En de simulatiestraat die wij vandaag in Utrecht openen, is van deze challenge een essentieel onderdeel.”

COO Charlotte Sanders (Alliander): “De markt brengt frisse ideeën die ons helpen bij de uitbreiding van het stroomnet. Wij bieden als netwerkbedrijven de ruimte om deze innovaties samen te testen. Daarbij draait het voor ons om oplossingen die veilig, toepasbaar en schaalbaar zijn, want de uitdaging is groot en vraagt om samenwerking die werkt in de praktijk.”

Bron: Stedin

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Schneider Electric, een wereldwijde leider op het gebied van energietechnologie, laat weten deel te nemen aan de 30e klimaatconferentie van de VN (COP30) in Belém in Brazilië. Het bedrijf is aanwezig om bedrijven, overheden en het maatschappelijke middenveld te mobiliseren rondom een praktische agenda voor energie- en industriële transformatie. Het doel is om de lokale economische veerkracht te versterken en een rechtvaardige en inclusieve transitie te bevorderen.

“Tien jaar na het Parijs Akkoord vormt COP30 een kantelpunt voor de wereldwijde klimaatagenda”, aldus Esther Finidori, Chief Sustainability Officer van Schneider Electric. “We hebben nu de middelen, de ambitie en de wereldwijde plicht om van beloften over te stappen op vooruitgang. Wanneer elektrificatie en digitale intelligentie samenkomen, en wanneer innovatie en inclusie samenkomen, maken we een snellere, eerlijkere en duurzamere transitie mogelijk. De huidige leiderspositie van Brazilië biedt een unieke kans voor bedrijven, overheden en de maatschappij om hun krachten te bundelen. Het klimaatprobleem is een wereldwijde uitdaging en de oplossing moeten we gezamenlijk vinden.”

Decarbonisatie van de Braziliaanse industrie

Een nieuw rapport van het Sustainability Research Institute van Schneider Electric en het Braziliaanse ministerie van Ontwikkeling, Industrie, Handel en Diensten (MDIC), benadrukt de sterke positie van Brazilië om wereldwijd het voortouw te nemen in de industriële transformatie en om een aanzienlijke vermindering van de uitstoot te realiseren. Het onderzoek belicht de strategische voordelen van Brazilië, waaronder een schone en gediversifieerde energiemix, een sterk potentieel voor groene waterstof, rijke natuurlijke hulpbronnen en een cruciale rol in het behoud van ecosystemen. Daarnaast biedt het waardevolle inzichten voor het vormgeven van overheidsbeleid en het ondersteunen van institutionele besluitvorming gericht op duurzame groei.

De studie presenteert scenario’s voor vraaggestuurde decarbonisatie en zal tijdens COP30 worden vervolgd met beleidsaanbevelingen voor industrie, elektrificatie en energie-efficiëntie. Zo positioneert het initiatief Brazilië als voorbeeldland voor koolstofarme ontwikkeling.

Het ontwikkelen van een toekomstbestendig personeelsbestand

Een nieuwe analyse van Schneider Electric en adviesbureau Systemiq voorspelt dat er tegen 2030 tot 760.000 nieuwe banen zullen ontstaan in de bio-energiesector. Dit positioneert Brazilië als wereldleider op het gebied van hernieuwbare brandstoffen.

Het rapport “Shaping Brazil’s Workforce for a De-fossilized Economy” benadrukt dat er 450.000 nieuwe professionals moeten worden opgeleid en bijgeschoold op het gebied van automatisering, elektrificatie en CO₂-traceerbaarheid. Het stelt een actieplan in drie fasen voor dat technische opleidingen, data-integratie tussen bedrijven en overheid en structurele hervormingen in het onderwijs combineert.

“Vooruitgang en duurzaamheid sluiten elkaar niet uit – ze versterken elkaar,” zegt Rafael Segrera, president van Schneider Electric Zuid-Amerika en voorzitter van de werkgroep Green Jobs and Skills van het Sustainable Business COP30 (SB COP)-initiatief. “Bij Schneider Electric geloven we dat de combinatie van elektrificatie en digitalisering de sleutel is om ambitie om te zetten in tastbare resultaten en zo de decarbonisatie en ontwikkeling te versnellen. Onze hoop is dat COP30 verder gaat dan onderhandelingen en zich ontwikkelt tot een strategisch platform dat laat zien hoe de private sector beloften kan vertalen in tastbare resultaten.”

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Vandaag heeft het Europees Parlement zijn standpunt ingenomen over het voorstel van de Commissie voor een wijziging van de EU-klimaatwet. Deze wet stelt een nieuwe, tussentijdse en bindende EU-klimaatdoelstelling voor 2040 vast: een vermindering van de netto-uitstoot van broeikasgassen met 90% ten opzichte van 1990.

Flexibiliteit voor lidstaten

De Europarlementariërs zijn van mening dat de groene transitie en het verbeteren van het concurrentievermogen van de EU hand in hand gaan. Ze zijn het daarom eens met het voorstel van de Commissie om nieuwe flexibiliteit te introduceren in de manier waarop deze doelstellingen kunnen worden bereikt.

Vanaf 2036 kan tot vijf procentpunten van de netto-emissiereductie afkomstig zijn van hoogwaardige internationale koolstofkredieten uit partnerlanden, maar het Parlement wil garanties dat hiervoor robuuste waarborgen gelden. De Commissie had een plafond van maximaal drie procentpunten voorgesteld.

De Europarlementariërs willen ook de mogelijkheid dat binnenlandse permanente koolstofverwijdering wordt gebruikt ter compensatie van moeilijk te verminderen emissies binnen het EU-emissiehandelssysteem (EU ETS), evenals meer flexibiliteit binnen en tussen sectoren en instrumenten om zo kosteneffectief mogelijke doelstellingen te behalen.

Het Parlement steunt een voorstel van de lidstaten om de invoering van EU ETS2 met een jaar uit te stellen, van 2027 tot 2028. ETS2 heeft betrekking op CO2-uitstoot door verbranding van brandstoffen in gebouwen en wegvervoer.

Herziening van de doelstelling voor 2040

Het Parlement wil dat de Commissie om de twee jaar de voortgang richting de tussentijdse doelstellingen beoordeelt, rekening houdend met de meest recente wetenschappelijke gegevens, technologische ontwikkelingen en het internationale concurrentievermogen van de EU.

De herziening zal onder andere de status van de netto-uitstoot op EU-niveau beoordelen in vergelijking met wat nodig is om de doelstelling voor 2040 te halen, evenals opkomende problemen en de mogelijkheden om het industriële concurrentievermogen van de EU te versterken. De herziening zal ook rekening houden met trends in energieprijzen en de gevolgen daarvan voor zowel bedrijven als huishoudens.

Naar aanleiding van de conclusies van de herziening zal de Commissie indien nodig een wijziging van de EU-klimaatwetgeving voorstellen. Dit kan inhouden dat de doelstelling voor 2040 wordt aangepast of dat aanvullende maatregelen worden genomen om het ondersteunende kader te versterken, bijvoorbeeld om het concurrentievermogen, de welvaart en de sociale eenheid van de EU te waarborgen.

Volgende stappen

De tekst werd aangenomen met 379 stemmen voor, 248 tegen en 10 onthoudingen. Het Parlement is nu klaar om met de lidstaten te onderhandelen over de definitieve vorm van de wet.

 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief Klimaat & Energie om op de hoogte te blijven!

 

Bron: Europees Parlement

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Tree Composites is tijdens de feestelijke uitreiking van de 20e editie van de KVK Innovatie Top 100 in de Jaarbeurs Utrecht uitgeroepen tot het meest innovatieve mkb-bedrijf van Nederland. De Delftse spin-off ontwikkelde een revolutionaire verbindingstechnologie op basis van composiet en hars, die staalconstructies in offshore windturbines sterker én duurzamer maakt.

Tree Composites is tevens winnaar in de categorie Energietransitie. De jury roemt de onderneming om haar dieptechnologische aanpak, de bewezen impact op duurzaamheid en de potentie om internationaal door te groeien. Innovator Ruud Koornstra, voorzitter van de hoofdjury: “De innovatie van Tree Composites is een schoolvoorbeeld van hoe toonaangevende wetenschap en  vernieuwend mkb-ondernemerschap samenkomen. Het is een harde, schaalbare innovatie met directe maatschappelijke waarde. We hebben dit jaar een recordaantal sterke inzendingen gezien en dat stemt mij trots en hoopvol voor de toekomst van Nederland als innovatieland.”

Innovatiekracht blijven stimuleren

“Nederland zit vol slimme en moedige ondernemers, dat laat Tree Composites zien,” aldus minister Karremans van Economische Zaken. “Van innovatieve energie-oplossingen tot nieuwe manieren van produceren: we durven technologieën te ontwikkelen die écht verschil maken. Onze mkb’ers zijn daarin onmisbaar en laten zien hoe snel we kunnen vernieuwen. Daarom moeten bedrijfsleven en overheid samen blijven investeren: 3% van het bruto binnenlands product in onderzoek en ontwikkeling, zodat innovatie onze economie ook in de toekomst sterk houdt.”

Vijf categorieën, vijf winnaars

Naast de overall winnaar zijn ook de beste innovaties per categorie door KVK bekendgemaakt:

  • Agrarisch, infra en water: The Great Bubble Barrier uit Amsterdam met een innovatieve oplossing tegen plasticvervuiling in rivieren.
  • Circulaire economie: Baril Coatings uit Den Bosch met biobased coatings met lage CO₂-footprint.
  • Energietransitie: Tree Composites uit Delft.
  • Arbeidsmarkt en samenleving: Ink Invent uit Nieuwegein maakt retroreflectie mogelijk in verf en lak, voor betere zichtbaarheid en verkeersveiligheid.
  • Gezondheid en voeding: Whispp uit Leiden met een spraakversterkende technologie voor mensen met een spraakbeperking.

Innovatiebelofte: erkenning voor veelbelovende start-ups

Nieuw dit jaar is de uitreiking van vijf Innovatiebelofte-awards. Deze erkenning is bedoeld voor start-ups zonder bewezen verdienmodel, maar met een veelbelovende innovatie:

  • Agrarisch, infra & water: Bionomic uit Oegstgeest met slimme biotechnologie voor weerbare landbouwgewassen.
  • Circulaire economie: Human Material Loop uit Geleen maakt van menselijk haar circulair designmateriaal.
  • Energietransitie: Currentt uit Leiden met een cyberveilig lokaal systeem voor duurzame energie.
  • Arbeidsmarkt en samenleving: Scherp in Veiligheid uit Heerenveen levert integraal advies voor publieke veiligheid en orde.
  • Gezondheid en voeding: Saturn Pelvic Health uit Uden met een technologie voor betere bekkenbodemzorg wereldwijd.

Zuid-Holland koploper in innovatie

De provincie Zuid-Holland is dit jaar het sterkst vertegenwoordigd in de KVK Innovatie Top 100 met 29 bedrijven. Noord-Holland volgt met 15 bedrijven, gevolgd door Noord-Brabant en Utrecht met elk 13 noteringen. De KVK Innovatie Top 100, dit jaar gepresenteerd tijdens de KVK Ondernemersdagen, is een jaarlijks overzicht van de meest vernieuwende mkb-bedrijven van Nederland. Er is geen geldprijs aan verbonden; de erkenning en zichtbaarheid zijn de beloning.

Bekijk de ranking per categorie en per provincie (Excel-bestand)

 

Bron: KVK Innovatie Top 100

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Gisteren is in North Sea Port het startsein gegeven voor de aanleg van batterijopslag Mufasa in Vlissingen. Daarmee wordt duidelijk dat energieopslag geen experiment meer is, maar een onmisbaar onderdeel van de Europese energietransitie. Mufasa onderscheidt zich als het grootste batterijproject dat dit jaar in Nederland is gefinancierd, met een investering van ruim 350 miljoen euro en een van de grootste opslagvermogens in ontwikkeling. Grootschalige opslag ontwikkelt zich snel tot strategische infrastructuur voor industriële betrouwbaarheid en financiële stabiliteit.

Tijdens een relatie evenement bij Return, onafhankelijke aanbieder van Europese energieopslag, waren North Sea Port, Rabobank en de Provincie Zeeland onderdeel van het programma. Investeringspartners in Mufasa, Macquarie Capital, TINC en een consortium van banken, illustreren de groeiende rol van de financiële sector in het realiseren van grootschalige energieopslag als betrouwbare infrastructuur. De mijlpaal markeert de opkomst van een nieuw energiesysteem waarin havens functioneren als energiehubs, financiers en beleidsmakers het belang van opslag voor een stabiel energiesysteem onderstrepen en samen werken aan versnelling.

“Europa komt in een fase waarin afstemming belangrijker wordt dan capaciteit,” zegt Sjoerd Bazen, Managing Director van Return. “Wanneer duurzame opwek, industriële vraag en financiële flexibiliteit samenkomen, wordt groene energie voorspelbare energie.”

Systeemverschuiving in de energiemarkt

Waar batterijen eerder werden gezien als noodoplossing, vormen zij nu een fundament onder een stabiel en flexibel energiesysteem. Grootschalige opslag maakt het mogelijk om pieken en dalen in zonne- en windproductie op te vangen, netcongestie te verminderen en 24/7 beschikbaarheid van energie te ondersteunen.

Met Mufasa wordt een geïntegreerde aanpak zichtbaar waarin alle schakels van het energiesysteem samenkomen: North Sea Port biedt een strategische locatie waar industrie, logistiek en energie elkaar treffen, Rabobank biedt passende financiering voor dit project, de Provincie Zeeland werkt mee in vergunningverlening en ruimtelijke procedures en ziet energieopslag als belangrijk voor de regio en Return levert markttoegang, realtime-balancering en systeemintelligentie zodat de batterij concrete commerciële en operationele waarde creëert.

Een blijvende pijler in het energiesysteem

De opkomst van grootschalige batterijopslag raakt meerdere domeinen tegelijk: het wordt een volwassen investeringscategorie, een blijvend onderdeel van de energie- en industrie-infrastructuur en een regionale aanjager van de energietransitie. Daardoor zit deze ontwikkeling op het snijvlak van financiering, industriële betrouwbaarheid en regionale energie-infrastructuur.

Haven als energie-hub

North Sea Port stelt ruimte beschikbaar vanwege de toenemende energievraag, beperkte netcapaciteit en mix van industriële, maritieme en logistieke activiteiten. Een grootschalige batterij op een strategische havenlocatie maakt het mogelijk om energieoverschotten op te slaan en vrij te geven waar en wanneer dat nodig is. Daarmee ontstaat een schaalbare oplossing voor industriële leveringszekerheid en netstabiliteit.

“Als belangrijke Europese haven hebben we te maken met industriële vraag en netcapaciteit,” zegt Maarten den Dekker, Chief Sustainability Digital Officer bij North Sea Port. “Met Mufasa hebben we de grootste batterijopslag van Nederland in onze haven. Dit maakt volledig deel uit van de brede energiemix die we in onze haven willen realiseren. We zijn best trots dat we hiervoor beschikbare ruimte kunnen voorzien. De batterijen komen in de strook direct onder de rij windmolens. Zo voorkomen we het gebruik van waardevolle bedrijventerreinen om deze beschikbaar te houden voor havengebonden activiteiten.”

Naar een betrouwbaar en flexibel energiesysteem

Met de geplande ingebruikname van Mufasa verschuift de aandacht in Europa van het bouwen van duurzame capaciteit naar het effectief integreren ervan. Stabiliteit wordt minstens zo belangrijk als productie. Energieopslag vormt de schakel tussen industrie, financiën en publieke infrastructuur. De samenwerking in Vlissingen laat zien hoe regio’s, havens en investeerders de energietransitie kunnen versnellen door te investeren in robuuste, schaalbare oplossingen.

Van experiment naar solide beleggingscategorie

“Opslag is nu een blijvend onderdeel van de energiemarkt,” zegt Coen Hutters, Energy Transition Specialist bij Rabobank Research. “Het bevordert de integratie van hernieuwbare energie en draagt bij aan het stabiliseren van energieprijzen. Zodra energie kan worden opgeslagen, kan energie uit hernieuwbare bronnen beter worden ingezet.”

Grootschalige batterijsystemen verdienen door slim in te spelen op prijsverschillen, het net te ondersteunen met stabilisatiediensten, capaciteitscontracten af te sluiten en industriële back-up te bieden.

Foto: Batterijopslag locatie Mufasa in aanleg, in Vlissingen. Gunstig gelegen direct onder de strook windmolens.

Bron: Return

[ad_2]

Source link

[ad_1]

De Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) geeft informateur Buma één boodschap mee: oranje-groene energie van eigen bodem legt het fundament onder onze energieonafhankelijkheid en onze vrijheid. Dit is hét nationale project voor zekerheid, betaalbare energie en een sterke en schone economie.

Nederlanders willen:

  • Een betaalbare energierekening.
  • Zekerheid dat we niet afhankelijk zijn van instabiele landen of fossiele crises.
  • Behoud van banen en bedrijvigheid die we hier, in Nederland, hard nodig hebben.

Dat is onze gezamenlijke basis. Hierin staan we niet tegenover elkaar, maar schouder aan schouder. Er is breed maatschappelijk draagvlak voor stabiel, voorspelbaar en toereikend overheidsbeleid op het terrein van energie en klimaat, zo blijkt uit het Stembusakkoord van de Maatschappelijke Alliantie: ‘10 voor de Transitie’.

Fossiele energie maakt ons economisch kwetsbaar

Nederland leunt nog teveel op fossiele energie uit het buitenland. Dat maakt ons kwetsbaar: energieprijzen zijn hoog en onzeker, bedrijven verliezen grip en huishoudens betalen de rekening. Dat zagen we in 2022, toen de energiecrisis Nederland keihard raakte: gezinnen kregen torenhoge rekeningen en durfden de verwarming niet meer aan te zetten, bedrijven moesten de productie stilleggen. Zonder versnelling blijft Nederland afhankelijk van landen die energie gebruiken als geopolitiek drukmiddel. Bovendien is de aanpak van klimaatverandering onverminderd urgent. Het risico is niet dat we te snel verduurzamen; juist vertraging bedreigt onze zekerheid, onze economie en ons dagelijks leven.

Bron: Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE)

[ad_2]

Source link

Berichten paginering