[ad_1]

Het kabinet kondigde aan in gesprek te gaan met de industrie over alternatieven voor de nationale CO2 -heffing. Deze heffing leidt namelijk tot een ongelijk Europees speelveld. Op 3 december overhandigde de voorzitter van de Overlegtafel CO2-heffing het rapport aan minister Hermans (KGG).

Vanaf eind augustus voerden vertegenwoordigers van de industrie en overige belanghebbenden vele gesprekken aan de Overlegtafel CO2-heffing. Doel was om ideeën te ontwikkelen die hetzelfde effect najagen als de voorgestelde CO2-heffing: stimulering van verduurzaming van de industrie mét behoud van concurrentievermogen. Voor het halen van de nationale klimaatdoelen is versnelling van duurzame investeringen cruciaal. Het rapport Kantelpunt voor klimaat en industrie, Nationale keuzes tijdens een industriële transformatie is het resultaat van deze gesprekken en bevat concrete beleidsmaatregelen die deze versnelling kunnen realiseren. Het is echter aan het volgende kabinet om opvolging te geven aan het rapport. In eerste instantie kan het rapport als input dienen voor de lopende formatie.

De kracht van verschillende perspectieven

Een onafhankelijk voorzitter, Carolien Gehrels, ging in gesprek met de industrie, NGO’s en experts. De voorzitter nam ruimte om tot wederzijds begrip te komen voor de verschillende perspectieven. Dat leidde uiteindelijk tot een breed pakket aan (mogelijke) maatregelen. De deelnemers bespraken consequenties van de keuzes voor Nederland. Daarna schetsten ze gezamenlijk richtingen die perspectief bieden voor zowel klimaat als economie. Hierbij verschillen de deelnemers van opvatting welke richting het meest wenselijk is.

Over de urgentie van aanvullend CO2 -beleid was de Overlegtafel het eens, deze is groot. De meningen over de invulling ervan verschilden wel. Men was het niet eens over hoe de klimaatdoelen te halen zijn, over de kostenverdeling, de risico’s en kansen van investeren, de haalbare snelheid en de impact van mogelijke krimp op vertrek van industrie.

Eén basispakket en drie pluspakketten

De Overlegtafel onderzocht alternatieve maatregelen voor de huidige nationale CO2-heffing. De Overlegtafel concludeert dat er geen alternatief nationaal beleidsinstrument is dat de klimaatdoelen haalt én de concurrentiepositie behoudt zonder extra subsidie. De Overlegtafel stelde, in overeenstemming met de opdracht, verschillende pakketten op die de verduurzaming van de industrie versnellen.

Het basispakket bevat drie elementen die alle deelnemers van de Overlegtafel onderschrijven:

  1. Rechtvaardig EU-klimaatbeleid: Nederlandse inzet op sterk en rechtvaardig EU-klimaatbeleid met oog voor marktcreatie;
  1. Randvoorwaarden in orde: Verdergaande afspraken over infrastructuur, opslag, vergunningverlening en flexibilisering van het elektriciteitsnet;
  1. Verbeteren van bestaande maatregelen: Betere handhaving van de energiebesparingsplicht en onderzoeken hoe verduurzamingsubsidies optimaal kunnen worden ingezet.

Extra maatregelen nodig om doelen te halen

Met alleen de maatregelen uit het basispakket haalt de industrie de nationale doelen niet. Daarom werkte de Overlegtafel 3 aanvullende pakketten uit.

Pakket 1

Dit pakket stimuleert verduurzaming en emissiereductie dankzij grote publieke en private investeringen en compensatie van elektriciteitskosten. In dit pakket worden bestaande subsidies, zoals de SDE++, doorgezet en elektriciteitskosten gedempt. Hiermee verbetert het pakket de concurrentiepositie van de industrie en biedt het een positieve prikkel om te verduurzamen. Het pakket heeft naar verwachting de grootste impact op mondiale emissiereductie en kost ook het meeste geld: namelijk ca. 3,9 miljard euro per jaar.

Pakket 2

Dit pakket stimuleert verduurzaming en emissiereductie dankzij gerichte publieke en private investeringen. Het pakket is vergelijkbaar met het eerste pakket. Met als belangrijkste verschil dat er significant minder geld beschikbaar komt voor het dempen van elektriciteitskosten. Hierdoor is de impact op de concurrentiepositie van de industrie minder groot dan het eerste pakket en zijn de subsidies minder effectief. Ondanks dat heeft ook dit pakket naar verwachting een grote impact op mondiale emissiereductie. Om subsidies te kunnen gebruiken, moeten bedrijven in dit pakket een netto-nulplan aanleveren. Deze manier verzekert meer dat subsidies terecht komen bij economisch bestendige bedrijven.

Pakket 3

Dit pakket stimuleert verduurzaming dankzij een beperkte nationale CO2-beprijzing via een benchmark-heffing en het terugsluizen van opbrengsten daarvan in verduurzamingssubsidies. Ook stimuleert dit pakket nationale vraagcreatie. De combinatie van lagere budgetten voor subsidies en een beperkte nationale CO2-heffing leidt naar verwachting tot beperkte additionele nationale emissiereductie. MDit pakket maakt verduurzaming aantrekkelijker voor specifieke sectoren die profiteren van de nationale vraagcreatie (SAF-producenten, AVI’s, biochemie, raffinaderijen).

Politieke keuzes en consequenties scherper in beeld

Deze pakketten maken de politieke keuzes en hun gevolgen duidelijker zichtbaar. De effecten vragen nog verdere uitwerking en kwantificering. Minister Hermans nam het rapport in ontvangst met toezegging de adviezen te bestuderen. Ook de Tweede Kamer heeft het rapport ontvangen.

 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief Klimaat & Energie om op de hoogte te blijven!

 

Bron: Ministerie van Klimaat en Groene Groei

[ad_2]

Source link

[ad_1]

De verduurzaming van Nederland stokt. Een belangrijke oorzaak is dat veel mensen het beleid oneerlijk vinden. Veel mensen en kleine bedrijven worden buitengesloten en de lusten en lasten van verduurzaming zijn oneerlijk verdeeld. Om de verduurzaming vlot te trekken, is eerlijker en rechtvaardiger beleid nodig. Eerlijk verduurzamen betekent dat iedereen mee kan doen en dat […]

[ad_2]

Source link

[ad_1]

De Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) is blij met het rapport van de Overlegtafel CO2-heffing Industrie. Er zijn snel stevige maatregelen nodig voor meer energie-onafhankelijkheid, een betere concurrentiepositie van de Nederlandse industrie en voor het klimaat. De benodigde maatregelen staan gelukkig behoorlijk concreet in het rapport ‘Kantelpunt voor klimaat en industrie’. Er is voor de formerende partijen ook nog het nodige te kiezen. ‘We roepen de aanstaande regering op om dit snel te vertalen in actie. Bedrijven snakken naar betrouwbare energie, én naar duidelijkheid over hun pad naar verduurzaming. Maak groene bedrijven groot en grote bedrijven groen!’ zegt Olof van der Gaag, voorzitter NVDE. De NVDE nam deel aan de overlegtafel CO2-heffing en Van der Gaag lichtte de resultaten vanochtend toe bij de aanbieding aan minister Hermans.

Cruciale elementen in het rapport van de overlegtafel zijn volgens de NVDE:

  • Eén miljard euro per jaar om de SDE++ en andere subsidies voort te zetten zodat bedrijven snel grote investeringsbeslissingen kunnen nemen.
  • € 125 miljoen per jaar voor flexibeler gebruik van het net (flex-E-XL subsidie), zodat netcongestie vermindert en de netkosten lager kunnen worden.
  • ‘2+2’ voor ruimtelijke procedures: rond ruimtelijke procedures binnen 2 jaar af en reserveer 2 procent van het grondoppervlak voor energieprojecten.
  • Creëer vraag naar groene producten van de industrie, om zo de hele keten van verduurzaming rendabel te krijgen.
  • Verbeter de handhaving van de Energiebesparingsplicht. Energiebesparing helpt ook tegen netcongestie.

Niet gratis

De overlegtafel CO2-heffing Industrie presenteerde drie aanvullende pakketten, bovenop een basispakket, met verschillende publieke investeringen. Het derde pakket wordt budgetneutraal genoemd. Hoewel dit natuurlijk voor de staatskas financieel aantrekkelijk oogt, benadrukt de NVDE dat dit zeker niet gratis is. Dit pakket veroorzaakt ook kosten en laat andere kosten niet zien, bijvoorbeeld die van klimaatverandering, het niet halen van doelen en verplichtingen (ook voor hernieuwbare energie) en verlengde importafhankelijkheid van fossiele energie. Ook de aantasting van de concurrentiepositie van de industrie is zeker niet gratis.

Bron: Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE)

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Provincie Gelderland, Dekker Groep en Solinoor slaan de handen ineen om de binnenvaart te verduurzamen. In de Betuwe, in de binnenhaven van Dekker Groep langs de Waal bij IJzendoorn wordt de eerste Clean Energy Hub voor de binnenvaart van Nederland ontwikkeld. Deze hub komt op de drukste vaarroute van Nederland en Europa en gaat schepen voorzien van duurzame energie en hernieuwbare brandstoffen.

Scheepvaart: essentieel én kansrijk

De binnenvaart is een onmisbare schakel in onze logistiek en economie. Dagelijks vervoeren schepen enorme hoeveelheden goederen over het water, van bouwgrondstoffen en agrarische producten tot containers met hightech onderdelen.

Gedeputeerde Klaas Ruitenberg: “De binnenvaart heeft heel veel potentie voor uitbreiding. Wegen en spoor hebben een beperkte capaciteit, maar op het water is er nog veel ruimte. Tegelijkertijd stoten schepen veel broeikasgassen uit. Omdat we niet zonder deze vorm van transport kunnen, is verduurzaming cruciaal.”

De Waal is de drukst bevaren rivier van Nederland, met jaarlijks ongeveer 120.000 schepen die op weg zijn naar de haven van Rotterdam en verder Europa in. Omdat hier zoveel schepen varen, is dit de meest logische plek om te starten met een Clean Energy Hub. Hier ligt een enorme kans: door schone energie beschikbaar te maken op strategische plekken, wordt de binnenvaart toekomstbestendig en wordt bijgedragen aan een klimaatneutraal Europa.

Primeur voor Nederland

De Clean Energy Hub Betuwe is de eerste in zijn soort in Nederland. Een Clean Energy Hub is een openbaar toegankelijke tank- laad- of bunkerfaciliteit voor de weg of binnenvaart die minimaal één hernieuwbare brandstof én minimaal een zero-emissie energiedrager aanbiedt. Het project wordt voor de binnenvaart gerealiseerd langs de Waal bij IJzendoorn, een strategische locatie. Hier kunnen schepen straks duurzame brandstoffen bunkeren en stroom laden. Ook wordt voorzien in walstroom voor de overnachtingshaven van Rijkswaterstaat en energie voor lokale projecten zoals dijkversterking en voor de zandwinning van Dekker Groep. De hub wordt aangesloten op het elektriciteitsnet van Liander en krijgt batterijopslag om leveringszekerheid te garanderen. Daarmee draagt het project ook bij aan het verminderen van netcongestie in de regio.

Dolf van Atteveld: “Dekker streeft ernaar om in 2040 netto positieve impact op de omgeving te hebben. We zijn blij dat we samen met de provincie Gelderland deze grote stap kunnen zetten in de ontwikkeling van de Clean Energy Hub. We verduurzamen hiermee ons eigen materieel en vloot en dragen tegelijk bij aan verduurzaming van de scheepvaart in het algemeen.”

Lokale energieopwekking via zonneparken

De energie voor de hub wordt lokaal opgewekt. Voor twee drijvende zonneparken zijn vergunningen verleend. In het voorjaar van 2026 start de aanleg van het eerste zonnepark in Willemspolder met een capaciteit van vijf megawatt, later uit te breiden naar tien megawatt. Het zonnepark krijgt een natuur-inclusieve inrichting met drijvende groene eilanden en biohutten voor onderwaterleven. Solinoor neemt de bouw van het zonnepark voor zijn rekening, evenals de ontwikkeling van de hub.

Werkbezoek ministerie I&W

De plannen voor de Clean Energy Hub in IJzendoorn zijn op maandag 1 december gepresenteerd aan Minister van Infrastructuur en Waterstaat Robert Tieman, door directeur Dolf van Atteveld van Dekker Groep, directeur van Solinoor Vahid Kharidar en gedeputeerde Klaas Ruitenberg van Gelderland. Ook aanwezig waren de gedeputeerde van Flevoland Ellentrees Müller en gedeputeerde van Overijssel Erwin Hoogland. Tijdens het werkbezoek werd er ook uitgebreid gesproken over de kansen en uitdagingen voor het versterken van de binnenvaartsector.

 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief Mobiliteit & Transport/Logistiek om op de hoogte te blijven!

 

Bron: Provincie Gelderland

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Het eerste van drie zonnedaken van Woningstichting Naarden wordt vandaag officieel geopend. Bewoners van de drie wooncomplexen profiteren direct van de opbrengst van de zonnedaken, en dat is een unieke situatie. Met dit project werken WSN, energiecoöperatie Wattnu en gemeente Gooise Meren samen aan verduurzaming.

Het project is bijzonder omdat het voor huurders meestal onmogelijk is te profiteren van de schone energie die wordt opgewekt op eigen dak. Dit project maakt het wél mogelijk voor bewoners om mede-eigenaar te kunnen worden van de zonne-installaties, zonder eigen investering, en 15 jaar lang meeprofiteren van de opbrengst. Na de opening op Jac. P. Thijssepark volgen in december en januari de andere twee daken, bij De Bonnet en Het Ravelijn.

Speciale subsidie

Dankzij een speciale subsidie kunnen bewoners van de complexen mede-eigenaar worden van de zonne-installaties, delen in de opbrengsten van de verkoop van de stroom en zijn  gratis lid van de lokale energiecoöperatie, waardoor ze onderdeel worden van de lokale energiegemeenschap.

Feestelijke opening

De feestelijke opening wordt verricht door wethouder Barbara Boudewijnse , samen met Lilian Verheul, directeur-bestuurder van WSN. Bewoners en betrokken relaties zijn persoonlijk uitgenodigd.

Op de foto: V.l.n.r.: Martin (Projectleider Wattnu), Andrea Warman (Manager Wonen en Onderhoud WSN), Helma Westerhof (Communicatie Wattnu), Cyril Middelkoop (1000 dakenteam Wattnu), Isabella van Horssen (communciatie en coördinatie Energiebuddy Wattnu), Reza Sadat Haghi (bewoner en vrijwilliger Wattnu).

 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief Klimaat & Energie om op de hoogte te blijven!

 

Bron: Wattnu

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Na de introductie van de fysieke eKlok lanceert netbeheerder Stedin nu de eKlok-app: een digitale versie van het bekende ‘stroom-stoplicht’ dat laat zien hoe druk het op dat moment op het elektriciteitsnet is. Met de app krijgen mensen niet alleen inzicht in wanneer het een goed moment is om apparaten met hoog verbruik te gebruiken, maar worden ze ook bewust gemaakt van hun invloed op de drukte op het elektriciteitsnet. Bijvoorbeeld bij het draaien van een wasmachine, de vaatwasser of het opladen van een elektrische auto. Zeker in de winter, wanneer de dagen kort zijn, we meer verlichting gebruiken en de verwarming hoger staat, ontstaan er piekmomenten op het elektriciteitsnet. Apparaten met een hoog verbruik verhogen die druk. Dit vergroot de kans op overbelasting van het net of zelfs storingen.

Apps en digitale hulpmiddelen zijn inmiddels niet meer weg te denken uit onze dagelijkse routines. We gebruiken ze om complexe keuzes makkelijker te maken, van bankieren en navigeren tot zorg, mobiliteit en energiemanagement. De lancering van de eKlok-app is een nieuwe stap binnen de bredere bewustwordingscampagne ‘Het maakt uit wanneer je energie gebruikt’. Hierin laat Stedin zien dat niet alleen de hoeveelheid stroom die we gebruiken telt, maar vooral het moment waarop we dat doen. Juist die timing is bepalend voor de druk op het elektriciteitsnet. In september jl. werd in Rotterdam, bij de Markthal, de eerste fysieke eKlok onthuld. Waar deze in het straatbeeld de drukte op het elektriciteitsnet zichtbaar maakt, zorgt de app ervoor dat iedereen de actuele status van de drukte op het net bij de hand heeft.

Timo Idema, CTO bij Stedin geeft aan: ‘Met behulp van deze bewustwordingsapp wordt slim omgaan met energie niet ingewikkeld, maar juist makkelijk en inzichtelijk. Ook kunnen we op deze manier samen het elektriciteitsnet betrouwbaar houden en duurzame energie (zonne- en windenergie) beter benutten.’

Verkeerslicht voor slim stroomgebruik

De app werkt volgens hetzelfde principe als de fysieke eKlok en vertaalt actuele data van het elektriciteitsnet in drie duidelijke kleuren:

  • groen: rustig op het net (ideaal moment om stroom te gebruiken)
  • oranje: drukker(liever even wachten met zware apparaten)
  • rood: piekdrukte(stel groot energieverbruik uit als dat kan

Gedragswetenschapper dr. Eva van den Broek (o.a. oprichter van Stichting Behavioural Insights Nederland en schrijfster van de bestseller ‘Het Bromvliegeffect’) zegt hierover: ‘Er is in de gedragswetenschap veel onderzoek gedaan naar het gebruik van een stoplicht. Denk onder meer aan gedrag in het verkeer, maar bijvoorbeeld ook de Nutriscore die gebruik maakt van stoplichtkleuren om goede voeding keuzes te vergemakkelijken. Dat rood licht ‘stoppen’ betekent, zit behoorlijk goed in onze reflexen. Dus om met z’n allen te zorgen dat het elektriciteitsnet niet overbelast raakt tijdens piekuren, is een stoplichtsignaal een slimme keuze.’

Aantrekkelijke spelelementen vergroten betrokkenheid

Via de app kunnen gebruikers een eigen profiel met persoonlijk energiegebruik aanmaken en worden verduurzamingtips en informatie over het elektriciteitsnet gegeven. Ook heeft de app een aantal aantrekkelijke spelelementen die de betrokkenheid, motivatie en deelname van gebruikers kan vergroten. Volgens dr. Van den Broek werken dit soort hulpmiddelen omdat ze complexe informatie simpel en direct maken. ‘Mensen zijn niet de hele tijd bezig met hoeveel energie ze gebruiken. Een kleurenklok die je vertelt ‘dit is een goed moment’, maakt het besluit vrij makkelijk. Die eenvoud is precies wat nodig is om gedrag op grote schaal te veranderen.’ Ook het gebruik van spelelementen vergroot de kans op gedragsverandering, geeft de gedragswetenschapper aan. ‘We doen graag andere mensen na en vergelijken ons gedrag, zeker als er iets te ‘winnen’ valt. Bovendien helpt het belonen van goed gedrag wanneer nieuw gedrag gewenst is’, aldus Eva van den Broek.

Alleen het net uitbreiden is niet genoeg

Slim stroomgebruik is essentieel, omdat we massaal meer elektriciteit gebruiken én terug leveren via zonnepanelen. Hierdoor ontstaat er tijdens piekmomenten netcongestie, wat betekent dat het elektriciteitsnet op bepaalde uren te vol wordt. Dit kan leiden tot stroomstoringen, maar ook tot wachtrijen voor nieuwe aansluitingen of vertraging van woningbouw. Stedin breidt het netwerk uit, maar de vraag groeit sneller dan het net kan worden verzwaard. Timo Idema van de netbeheerder zegt hierover: ‘Alleen bouwen is niet genoeg. Het net dat er al ligt, kunnen we veel beter benutten. De eKlok-app helpt mensen om op precies de juiste momenten verbruik te verschuiven en die spreiding geeft het elektriciteitsnet lucht.’

 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief Klimaat & Energie om op de hoogte te blijven!

 

Bron: Stedin

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Snelgroeiende bedrijven spelen een belangrijke rol in het leiden van de Net Zero-transitie, maar hebben daarvoor ondersteunende voorwaarden nodig, waaronder ondersteunend overheidsbeleid en bijgewerkte normen voor het stellen van doelstellingen, aldus het Grow to Zero-rapport van de Carbon Trust.

Economische groei en het financiële succes van bedrijven hoeven niet ten koste te gaan van klimaatactie – Grow to Zero roept snelgroeiende bedrijven op om de link tussen groei en stijgende emissies te verbreken, een cruciale stap om de wereldwijde temperatuurstijging te beperken tot 1,5 °C. We mogen dit niet uit het oog verliezen, vooral gezien de gemengde resultaten van de meest recente COP30.

Het rapport schetst de zakelijke voordelen van het prioriteren van emissiereducties en het benutten van kansen voor een lage CO2-uitstoot, waaronder verbeterde financiële veerkracht, een versterkt concurrentievermogen en daarmee versterkt investeerdersvertrouwen. Dit brengt een betere toegang tot kapitaal met zich mee, waardoor snelgroeiende bedrijven de transitie kunnen versnellen door de inzet van nieuwe, koolstofarme activa. Een snelle invoering van schone technologieën zoals hernieuwbare energie en elektrische voertuigen kan hun eigen Net Zero-transitie aanzienlijk versnellen en tegelijkertijd deze oplossingen schaalbaarder en betaalbaarder maken. De huidige methodologieën houden echter geen rekening met de aard van de levenscycli voor het vervangen van activa, aangezien veel sectoren stapsgewijze technologische veranderingen ondergaan in plaats van continue verbeteringen.

De nieuwste versie van de Corporate Net Zero Standard van het Science Based Target Initiative (SBTi) introduceert doelstellingen voor het koolstofvrij maken van activa, een belangrijke aanbeveling in Grow to Zero. Deze updates zouden bedrijven in staat moeten stellen een plan te ontwikkelen voor het verminderen, vervangen en geleidelijk afschaffen van toepasselijke activa met behulp van een methode die rekening houdt met de aard van de vervangingscycli van activa, in lijn met de aanbevelingen in het Grow to Zero-rapport.

Grow to Zero roept doelstellers ook op om hun methodologieën te herzien ter ondersteuning van de snelle invoering van koolstofarme technologieën en energiesystemen die nodig zijn om Net Zero te bereiken. Dit komt tot uiting in de bijgewerkte versie van de Corporate Net Zero Standard van het SBTi, door de introductie van afstemmingsdoelstellingen. Deze zouden bedrijven in staat moeten stellen doelstellingen te behalen door hun aandeel in koolstofarme activiteiten te vergroten in plaats van zich te richten op absolute emissiereducties.

Bovendien concludeerde de Carbon Trust dat bedrijven die sneller groeien dan hun sectorgemiddelde, onder de sectorale decarbonisatiebenadering naar verwachting hun emissies sneller zullen verminderen. Dit kan leiden tot mogelijk onhaalbare doelstellingen voor snelgroeiende aanbieders van klimaatoplossingen binnen een specifieke sector, wat hen kan ontmoedigen om doelstellingen te stellen. Zo zou een bedrijf dat de productie van koolstofarm cement, een cruciaal materiaal voor wereldwijde koolstofreductie, opschaalt, een steiler koolstofreductietraject moeten volgen dan een langzamer groeiend bedrijf dat standaardcement produceert, wat niet bijdraagt ​​aan bredere koolstofreductie-inspanningen.

Hoewel de bijgewerkte SBTi-norm meer flexibiliteit biedt voor alle bedrijven, blijven duidelijke trajecten voor aanbieders van klimaatoplossingen essentieel. De Carbon Trust zal haar bevindingen gebruiken om bij te dragen aan de openbare consultatie voor het tweede concept van de SBTi-norm, die openstaat tot 12 december.

Claire Taylor, Technical Lead Target Setting bij de Carbon Trust, zei: “Aanbieders van koolstofarme oplossingen en de brede acceptatie van hun technologieën zijn cruciaal voor het bereiken van de Net Zero-transitie. De SBTi heeft een stevige basis gelegd met haar Corporate Net Zero Standard, en nu versie twee ter consultatie is voorgelegd, is het bemoedigend om te zien hoe de normen zich ontwikkelen om afstemming op koolstofarme activiteiten te stimuleren en strategieën voor het koolstofvrij maken van activa te ondersteunen. Ik hoop dat deze methodologieën en trajecten centraal blijven staan ​​in de definitieve versie van de Corporate Net Zero Standard V2.0. Er is echter nog steeds een cruciale kans om een ​​duidelijke routekaart te definiëren waarmee aanbieders van koolstofarme oplossingen kunnen opschalen in het tempo dat nodig is voor Net Zero.”

 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief Klimaat & Energie om op de hoogte te blijven!

 

Bron: Carbon Trust.

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Een nieuwe analyse van Mighty Earth concludeert dat ’s werelds grootste vleesbedrijven er niet in slagen de methaanuitstoot van hun industriële veehouderij aan te pakken, waardoor de ware omvang van hun klimaatschade en negatieve impact op de opwarming van de aarde wordt verhuld. Geen van de bedrijven rapporteert methaanuitstoot die direct verband houdt met hun […]

[ad_2]

Source link

[ad_1]

De uitstoot van broeikasgassen bij supermarkten vertoont nog geen duidelijke afname en neemt bij enkele supermarkten zelfs toe. Daarmee zijn de doelen in het klimaatakkoord van Parijs nog niet in zicht, waarvoor een sterke daling in uitstoot noodzakelijk is. Dit blijkt uit de derde editie van Superlijst Groen, het onderzoek naar wat de zes grootste supermarkten in Nederland doen om het voedselsysteem duurzamer te maken. In de ranglijst van supermarkten staat Lidl bovenaan, Dirk staat laatste.

Ambities leiden niet tot resultaat

Over de hele linie geldt dat supermarkten hun uitstoot niet of onvoldoende terugdringen. De vertaling van doelen en plannen naar praktijk blijft dus uit. Ook blijft de verkoop van dierlijk en biologisch eten onveranderd, in tegenstelling tot de doelen die supermarkten zelf stellen. Zo laat Superlijst Groen zien, een initiatief van Questionmark, in samenwerking met Milieudefensie en Mighty Earth, en steun van de Vegetariërsbond.

Charlotte Linnebank, directeur Questionmark: “Steeds meer supermarkten stellen de afgelopen jaren ambitieuze doelen en enkele werken deze doelen nu ook uit in concrete plannen. Deze ontwikkeling is cruciaal om grip te krijgen op het klimaatprobleem. Maar effectief klimaat- en natuurbeleid voeren vraagt ook dat beleid wordt vertaald naar effectieve maatregelen. Daar blijft het steken en daarom zien we nog geen substantiële daling van broeikasgassen. Om klimaatverandering en verlies van biodiversiteit af te remmen moeten alle supermarkten op korte termijn rigoureuze maatregelen nemen.”

Eerste supermarkten met routekaart voor klimaat

De mate waarin supermarkten gedetailleerde plannen opstellen om hun doelen te halen zorgt voor de grootste verschillen in de ranglijst. Lidl en Albert Heijn hebben een klimaatplan opgesteld waarin ze beschrijven hoe verschillende maatregelen moeten leiden tot vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Daarmee vergroten deze twee supermarkten de afstand tot de andere supermarkten in het onderzoek: Jumbo en Plus, op afstand gevolgd door Aldi en Dirk.

Tijd voor rigoureuze aanpak

Supermarkten introduceerden verschillende individuele maatregelen om hun impact op klimaat en natuur te beperken. Zo is Jumbo gestopt met tijdelijke vleesaanbiedingen. Albert Heijn, Dirk, Jumbo en Lidl introduceren hybride producten, dat zijn producten met een combinatie van dierlijke en plantaardige eiwitten. Plus neemt initiatief op biologisch door alle kiloverpakkingen aardappelen biologisch aan te bieden. Maar de vrijblijvende en individuele aanpak schiet volgens Milieudefensie-directeur Donald Pols nog tekort: “De klimaatplannen van supermarkten blijken vooral een papieren werkelijkheid. Zo is de uitstoot van Albert Heijn sinds 2018 zelfs met 17 procent gestegen. Supermarkten blijven dus onverantwoord veel bijdragen aan gevaarlijke klimaatverandering. Houd je aan internationale klimaatafspraken en halveer je uitstoot voor 2030.”

Geen garantie voor soja en palmolie zonder ontbossing

Alle supermarkten hebben eerder toegezegd in 2025 niet meer bij te dragen aan ontbossing voor de teelt van soja voor veevoer of palmolie. Jurjen de Waal, directeur Mighty Earth: “Supermarkten compenseren ontbossing door duurzaamheidscertificaten in te kopen. Die certificaten garanderen niet dat de soja en palmolie in hun producten echt zonder ontbossing zijn geproduceerd. Daarmee dreigen supermarkten hun beloften te breken. Het beleid van supermarkten op dit gebied is extra belangrijk nu de Europese Ontbossingswet onder vuur ligt en waarschijnlijk wordt uitgesteld én afgezwakt.”

 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief Voeding & Landbouw om op de hoogte te blijven!

 

Bron: Questionmark

[ad_2]

Source link

[ad_1]

Het advies is door de deelnemers van het burgerberaad overhandigd aan demissionair minister-president Dick Schoof, minister van Klimaat en Groene Groei Sophie Hermans, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Frank Rijkaart en ondervoorzitter van de Tweede Kamer Wieke Paulusma. Ook verschillende Tweede Kamerleden en ruim 150 mensen uit het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, wetenschap en overheid waren aanwezig, net als meer dan 120 deelnemers van het burgerberaad zelf.

Tijdens de presentatie werden de dertien aangenomen aanbevelingen toegelicht en gaven de deelnemers een inkijk in het bijzondere proces dat zij samen hebben doorlopen. Een van de jongste en een van de oudste deelnemers overhandigden het adviesrapport namens het hele burgerberaad. Het volledige advies is vanaf nu openbaar en te lezen op deze website.

Met deze overhandiging start een nieuwe fase. Nu is het aan de politiek om hiermee aan de slag te gaan. Het burgerberaad geeft een duidelijk advies met concrete aanbevelingen en richtingen voor vervolg. Het kabinet zal binnen zes maanden reageren. Het geeft dan aan welke aanbevelingen het overneemt, welke niet en waarom (motiveringsplicht). Daarna bespreekt de Tweede Kamer het advies van het burgerberaad en de kabinetsreactie in een debat. Tijdens de slotbijeenkomst, uiterlijk in december 2026, bespreekt het kabinet samen met de Tweede Kamer en het burgerberaad hoe opvolging is gegeven aan het advies.

Het burgerberaad blijft nog een jaar bij elkaar om te monitoren hoe het kabinet en de Tweede Kamer opvolging geven aan het advies. En om over het advies met het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en de samenleving in gesprek te gaan.

[ad_2]

Source link

Berichten paginering